De ‘verwarde personen’ van Nederland stonden de afgelopen weken weer volop in de belangstelling. Er waren halfjaarcijfers van de politie (weer een stijging!), er was een uitzending van De Monitor (de overheid doet niks!). En er was de tussenrapportage van het zogenoemde Schakelteam Aanpak Mensen met Verward Gedrag’ (het gaat niet lukken voor 1 oktober 2018) met voorzitter Onno Hoes bij RTL Boulevard (‘burgers moeten niet wegkijken’). Gaan we nu nog ergens heen met deze kwestie of hoe zit dat?
Gebrek aan goede cijfers
Sinds 2011 bestaan er nationale cijfers over het aantal keren dat de politie een melding krijgt over een verward persoon – en dat aantal is sinds 2011 bijna verdubbeld. Andere cijfers over ‘verwarde personen’, bijvoorbeeld uit de geestelijke gezondheidszorg of maatschappelijke opvang, zijn er eigenlijk niet.
Niet vreemd, want wat de politie ‘verwarde personen’ noemt is een groep mensen met problemen van verschillende aard, duur en ernst en ver uiteenlopende achtergronden. Om te snappen om wie het precies gaat moeten de politiecijfers nader geanalyseerd worden. Maar dat is een ondoenlijke zaak: de meldingen zijn rijp en groen door elkaar. Goed genoeg voor de dagelijkse praktijk maar niet voor een degelijke landelijke analyse.
Een sluitende aanpak gaat voor 2018 niet lukken
‘Verwarde personen’ mag dan een nieuwe term zijn, kwetsbare mensen zijn van alle tijden. Wie oude kranten terug leest vindt verslaafden, daklozen, gevaarlijke gekken, psychiatrisch patiënten en andere onaangepasten regelmatig terug in de kolommen. Vaak naar aanleiding van een incident, zelden omdat het structureel fout bleef gaan: Nederland is altijd vrij effectief geweest in humane benaderingen van ernstige problemen. Een menselijke aanpak van drugsoverlast, een internationaal vermaard TBS-systeem (dat overigens niet foutloos is, zo bleek maar weer onlangs!) en een effectieve benadering van dakloosheid – het zijn maar enkele voorbeelden.
Maar op dit moment lijkt alles anders, de politiecijfers zijn de gamechanger: landelijke stijgende cijfers roepen het beeld op van een steeds gevaarlijker en psychisch hopeloos overbelast Nederland. Verschillende media doen hun duit in het zakje. Door steeds opnieuw ernstige incidenten (waarvan de moord op Els Borst de bekendste is) in één adem te noemen met het aantal politiemeldingen, wordt het beeld geschetst van hordes gevaarlijke ‘verwarden’ die de straat overspoelen. Tot op het ministerie is de onrust doorgedrongen, en er is een landelijk Aanjaagteam actief geworden, opgevolgd door een Schakelteam.
Opdracht: vóór 2018 heeft iedere gemeente een ‘sluitende aanpak verwarde personen’, met een stimuleringsprogramma voor lokale initiatieven. Begin oktober constateerde het Schakelteam dat er weliswaar hard gewerkt wordt maar het waarschijnlijk niet op tijd gaat lukken – die sluitende aanpak. Hoe kan dat nu?
De schuldvraag
In de media krijgt ‘de zorg’ meestal de schuld van de toename van politiemeldingen: te weinig bedden, te veel bezuinigingen, te beperkte taakopvattingen et cetera. ‘De zorg’, waar lang niet zo veel bezuinigd wordt als vaak gesuggereerd, speelt de hete aardappel graag door aan ‘de verzekeraars’. Die kopen te scherp in, hebben geen oog voor professionals en cliënten en denken alleen maar op korte termijn – vinden zorgprofessionals. Dat verzekeraars slechts de zoveelste partij zijn die vanuit Den Haag de opdracht tot kostenbeheersing van de topzware Nederlandse zorg hebben gekregen, wordt daarbij vergeten.
Hoewel minder aangeschoten wild dan de zorg, staat ook ‘justitie’ onder druk. Daar wordt snel geroepen dat ‘de wet’ ontoereikend is: de wet om (mogelijk) gevaarlijke verwarde mensen gedwongen op te nemen en te behandelen. Het nieuwe, veel strengere en vanuit veel hoeken bekritiseerde, wetsvoorstel voor gedwongen zorg ligt al lang bij de Tweede en Eerste Kamer – die vervolgens de schuld krijgen niet ‘door te pakken’. Voor het gemak wordt even vergeten dat het aantal dwangbehandelingen de afgelopen tien jaar bijna verdubbeld is – onder de huidige wet.
In dit soort ‘analyses’ wordt ook nog wel eens geroepen dat er steeds meer rare en gestoorde mensen in Nederland zijn, en zelfs met een scheef oog gekeken naar getraumatiseerde asielzoekers (die jaarlijks de bevolking met gemiddeld slechts 0,18 procent doen toenemen). Feit is dat van alle soorten psychische problemen waaraan verwarde mensen kunnen leiden, alleen dementie toeneemt – maar in verste verte de grote stijging van politiemeldingen niet kan verklaren.
Alle makkelijke beschuldigingen leiden rechtstreeks naar makkelijke oplossingen: meer zorg, meer klinieken, hardere dwang en vooral meer geld naar professionals om de Nederlandse straten schoon en veilig te houden.
De alternatieve hypothese
Zou er niet iets anders aan de hand kunnen zijn? Zou het kunnen dat er naast het kleine aantal incidenten, bij een hele grote groep veel minder ernstige situaties spelen? De cijfers duiden daar op: 40 procent van de mensen over wie een melding komt, komt daarna niet meer in beeld. Maar er is ook een harde kern: 25 procent komt vijf keer of vaker in beeld.
Hoe kan het dat er zo veel meldingen gedaan worden maar lang niet iedereen in de zorg terecht komt? Burgers weten vaak niet wie of wat ze moeten bellen als ze een verward iemand zien maar weten wel dat 112 altijd goed is. Terwijl de meldingen bij de politie steeds toenamen, verdwenen de meldpunten van de gezondheidsdiensten – of werden minder gebeld. In Nederland is de politie nu blijkbaar ook bij verwardheid je beste vriend, maar dat is noch voor de verwarde mens, noch voor de politie een goede ontwikkeling.
Daaraan is de ‘de zorg’ zelf ook mede debet: die is zowel financieel als organisatorisch ingewikkelder geworden – eigen risico en steeds meer kleine lokale aanbieders die misschien wel (of toch niet) vergoed worden maken het er voor burgers niet eenvoudiger op. Bovendien zijn veel aanbieders steeds specialistischer georiënteerd en wijzen daarom veel mensen af die niet ‘bij hen passen’.
Het aantal ‘respijtplekken’ neemt ook al jaren af: een paar dagen bijtanken in verpleeghuis, psychiatrische kliniek of algemeen ziekenhuis is er niet meer bij omdat alle marge verdwenen is. Die marges zijn misschien wel het belangrijkste probleem: in de afgelopen jaren hebben veel Nederlanders het sociaaleconomisch zwaar.
Mensen met lage inkomens in kwetsbare buurten hebben met een minder toegankelijke zorg te maken gekregen, maar ook met minder inkomen, strengere schuldeisers, lagere vergoedingen, kwetsbaardere buren en nog meer. De vergaande digitalisering van allerlei (gemeentelijke) dienstverlening is voor mensen met minder intelligentie en vaardigheden een drama. Ondertussen heeft onze overheid het huishoudboekje netjes op orde gehouden. Dat procyclische begrotingsbeleid doet het goed in Brussel, maar niet in de zwakke buurten van Nederland.
Wat er steeds misgaat in de discussie
De maatschappelijke opwinding over ‘verwarde personen’ heeft een aantal goede dingen gebracht: aandacht voor de te grote taak van de politie, aandacht voor een aantal praktische kwesties rond opvanglocaties en vervoer en aandacht voor de kleine groep die tussen zorg en justitie valt. De projectgelden helpen om passende oplossingen te bedenken en experimenten uit te voeren – in de hoop dat we het straks structureel ook goed regelen.
Maar wat er steeds opnieuw mis gaat in de verwarden-discussie is dat we net doen alsof de 75.000 politiemeldingen (2016) gelijk staan aan 75.000 ‘gevaarlijke gestoorden’ op de Nederlandse straten. Daar zitten drie grote gevaren aan: stigmatisering, incidentenbeleid en ‘participressie’. Over stigmatisering kunnen we kort zijn: niemand is gebaat bij stereotype beelden van mensen met verward gedrag. Alleen al psychische stoornissen komen zoveel voor onder de bevolking dat het totaal ongepast is om iedereen over één kam te scheren.
Incidentenbeleid ligt op de loer als incidenten als uitgangpunt worden genomen. Enkele voorbeelden: een restrictieve wet voor gedwongen opname wordt nu gemaakt maar gaat al snel decennia mee. Hetzelfde geldt voor nieuwe klinieken, die bovendien zwaar drukken op de begrotingen van zorginstellingen.
De meest paradoxale uitkomst van deze discussie kan zijn dat kwetsbare burgers, en hun buren, nog meer zelf moeten opknappen (participressie). Schakelteam-voorzitter en VVD-coryfee Onno Hoes zei het mooi bij Humberto Tan: ‘niet wegkijken, maar hélpen die verwarde persoon’. Dat is makkelijk praten. U mag het als burger zelf opknappen, wij als overheid zorgen alleen voor de gesloten afdelingen – die vervolgens niet feilloos blijken.
Beleidsmakers moeten zich baseren op feiten
De verwarde personen-discussie in de media is ontspoord: te veel aandacht voor incidenten en ‘sluitende aanpakken’, te weinig aandacht voor structurele veranderingen in zorg en samenleving. Achter de schermen wordt hard gewerkt aan een nieuwe benadering maar een terugkeer naar het oude ligt steeds op de loer.
Belanghebbenden misbruiken de politiecijfers om strengere wetten, meer geld of ander repressief beleid af te dwingen. Maar het is en blijft noodzakelijk om verschil te maken tussen situaties en mensen, en nuchter te bekijken hoe vaak iets voorkomt. Al besteedt ieder ‘onderzoeksjournalistiek’ programma alle zendtijd aan ernstige incidenten, beleidsmakers moeten zich baseren op cijfers. Als die grotendeels ontbreken, zoals in dit dossier, past terughoudendheid en nadere analyse.
Meer geld voor zorginstellingen en beveiligde bedden alleen gaat kwetsbare burgers niet helpen – een op de samenleving gerichte aanpak wel. Burgers, ervaringsdeskundigen, professionals en beleidsmakers kunnen samen bouwen aan zorgzame netwerken – niet eenvoudig, wel nodig.
Bauke Koekkoek is crisisdienstverpleegkundige en lector psychiatrische zorg aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.
Onlangs verscheen zijn cijfermatig onderbouwde artikel over aard, omvang en achtergronden van de groep ‘verwarde personen’ in Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen. U kunt hier een samenvatting van dit artikel lezen.
Foto: FaceMePLS (Flickr Creative Commons)