‘Niet zo ongeduldig doen over de wijkaanpak’

Wat levert de wijkaanpak op? Een nog door minister Van der Laan ingestelde commissie publiceert vandaag de uikomst van haar veldonderzoek. Een interview met commissievoorzitter René Scherpenisse: ‘Het is een marathon, geen sprintje.’

Het is een ambivalent document. Doorzetten en loslaten, de rapportage van de landelijke visitatie wijkenaanpak, leent zich makkelijk voor verschillende interpretaties. De toenmalige minister Van der Laan gaf 26 deskundigen onder leiding van de voormalige Haagse burgemeester Wim Deetman, de journalist en TSS-columnist Jos van der Lans en de corporatie-bestuurder en voormalig SEV-directeur René Scherpenisse de opdracht om veertig Vogelaarwijken te bezoeken en zo een beeld te ontwikkelen van de stand van zaken.

Die tocht door de wijken levert een verhaal op over ‘energie’ en ‘de nieuwe vormen van aanpak’. Anderzijds worden in het rapport een aantal hardnekkige problemen van de wijkaanpak benoemd: gebrek aan focus, gebrek aan aandacht voor de wijkeconomie, de botsing tussen het belang van burgers en het belang van instituties.

Bovendien relativeert de commissie in het rapport het eigen veldwerk. De documenten die de gemeenten aanleverden waren regelmatig onvoldoende informatief, de wijkbezoeken aan de grote steden duurden te kort en te veel wijkbezoeken waren ‘goed nieuws shows’, zo staat te lezen. Mark van Twist, één van de commissieleden, maakt in het rapport zelfs een vergelijking met embedded journalism. Voorzitter René Scherpenisse licht de bevindingen van de commissie toe.

Wat is de waarde van jullie visitatie?
‘Visitatie is eigenlijk niet de juiste term. We willen met die bezoeken en dit eindrapport leren, inspireren en verbeteren. ‘Visitatie’ klinkt alsof wij met een meetlat kwamen kijken en vervolgens zeggen of we het goed genoeg vinden. Die ambitie hadden we niet.’

Dus we mogen na drie jaar geen oordeel uitspreken over hoe het ervoor staat?
‘Je kunt nu nog heel weinig zeggen over de effecten van de integrale wijkaanpak. Het is een marathon, geen sprintje.’

Het is wel een marathon waar al honderden miljoenen in zitten, je ziet toch hopelijk wel iets van resultaat?
‘Ja, natuurlijk. Op fysiek terrein is er veel bewijs dat de wijk erop vooruit gaat (zie ook het rapport 'Wonen, wijken en interventies' van het SCP), maar op sociaal en economisch gebied vraagt het nou  eenmaal een lange adem. Ik verbaas me weleens over het neurotische ongeduld bij dit onderwerp. Zo van “we stoppen er zoveel geld in, dan moet er dat uitkomen en snel ook”. Maar het is allemaal niet zo eenvoudig. Het gaat in ons rapport niet over “of het werkt”. We hebben willen helpen.’

Het rapport is bedoeld voor de steden zelf?
‘Ja, eigenlijk wel. We merkten dat we als deskundige buitenstaanders samen met de gemeenten tot de kern van hun probleem konden doordringen. Ik was bijvoorbeeld in Den Haag en daar hadden ze de doelstelling dat ze met wijken als Transvaal en de Schilderswijk het gemiddelde wijkcijfer van Den Haag wilden halen. Dat is dus niet realistisch en dat geven wij als commissie dan ook aan.’

Jullie schrijven zelf dat de gemeentes zowel in de door hen aan te leveren zelfbeschouwingen als bij de wijkbezoeken niet erg openhartig waren. Dat klinkt als een onvoldoende.
‘Laat ik zeggen dat het kwaliteitsniveau heel wisselend was. Je ziet dat sommige gemeentes hun stand van zaken oppoetsen, dat er toch de angst was dat die commissie met iets zou komen wat bij wijze van spreken de lokale wethouder niet zou uitkomen.’

Jullie zeggen dat we meer moeten vertrouwen op de ‘methodes’ van bewoners. Niet moeilijk doen bijvoorbeeld als in een buurtcentrum dat door vrijwilligers wordt gerund een jongen van twaalf een biertje zit te drinken? En die imam die succesvol maar wel hardhandig jonge kinderen vooruit helpt, dat moet ook kunnen?
‘Je moet vertrouwen hebben in burgers, dat is de essentie. Er zijn natuurlijk wetten waar iedereen zich aan moet houden, maar professionals mogen wel wat minder paternalistisch worden.’

Bewoners moeten van jullie niet alleen meer verantwoordelijkheid krijgen, maar ook meer aansprakelijk zijn.
‘Neem een wijkcentrum in Tilburg. Een wijkvereniging heeft nu een huurcontract afgesloten met de gemeente voor € 25000,- per jaar. En vervolgens zijn zij  verantwoordelijk voor de exploitatie, ook als ze failliet gaan.’

Is het dan ook voorstelbaar dat bewoners die in hun eigen wijk voorzieningen op poten zetten, daarvoor betaald krijgen?
‘Vind ik wel. Ik heb als bestuurder van Portaal een paar jaar geleden gezien hoeveel professionals van ons en andere partijen er in Kanaleneiland in Utrecht rondlopen. Stel nou dat die bewoners zeggen dat ze dat jeugdhonk en het onderhoud van de woningen zelf gaan doen, dat er coöperatieve beweginkjes ontstaan waarbij bewoners in dienst komen. Dat er geld van professionals naar bewoners verschuift. Dat vind ik een uitdagende gedachte.’

Hoe zou een Tweede Kamerlid van de VVD dit rapport moeten lezen?
‘Als een bewijs dat je de gerealiseerde winst nu niet uit je handen moet laten vallen.’

Hij of zij vindt in het rapport anders genoeg materiaal om de wijkenaanpak zwaar te bekritiseren: onvoldoende focus, te weinig aandacht voor borging, institutionele koppigheid en weinig concrete informatie over wat er wel goed gaat.
‘We hadden ook een Hallelujah-verhaal kunnen schrijven, maar we zijn openhartig over hoe het gaat in de wijken en hoe we die positieve ontwikkelingen verder kunnen voeden. Dit is geen linkse hobby. Echt kwetsbare mensen worden op een meer efficiënte manier geholpen en minder kwetsbare mensen gaan steeds meer aan de slag met hun eigen wijk.’

Eigenlijk helemaal wat dit kabinet wil.
‘Ja, het gaat over zelfredzaamheid, over decentralisatie. Kijk, de lokale overheid en de corporaties zetten hun financiële inzet voort, dat kun je overigens ook als een bewijs van de waarde zien. De landelijke overheid heeft financieel nooit zo’n grote rol in de wijkenaanpak gespeeld, maar zij moet wel betrokken blijven. Geef ruimte aan die institutionele vernieuwing die wij in die wijken zien ontstaan, geef gemeentes speelruimte met de jeugdzorg- en AWBZ-gelden die naar ze toekomen, stimuleer experimenten, promoot nieuwe voorbeelden. Die wijken komen uit een diep dal, laat ze nou niet vallen.’
Piet-Hein Peeters is journalist. Hij schrijft regelmatig voor TSS - Tijdschrift voor sociale vraagstukken. Dit interview verschijnt volgende week in uitgebreide vorm TSS 7 -8, 2011. Het eindrapport van de visitatiecommissie kunt u hier downloaden: deel 1 en deel 2.