#21 De strijd voor tijd

Serie

Nabij is beter. Decentraal denken en doen

In samenwerking met KING (Kwaliteits Instituut Nederlandse Gemeenten) en de VNG halen Pieter Hilhorst en Jos van der Lans verhalen en ervaringen op over de vraag of de decentralisaties op de werkvloeren van de samenleving daadwerkelijk de vernieuwing op gang brengen die ze hebben beloofd. Elke twee weken rapporteren zij daarover op socialevraagstukken.nl en nodigen zij mensen uit om mee te denken.
Doen wat nodig is, onorthodoxe oplossingen - dat is wat we van de nieuwe wijkprofessionals verwachten. Het probleem is dat dat handenvol tijd kost. En die ontbreekt nogal eens. Hoe komen generalisten aan meer tijd voor ingewikkelde problemen?  

Maatwerk en generalisten; het zijn inmiddels gevleugelde woorden als het gaat om de decentralisatie van het sociale domein. Het idee is simpel: we hebben professionals nodig die vakkundig genoeg zijn om te doen wat nodig is en die daarvoor in de bureaucratische orde ook potten kunnen breken. Aldus fabriceren ze een integrale aanpak voor de veelal gelaagde en complexe problematiek van mensen.

Daar kan dus niemand tegen zijn. Behalve de praktijk, want daaruit blijkt dat het makkelijker bedacht is dan gedaan. In meerdere bijdragen in deze serie hebben wij erop gewezen dat deze opzet alleen werkt als de generalisten dan ook echt het mandaat krijgen om te doen wat nodig is. Het motto: 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur wordt hol als de regisseur voor allerlei onderdelen van het plan moet bedelen bij andere instanties om medewerking. Toch is dat nu het geval. Er komt geen woning beschikbaar. De aanvraag voor bijzondere bijstand of een uitkering wordt afgewezen. De aanvraag voor schuldhulpverlening wordt afgewezen. Een generalist kan de hem toebedachte rol niet waarmaken als hij verstrikt blijft in een web van afhankelijkheden en procedures.

Warwinkel van onduidelijkheden en tegenstrijdigheden

Maar er is nog iets anders aan de hand. Het mankeert de werkers in sociale wijkteams niet alleen aan een krachtig mandaat; het ontbreekt hen ook aan de tijd om precies maatwerk in complexe gevallen mogelijk te maken. In een project in Eindhoven over innovatieve schuldhulpverlening van de Goede Gieren, waar wij beiden bij betrokken zijn, hebben we samen met professionals in twee wijkteams casuïstiek ter hand genomen met probleemgevallen waar wijkteamprofessionals niet verder mee kwamen. Een belangrijke oorzaak daarvan is dat de oplossing van een probleem terecht komt in een warwinkel van onduidelijkheden en tegenstrijdigheden. De generalist bedenkt samen met een bewoner met een eigen huis dat extra inkomsten kunnen worden behaald met kamerverhuur, waardoor de schuld kan verminderen, terwijl de afdeling werk en inkomen die extra inkomen wil korten op de uitkering. Een onderneemster die in een faillissementsprocedure is verwikkeld, krijgt geen uitkering omdat ze teveel op een privérekening heeft staan terwijl op dat geld beslag is gelegd vanwege het faillissement. Door de nee’s waar ze op stuiten nemen professionals soms aan dat er geen maatwerk mogelijk is. De pilot in Eindhoven laat zien dat er veel meer kan dan wordt gedacht door generalisten en schuldhulpverleners. Het is wel mogelijk een schuldregeling te combineren met een opleiding. Het is wel mogelijk om binnenlandse schulden te saneren als er ook een onbekende buitenlandse schuld is. Het is wel mogelijk om met een bijdrage van een derde een schuldsaneringstraject in een keer anderhalf jaar te versnellen.

Om alle mogelijkheden optimaal te gebruiken en desnoods nieuwe instrumenten te verzinnen is alleen iets nodig dat steeds vaker ontbreekt: tijd. De paradox is dat we in een samenleving leven waarin problemen van mensen zich manifesteren in een mallemolen van complexiteit, terwijl we de mensen die daar wat aan zouden kunnen doen steeds preciezer hebben gedisciplineerd in hun tijdsbesteding. Een professional in een wijkteam kan zich simpelweg niet veroorloven om volledige werkdagen te gebruiken in het bedenken van creatieve ‘onmogelijke’ oplossingen, in het overtuigen van diensten en instellingen, in het verrichten van een micro kosten-baten-analyse, in het motiveren van cliënten. Zij heeft namelijk meer te doen. Er komen dagelijks nieuwe mensen over de vloer, er zijn collega’s die met raad en daad ondersteund moeten worden, de telefoon moet opgenomen worden, er zijn lopende zaken waar contact mee moet worden gehouden, er moet een herindicatie gedaan worden in opdracht van de  gemeente, et cetera. In die omstandigheden op oorlogspad gaan in de warwinkel van complexiteit en tegengestelde belangen is wel heel veel gevraagd, nog even afgezien dat niet iedere professional daarvoor in de wieg is gelegd.

Een cirkel van wederzijds onvermogen

Maar de gevolgen daarvan zijn groot. Mensen wachten vaak lang voor ze hulp zoeken voor hun financiële problemen. Als ze dan aankloppen bij een sociaal wijkteam of schuldhulpverlening is het zaak om snel actie te ondernemen. Hoe langer het traject duurt hoe groter de kans dat de motivatie afneemt en een gevoel van uitzichtloosheid zich meester maakt van de bewoner en van de hulpverlener. Het stabiliseren van de schulden lijkt het hoogst haalbare. Maar dat stabiliseert in zekere zin ook de werkalliantie tussen de hulpverlener en de bewoner, waarin al gauw wederzijdse ergernis de boventoon gaat voeren.  De professional meent dat er te weinig vanuit de bewoner zelf komt, en de bewoner heeft het idee dat de hulpverlener niet doet wat hij of zij belooft. De beste manier om hun werkalliantie goed te houden zou dus zijn dat er tempo gemaakt kan worden, maar tempo maken kost onmatig veel tijd, en die tijd ontbreekt.  En zo blijven bewoner en generalist gevangen in een cirkel van wederzijds onvermogen.

Hoe daar uit te ontsnappen? De voor de hand liggende route is al vaak benoemd: meer mandaat. Wie meer macht heeft, is minder tijd kwijt met het meekrijgen van andere instanties. Een andere  route is een lagere caseload. Je zou dat de vakbondsoplossing kunnen noemen: meer tijd voor de professional om de beloften van zijn werk waar te maken. Maar een lagere caseload betekent of meer geld (dat er niet is) of meer selectie aan de poort en dat is strijdig met idee van makkelijk toegankelijke dienstverlening direct in de leefwereld van mensen.

Schuldmariniers gaan de bureaucratie te lijf

Een volgende vaak beproefde oplossing is: specialiseren - het taakverdelingsmodel. Elk team stelt iemand aan die het talent, het vermogen, de creativiteit en de doorzettingskracht heeft om doorbraken te realiseren in zaken die vastlopen op onmogelijkheden, de gemeente handen vol geld kost (aan uitkeringen, bewindvoering, opvang)  en de bewoner veroordeeld tot een perspectiefloos bestaan. Dit zijn erkende pottenbrekers, noem ze desnoods schuldmariniers, die de instanties en bureaucratie te lijf gaan (naar analogie van de stadsmariniers die zo’n tien jaar geleden in Rotterdam werden aangesteld om bewoners op de huid te zitten). Dat is een van de oplossingen die het Goede-Gieren-project in Eindhoven heeft voorgesteld: stel nu in de gemeente een Goede Gier aan, die het vermogen heeft om in vastgelopen zaken echt doorbraken te realiseren. Daarmee kan het werk van generalisten in de wijkteams worden ontlast en veel frustratie worden voorkomen.

Maar het nadeel van het benoemen van een schuldmarinier is dat de gewone generalisten geneigd zullen zijn alle moeilijke gevallen door te schuiven naar die ene  persoon die er voor is aangesteld en er dus tijd voor heeft. Om dit te voorkomen moet de aanstelling van een schuldmarinier gepaard gaan met het trainen van generalisten om zelf onorthodoxe oplossingen te verzinnen en uit te voeren.

De laatste oplossing sluit daarbij aan. Generalisten moeten veel meer kennis hebben over wat er mogelijk is. De onorthodoxe oplossingen moeten veel meer worden gedeeld zodat elke generalist niet opnieuw het wiel moet uitvinden. Op die manier wordt het doorbreken van impasses minder tijdrovend. Het delen van kennis kan ook helpen om bij meer eenvoudige casuïstiek tijd te besparen.  De teamreflex is dan niet:  we hebben tijd tekort voor complexe tijdvretende gevallen, maar de opdracht wordt: hoe kunnen we in ons werk tijd winnen die we kunnen besteden aan deze gevallen. Die tijd kan bijvoorbeeld gewonnen worden door problemen niet langer individueel aan te pakken maar collectief te maken, tijd kan gewonnen worden door andere verbanden, verenigingen, netwerken in te schakelen en verantwoordelijk te maken voor onderdelen van de dienstverlening. Daarover voortdurend nadenken vormt immers de kern van het wijkgericht werken. Elk sociaal wijkteam zou op deze wijze haar individualiserende routines permanent moeten onderzoeken en haar tijdsbesteding voortdurend kritisch evalueren om daarmee ruimte te maken voor de mensen die even langdurig aandacht, tijd en tempo nodig hebben.

Er is, met andere woorden, niet één oplossing voor het tijdsprobleem. Het gaat om een combinatie van meer doorzettingsmacht, een lagere caseload, schuldmariniers die impasses doorbreken en een goede uitwisseling van kennis om tijd te besparen. Met elkaar vormen ze het kompas voor de strijd om tijd te winnen om te kunnen doen wat nodig is.

Klik op de link voor het eindverslag van de Pilot Innovatieve Schuldhulp Eindhoven van de Goede Gieren-coöperatie.

Pieter Hilhorst is politicoloog en publicist, tot maart 2014 was hij wethouder in Amsterdam; Jos van der Lans is cultuurpsycholoog en publicist. Half januari verscheen Nabij is beter II. Over het inlossen van de beloften van de decentralisaties, te downloaden of te bestellen op: www.kinggemeenten.nl.

Afbeeldingsbron: Jc Olivera (Flickr Creative Commons)