Geloof in ras is onuitroeibaar

Anti-racisten en racisten zijn eigenlijk aanhangers van dezelfde geloofsovertuiging: het geloof in ras. We moeten stoppen met het belijden van deze godsdienst en in plaats daarvan een nieuwe vorm van atheïsme beoefenen. Pas dan komt er echt een einde aan racisme.

Nederlandse intellectuelen vragen me vaak waarom ik zo weinig belangstelling toon voor het debat over seculiere versus religieuze identiteit. Mijn antwoord luidt elke keer hetzelfde. De verdedigers van beide posities zijn onwetende aanhangers van één en hetzelfde geloof: de religie van de moderniteit. Deze religie staat voor de algemene overtuiging dat we de demon "ras" niet kunnen uitbannen. Ik zie het als mijn taak om dit geloof – deze handelingsgewoonte – te vernietigen en ik wil mijn ‘mede-intellectuelen’ oproepen om hieraan bij te dragen.

Alternatieve aanpak van de strijd tegen racisme

Ik noem de algemeen gedragen overtuiging dat ras een onuitroeibaar begrip is dus een geloof, een godsdienst. Hiermee probeer ik een allerlaatste alternatief te bieden voor de gebruikelijke aanpak van de strijd tegen racisme in Nederland. Deze strijd richt zich tegen ideologieën en institutionele praktijken waarin het algemene geloof in ras en de hiërarchische noties van het raciale verschil aangemoedigd worden. Met ‘de gebruikelijke aanpak’ doel ik op analyses van publieke intellectuelen zoals Sandew Hira, waarin in laatste instantie altijd wordt aangegeven wie meer of minder waarschijnlijk wél of géén racisten zijn. De ‘rozehuidigen’, de zogenaamde ‘oudkomers’ in Nederland, zijn altijd verdacht tot het tegendeel bewezen wordt, terwijl de donkere nieuwkomers op hun beurt altijd slachtoffer zijn, totdat anders bewezen is.[2]Wat irritant is voor diegenen die racisme aldus analyseren, is dat de aangeklaagden en verdachten van racisme – hetzij bewust hetzij onbewust - de aanklacht zelf ontkennen. Zij bagatelliseren als moderne apologeten de impact van racisme in de Nederlandse samenleving, terwijl ze beweren dat we allemaal gewoon maar moeten accepteren dat het geloof in ras niet zal verdwijnen!

Het is interessant dat zij (bijvoorbeeld de conservatieve historicus Piet Emmer) iets delen met hun tegenstanders die van dit apologetische redeneren walgen: het pessimisme dat wat je ook doet, je de ‘blankies’ in dit land niet kunt veranderen.[3]Hoewel ethno-raciaal chauvinisme kan worden geminimaliseerd en gecontroleerd, kan het niet worden uitgeroeid. Beide posities zijn, met andere woorden, verbonden met vormen van racialisme, met niet-hiërarchische versies van het erkennen van het bestaan van raciale groepen (sociaal geconstrueerd zoals de meesten zouden toegeven).

Ras opgevat als praktijk (sociale constructie)

Een mogelijk alternatief voor dit gekibbel en de reacties die het oproept, is te vinden in het onderzoek naar het rassenbegrip van de verfijnde Actor Network Theories (ANT) — beroemd geworden door internationale geleerden zoals Bruno Latour, Donna Haraway, Tim Ingold en Annemarie Mol.

Amade M'charek is de belangrijkste voorstander van deze alternatieve theoretische beweging in Nederlandse intellectuele kringen.[4]Haar project, een verschuiving van het debat zo u wilt, nodigt uit om voorbij het versimpelde onderscheid tussen feit en fictie na te denken over ras. In navolging van ANT, concentreert M'charek zich op de technologieën en technieken van het ‘doen’ en het daardoor verwerkelijken van ras. We ‘doen’ ras waardoor we tot geracialiseerde subjecten worden gemaakt, die denken dat ze een ras hebben. Door nauwgezet deze lijn te volgen, door op de minutieuze praktijken te focussen probeert M'charek ons voorbij de patstelling te leiden dat ras ofwel een biologische gegeven is dat door zorgvuldig belangeloos onderzoek bewezen wordt, of omgekeerd dat ras niets anders is dan een illusie die we slechts theoretisch zouden moeten deconstrueren. Voor M'charek is ras een sociale praktijk. De duurzaamheid ervan ligt in het ‘doen’ en niet in het ‘zijn’. Als geëngageerde geleerden, die zich bewust zijn van sociale rechtvaardigheid, moeten we, aldus M'charek, leren om ras anders ‘te doen’.

Ras als religie

Wij moeten ons echter afvragen of in M’chareks benadering, ondanks al haar radicaliteit en subtiliteit, niet toch weer het gevaar schuilt, dat de positie van ras als een religie (weliswaar een goedaardige, dat moet worden toegegeven) hernieuwd wordt. Wat bedoel ik met religie? Ik benader dit begrip pragmatisch, op een manier die beïnvloed is door het werk van John Dewey. Laat ik dit toelichten.

Je kunt religies hebben zonder goden of hogere machten, maar niet zonder vormen van fundamentele bezorgdheid. Rond deze fundamentele zorgen ontstaan handelingsgewoonten die leiden tot de vorming van identiteit. Eén van de ultieme angsten, die de seculiere-religieuze kloof overstijgt, is dat ras een onoverwinnelijk kwaad is. Wij moeten erkennen dat het sociaal constructivisme niet echt werkt — we kunnen deconstrueren zoveel als wij willen – toch geloven de meeste mensen nog steeds in ras. We moeten - voor eens en altijd – afrekenen met de rampzalige gevolgen van deze geloofsovertuiging. Eén manier om dat te doen, is door te erkennen hoe ras ‘gedaan wordt’ en het anders ‘doen’.

Impliciet in deze strategie is, wat ik noem, een religieuze gemoedstoestand. Het is een indirecte vertaling van de theologische kwestie ‘waarom bestaat het kwaad?’ Maar om te stellen dat het kwaad er is, om de vraag naar het waarom van het kwaad te stellen, moeten we een God veronderstellen en menen het Goede te kennen. Een zuivere God/het zuivere Goede. Als we vragen waarom het kwaad van ras er is, veronderstellen we impliciet ook een zuivere God/het Goede. We gaan dan al uit van een zuivere theorie van ideaal staatsmanschap en veronderstellen dat we weten wat de mens is (aan de belofte van de moderniteit  is voldaan).

Het alternatief: ophouden met ras

Ik zou willen voorstellen dat wij hiermee ophouden. Op de eerste plaats kunnen wij niets weten over de mens. Jean Paul Sartre formuleerde dat heel treffend toen hij schreef dat ‘onze existentie vooraf gaat aan elke essentie die we aan onszelf toekennen’. En wat betreft een zuivere notie van een ideaal staatsmanschap: dat is maar een naïef Joods-Christelijk-humanistische obsessie. Onze goden zijn vervuild; ons Goede is door ras besmet.

Ik geloof er niet in om de ene religie door een andere te vervangen, maar ik geloof wel in het daadwerkelijk beoefenen van een nieuwe vorm van atheïsme. Een atheïsme dat God/het Goede, de continue de-totaliserende totaliteit die we de tijdelijke incarnatie van de wereldgeschiedenis in een bepaalde samenleving noemen, recht in de ogen kijkt, en zegt: ‘Ik geloof niet in die zuiverheid van U. Hoewel ik deels een historisch product van U ben, geloof ik niet in U’ (Ik objectiveer en personaliseer hier bewust en moedwillig de Nederlandse maatschappij, maar vergeet niet dat deze verdingelijking slechts het doel dient.) Op pragmatische wijze uitgedrukt: ik zal een andere handelingsgewoonte aannemen. Een die gebaseerd is op de uitspraak, ik doe niet het goede dat ik wil doen, maar het kwade dat ik niet wil doen – dat blijf ik niet doen. Wat bedoel ik hiermee? Ik doe niet het goede dat ik wil doen – dit gaat over het creëren van het goede van een maatschappij zonder ras in haar historisch geconstitueerde termen, dus, om de werkelijkheid van ras in de Nederlandse samenleving anders te ‘doen’.  Maar het kwade dat ik niet wil doen – dat wil zeggen denken en doen in termen van ras —– dat blijf ik niet doen - dus helemaal geen ras ‘doen’.

Dus mijn antwoord op de reactie van de Actor Network Theory op de gebruikelijke strategie om racisten, vermeende racisten en slachtoffers van racisme aan te wijzen, is niet dat we anders met ras om moeten gaan. We moeten er helemaal mee ophouden! Wat we moeten doen, is de mechanismen onklaar maken die leiden tot een ‘secondarisatie’ van delen van de Nederlandse bevolking in sociaal en economisch opzicht. Alle verdedigers van secularisme en religie die dit onderschrijven, zijn van harte welkom om aan dit politieke project mee te werken.

Francio Guadeloupe is als onderzoeker verbonden aan de vakgroep sociologie en antropologie van de universiteit van Amsterdam.

 


Dit essay wordt opgedragen aan de Nederlandse intellectueel Anil Ramdas (16 februari 1958-16 februari 2012). Zijn werk als schrijver, journalist, producent en gastheer van educatieve Tv-programma’s, stond voor een van de minder bekende stromingen van het Nederlandse antiracisme. Zijn visie, impliciet en nooit volledig uitgewerkt in zijn openbare interventies, was dat we een niet-racistische woordenschat moesten ontwikkelen in onze strijd voor een wereldgemeenschap die bestond uit goedgezinde mensen. Dit vocabulaire zou van de religieus-seculiere kloof een abstractie maken en personen uit verschillende etnische groepen verenigen in een anti-racialegemeenschap. Deze gemeenschap zou strijden voor sociale en economische rechtvaardigheid. Ik heb Ramdas' inzicht verwerkt in mijn laatste publicatie: Adieu aan de Nikkers, Koelies en Makambas: een pleidooi voor de deconstructie van raciaal denken binnen de Nederlandse Caribistiek (Totemboek: Amsterdam, 2010).

Zie dit informatieve artikel over Anil Ramdas: http://www.joop.nl/opinies/detail/artikel/in_memoriam_anil_ramdas/

[2] Onder de verschillende openbare intellectuelen in Nederland, is Sandew Hirahet meest consistent in zijn aanklacht dat autochtonen een racistische attitude hebben. Hij heeft ook kritiek geuit op academici die als apologeten voor (de sporen van het) kolonialisme fungeren. Zie: Decolonizingthe Mind: een fundamentele kritiek op wetenschappelijk kolonialisme (Den Haag: Amrit, de 2009) Zie voor een bespreking van Hira’s denken: http://www.doorbraak.eu/gebladerte/60078d04.htm

[3]Piet Emmer is een conservatieve Nederlands historicus die de historische impact en terreur van de trans-Atlantische slavernij bagatelliseert. Hij staat ook bekend om zijn racistische opvattingen over de huidige multiculturele situatie in Nederland. U kunt de huidige staat van zijn denken nalezen in een boek dat hij samen met Hans Wassink schreef: Wegsturenofbinnenlaten? Tien vragen en antwoorden over migratie. (De Arbeiderspers: Amsterdam, 2005). Zie ook deze website: http://www.doorbraak.eu/gebladerte/11186f75.htm

[4] Zie M'chareks baanbrekende werk: The Human Genome Diversity Project: an ethnography of scientificpractice. (Cambridge University Press: Cambridge, 2005).

                       

Foto: Bas Bogers

Dit artikel is 4441 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (2)

  1. Als cultureel-anthropolooog vind ik het woord ‘ras’ nergens op slaan en ik erger mij aan de woorden ras, racist, etc. Wonend in Australië, waar Engels de voertaal is, heb ik ik daarover een gedichtje geschreven, genaamd Homo sapiens, “wise man”. Een zwarte man opgegroeid in Finland is cultureel een Fin, een blanke in Ruanda zou reageren als zijn landgenoten, al zullen beiden wel gekenmerkt zijn door het feit dat ze ‘anders’ zijn dan de anderen vanwege hun kleur, hun uiterlijk. Ik denk, dat het woord ‘ras’ uiteindelijk wel zal verdwijnen nu de mobiliteit zoveel groter is en huwelijken tussen ethnische groepen steeds meer voorkomen. Langzaamaan wordt men er wel van overtuigd, dat alle mensen in principe hetzelfde zijn. Het woord ‘ras’ wordt door velen gebruikt, maar niemand geeft een definitie. In ons vroegere Nieuw-Guinea, in het Asmatgebied, had bijna elk dorp wel een albino, maar ze gedroegen zich als de rest. Het waren Asmatters, koppensnellers, hoewel de albino’s wellicht niet meededen in overvallen op andere dorpen. Ze zien minder goed en maken geen krachtige indruk, verbranden gauw in de felle tropenzon. Ze zullen ook wel niet trouwen, en dus geen ander ‘ras’ vormen. Ik weet niet hoe ik mijn gedichtje kan meesturen, maar zou wel graag publicatie zien om de mensen aan het denken te zetten.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.