Tegenwoordig is de stage niet meer uitsluitend een onderdeel binnen het onderwijssysteem, maar vullen jongeren ook een stageplek in ná hun studie. Een ‘werkervaringsplek’ (WEP) wordt dit ook wel mooier genoemd. Een plek waar je de vereiste werkervaring, relevante connecties en kennis op kan doen om je kansen te vergroten op een ‘echte’ baan.
Deze ontwikkeling van pas afgestudeerden die een niet tot amper betaalde stageplek, werkervaringsplek of vrijwilligersfunctie invullen, wordt vaak toegeschreven aan de economische krimp van de afgelopen jaren. De krappe arbeidsmarkt maakt de stage een aantrekkelijk alternatief voor starters die moeite hebben om een baan te vinden. Dit economische verband is in mijn ogen te simpel. Het fenomeen ‘afgestudeerde stagiair’ dient te worden beschouwd als deel van een grotere en tragere ontwikkeling die zich voordoet in onze samenleving. Hierin wordt aangestuurd op eigen verantwoordelijkheid van burgers, individuele maakbaarheid van de carrière en zelfactualisatie binnen werk.
De nieuwe geest van het kapitalisme
In de loop van de 20e eeuw moest het werk plezieriger worden voor de arbeider en tegelijkertijd winstgevender voor de werkgever, zo stelt Nikolas Rose (1999). De psyche van de arbeider werd een fundamenteel aspect voor de efficiëntie, productiviteit en winstgevendheid van een organisatie. Experts op het gebied van HRM begonnen werk te ontwerpen als een vorm van zingeving, verantwoordelijkheid, identiteit en persoonlijke prestatie.
Daar is recenter bijgekomen dat er een harmonisering tussen werk en individu moet zijn. De twee Franse cultuursociologen Boltanski & Chiapello (2005) spreken van een ‘nieuwe geest van het kapitalisme’, waarin de waarden authenticiteit en zelfactualisatie centraal staan. Er wordt verondersteld dat ieder een uniek talent en een specifieke passie heeft dat zich kan ontkiemen tot een succesvolle carrière en een gelukkig leven.
Hiermee komt het zwaartepunt te liggen op de individuele zelfkennis en wilskracht. Zelfactualisatie in het werk is een persoonlijke verantwoordelijkheid. In dit gedachtegoed wordt succes gepostuleerd als een kwestie van volharding en jezelf ontdekken. De carrière wordt gezien als een project van zelfmanagement waarin men autonoom handelt. Alsof een loopbaan iets is wat je zelf volledig in de hand hebt en falen voorkomt uit persoonlijk verzuim.
Deze individualistische kijk op werk maakt mensen blind voor de structurele ongelijkheden en belemmeringen in onze arbeidsmarkt. Het romantische en dwingende idee van werk waarin ‘het ware zelf’ tot uiting dient te komen, bagatelliseert financiële compensatie voor arbeid. Gevolg is dat geld in mindere mate meespeelt in carrière gerelateerde keuzes en mensen uiteindelijk juist kwetsbaarder zijn voor uitbuiting op de arbeidsmarkt.
Gebrek aan overheidsbeleid leidt tot moordende concurrentie
De harmonisering van werk en het individu is een persoonlijke queeste die te maken heeft met een zekere mate van concurrentie. Het huidige neoliberale beleid verstrekt een politiek frame van competitief individualisme waarbinnen werk dient te worden geconsumeerd. Voor veel pas afgestudeerden is de introductie tot de hedendaagse arbeidsmarkt een bittere confrontatie.
De meeste werkgevers hebben een enorme poel om uit te vissen waardoor zij zeer hoge functie-eisen kunnen stellen en er maar weinig tegenover hoeven te stellen. De daarop volgende situatie is dat starters talrijke afwijzingen krijgen te verduren vanwege “te weinig werkervaring” en “de overvloed aan kandidaten”. De stroom aan afwijzingen is zeer ontmoedigend en deprimerend voor werkzoekenden. Falen is immers je eigen schuld.
Zodoende ontstaat onder veel jongeren het wanhopige gevoel tegen een muur aan te lopen. Menig starter is moedeloos gestrand op een tussenstation te midden van het onderwijsstelsel en de arbeidsmarkt, strijdend voor een plekje in een van de overvolle treinen richting werk waar je zonder werkervaring bijna niet inkomt. Dus wat moet je dan? Vele starters zien geen andere keus dan stage te lopen in ruil voor cv-building. Het huidige discours wat inspeelt op eigen verantwoordelijkheid maakt stage lopen als afgestudeerde tot ‘een investering in jezelf’ waarmee je werkervaring opdoet, een netwerk opbouwt en jezelf verder kan ontplooien. De stage wordt bezien aan de hand van allerlei intrinsieke motivaties, maar het bedekt de schrijnende praktijk van uitbuiting.
Uitbuiting van de welwillende starter op de arbeidsmarkt
De armoedige situatie van afgestudeerde stagiairs is typerend voor de dereguleringen op de arbeidsmarkt, waar arbeiders steeds minder worden beschermd. Pas afgestudeerden zijn een eenvoudig in te wisselen consumptieartikel geworden. Als gevolg van een zwakke onderhandelingspositie in combinatie met een enorme gedrevenheid om te gaan werken, lijkt het steeds gebruikelijker dat mensen met een succesvol behaalde diploma als stagiair fungeren voor een schamele vergoeding of zelfs voor niets. Die concurrentiedruk is enorm voelbaar onder starters. Naast een investering is een veelgehoord argument om stage te gaan lopen dan ook “anders doet iemand anders het wel”. Hoe komt de carrière anders van de grond? Stilstand is immers achteruitgang. Overheidsregulering die een “race to the bottom” zou moeten voorkomen laat jonge arbeiders volledig in de kou staan.
Van simpele administratieve taken tot hoogwaardige werknemerstaken, stagiairs worden overal voor ingezet. Op deze manier worden functies die voorheen nog betaald werd uitgevoerd vervangen door goedkope stagiairs. Waar stage- en werkervaringsplekken vaak worden geprezen omdat het relevante werkervaring biedt voor je toekomstige baan, veroorzaakt het actuele stage-construct ondertussen verdringing op de arbeidsmarkt.
Het lijkt erop dat stage-, werkervarings- en vrijwilligersplekken steeds meer worden gezien als een gebruikelijke eerste stap als starter. Zonder een fatsoenlijke financiële compensatie en zonder enige zekerheid. Gedacht wordt dat stage lopen erbij hoort om jezelf verder te ontplooien en ontdekken, en bovenal om de concurrentie bij te blijven. Het is een heersende misvatting dat stage lopen als starter een investering in jezelf is. In werkelijkheid wordt er misbruik gemaakt van enthousiaste en kwetsbare starters die begeesterd op zoek zijn naar werk passend bij hun afgeronde opleiding en persoonlijke potentie en passie. De bagatellisering van loon voor werk en de hevige concurrentiestrijd maakt dat duidelijke regelgeving ter bescherming van starters alles behalve een overbodige luxe is.
Bram van Vulpen studeerde deze zomer cum laude af in de master sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. Momenteel werkt hij vrijwillig voor SPUI25 in Spe en als voorlichter stages FNV Jong. Hij is nog op zoek naar een betaalde baan die aansluit bij zijn opleiding.
Bronnen:
Boltanski, L. en È. Chiapello (2005) The New Spirit of Capitalism. Londen: Versi.
Rose, N. (1999) Governing the Soul: The Shaping of the Private Self (tweede editie). Londen: Free Association Books.
Afbeeldingsbron: Experian Day (Flickr Creative Commons)