Beschermingsbewind maakt van schuldenaren kasplantjes – dat kan beter

Het dringt steeds meer door dat de explosieve groei van het aantal mensen dat onder het beschermingsbewind valt, tot problemen leidt: hoge kosten voor gemeenten en geen oplossing voor schuldenaren.

Beschermingsbewind is een wettelijke beschermingsmaatregel. Voor mensen die niet zelf hun financiën kunnen regelen, kan de kantonrechter bewind over geld en goederen uitspreken. De rechter maakt niet de afweging of andere vormen van financiële ondersteuning wellicht beter zouden passen, maar beoordeelt alleen het verzoek tot onderbewindstelling.

Het aantal onder bewindstellingen dat gefinancierd wordt vanuit de bijzondere bijstand, is de laatste jaren fors toegenomen. Uit de factsheet Financiën Bijzondere Bijstand van Divosa blijkt dat gemeenten veel meer uitgeven aan bijzondere bijstand dan zij aan budget van het rijk ontvangen. Gemeenten vrezen dat dit ten koste gaat van andere uitgaven in het kader van armoede- en schuldenbeleid. Zo geeft de gemeente Arnhem meer geld uit aan armoedebestrijding dan ooit, maar stelt verantwoordelijk wethouder Gerrie Elfrink vragen bij de verdeling ervan: ‘Er gaat veel te veel geld naar beschermingsbewind. Deze kosten rijzen echt de pan uit. In 2009 gaven we hier nog 300.000 euro aan uit en nu zijn we er bijna 3 miljoen aan kwijt, terwijl de doelgroep er over het algemeen niet wijzer van wordt. Onderbewindstelling is in veel gevallen een te zware maatregel, die mensen maakt tot een financieel kasplantje.’ Het systeem loopt financieel vast en de vraag is of beschermingsbewind vaak niet een te zwaar en weinig doeltreffend middel is.

De tijdelijkheid van beschermingsbewind

Een theorie die in de wereld van schuldhulp en armoedebestrijding steeds meer ter sprake komt, is de theorie van schaarste. Deze veronderstelt dat het verkeren in een situatie van schaarste – of het nu gaat om tijd, geld of voedsel – de cognitieve vermogens nadelig beïnvloedt. Mensen onder voortdurende stress vanwege schaarste richten zich vooral op ad hoc oplossingen. Ze nemen beslissingen die op lange termijn onverstandig uitpakken. Het kan voor mensen met problematische schulden noodzakelijk zijn dat een bewindvoerder zaken overneemt: dit zorgt voor meer bandbreedte, rust en overzicht.

Maar beschermingsbewind voor mensen die het tijdelijk niet zelf kunnen, moet zo kort mogelijk duren. Na een periode van ‘orde op zaken stellen’ kan de ondersteuning zich richten op financiële zelfstandigheid. Dit kan een moment zijn om over te gaan naar een vorm van budgetbeheer met begeleiding of coaching. De bewindvoerder of hulpverlener kan, aansluitend bij motivatie, vaardigheden en het gedrag van de cliënt, hem weer op weg helpen naar financiële zelfregie. Dit hoeft overigens niet te betekenen dat iemand alle geldzaken helemaal zelfstandig bestiert. Zelfregie betekent ook dat iemand zoveel mogelijk zelf bepaalt hoe hij zijn financiën beheert en welke vormen van ondersteuning daar eventueel bij nodig en wenselijk zijn. Echter, uit onderzoek is gebleken dat bewindvoerders om uiteenlopende redenen in veel gevallen helemaal geen aandacht hebben voor het versterken van de financiële zelfregie. Hier zal dus een zorgvuldige afweging gemaakt moeten worden voor een alternatief.

Alternatieven

Patrick Welman, wethouder gemeente Enschede en lid van de VNG-commissie werk & inkomen: ‘Al in 2013 hebben we de problematiek rond beschermingsbewind aangekaart. We hebben onze zorgen geuit en het kabinet gevraagd ons meer ruimte te bieden om meer sturing te geven op de inzet van beschermingsbewind.’ Gemeenten ontwikkelen alternatieven voor beschermingsbewind, zoals budgetbeheer met begeleiding. Zo werkt men in Apeldoorn met ‘budgetbeheer plus’. ‘Dat is nodig’, aldus wethouder Johan Kruithof (en lid van de VNG-commissie werk & inkomen), ‘omdat regulier budgetbeheer soms te licht is en beschermingsbewind te zwaar. Er is dan een tussenvorm nodig.’ Dit houdt in dat de gemeentelijke kredietbank extra en indien nodig langdurig intensieve ondersteuning biedt, soms met inschakeling van vrijwilligers en hulpverleningsinstanties.

De gemeente Arnhem heeft de 'Arnhemse Route voor financiële oplossingen' opgesteld. De opzet is dat inwoners door professionals uit de sociale wijkteams worden doorverwezen naar voor hen passende vormen van ondersteuning. Eén van de mogelijkheden is Budgetondersteuning op Maat (BooM). De sociale wijkteams verwijzen mensen, maar ook zijn de eerste cliënten vanuit beschermingsbewind ingestroomd. Zij krijgen een vorm van budgetbeheer al dan niet met coaching. Eerst beheren zij onder begeleiding een deel van hun financiën zelf, maar op termijn krijgen ze weer volledig zelf de regie. Dit maatwerk blijkt goed aan te sluiten bij wat mensen zelf kunnen en willen. Een van de deelnemers: ‘De huur wordt voor mij betaald. Sommige dingen doe ik al zelf, zoals elektriciteit en zorgverzekering. Stap voor stap ga ik meer doen.’

Tijd voor actie

De groeiende behoefte aan beschermingsbewind komt door verschillende factoren: de gevolgen van de economische crisis, de steeds lagere koopkracht van uitkeringsgerechtigden, het ingewikkelde toeslagenstelsel en de toenemende schuldenproblematiek bij jongeren. Steeds meer huishoudens met problematische schulden moeten rondkomen van een bedrag onder de beslagvrije voet. Hierbij werkt ook het overheidsbeleid soms oplopende schulden in de hand. Wethouder Welman: ‘Om die reden heeft de VNG aan de bel getrokken en zijn we met aanbevelingen gekomen’. Deze aanbevelingen luiden:

  • Zorg dat kwetsbare groepen hun weg kunnen vinden. Het fiscale stelsel was al complex en het systeem van inkomensvoorzieningen en toeslagen is alleen maar ingewikkelder geworden.

 

  • Voer een meer integraal overheidsbeleid, om te voorkomen dat de schuldenproblematiek en de toestroom in beschermingsbewind zullen blijven stijgen. Er moet haast gemaakt worden met het vereenvoudigen én juist toepassen van de beslagvrije voet.

 

  • Zorg voor financiële educatie in het onderwijscurriculum, zodat de financiële weerbaarheid onder jongeren wordt vergroot.

 

  • Zorg voor een budget dat gereserveerd wordt voor beschermingsbewind vanuit het Rijk. Het rijk betaalt beschermingsbewind voor de niet-leerbare doelgroep.

 

  • En de gemeente verstrekt bijzondere bijstand voor de potentieel leerbare doelgroep mits dit qua draagkracht noodzakelijk is.

Gemeenten willen zich meer toeleggen op het ontwikkelen van preventie, het bieden van alternatieven voor beschermingsbewind en het verbinden van schuldhulpverlening in het sociale domein. En daarbij zouden zij graag zien dat voorafgaand aan de maatregel tot beschermingsbewind wordt bekeken of een minder vergaande voorziening mogelijk is. Dit is ook één van de punten in de motie van de Kamerleden Heerma en Schouten die in december 2015 is aangenomen in de Tweede Kamer.

Waar wachten we nog op? De problemen zijn evident en oplossingsrichtingen schemeren aan de horizon: laten we voor de groep voor wie het nodig is, zoeken naar zo kort mogelijke vormen van bewind, gericht op zelfregie. Er wordt nu te snel naar bewind gegrepen, vanuit een idee dat mensen het tóch zelf niet kunnen. Niet voor iedereen met financiële problemen is bewind nodig: laten we onderzoeken voor welke groepen lichtere ondersteuningsvarianten een beter alternatief vormen. Misschien uiteindelijk wel goedkoper, maar ook vooral beter voor mensen in financiële nood.

Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Catelijne Akkermans van Eropaf!

Afbeeldingsbron: Dan Moyle (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 8696 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (7)

  1. -UWV controleert samenloop van diverse uitkeringen en controleert of mensen meer kunnen krijgen door minder samenloop.

    -Afschaffen dwang door machtigen voor digitalisering van overheid, provincies en gemeenten, ozb’s, uwv, cak, svb, belastingdienst, etc . Daardoor kunnen mensen met lager IQ, moeilijk of niet kunnen lezen of geen computervaardigheden rustig de papieren post behandelen met iemand die hen helpt.

    -Mensen voorlichten dat ze vaste lasten maandelijks moeten afschrijven via automatische incasso. Ook eigen risico zorgverz. Dan minder onverwachte uitgaven.

    -Inschatting van toeslagen van de belastingdienst is zeer last voor mensen met een laag IQ. Daardoor ontstaan schulden.

    -Maandelijks papieren overzicht van PGB van de SVB moet er op zeer korte termijn komen, zodat men weet of er tekorten zijn te verwachten.

    -Mensen die gebruik maken van zorgverz via gemeente omdat ze in bijstand zitten en daar er weer uitgaan krijgen gegarandeerd toegang tot een goede aanvullende zorgverz. en worden wegens chronische ziekte of handicap niet afgewezen. Dat voorkomt dat als ze uit de bijstand komen extra hoge zorgverz. kosten krijgen.

    -Mensen voorlichten dat ze automatisch kunnen sparen door een vast bedrag bedrag plús het bedrag boven een bepaald bedrag. Dan bouwen ze gemakkelijk een buffer op.

  2. Ongefundeerde roddel over beschermingsbewind.
    Mooi dat men aan alternatieve denkt en werkt. Maar ook die kosten de gemeenten geld. Een gedegen kosten-baten analyse van beschermingsbewind ontbreekt. Zo ook is er geen of nauwelijks inzicht en kennis van de personen die onder beschermingsbewind komen. De enige vraag die gemeenten stellen is: het kost ons veel geld. In de discussie ontbreekt de vraag: wat levert het op voor de rechthebbende en voor de samenleving.

    Zie: http://bescherming.blogspot.nl/2016/04/geroddel-over-beschermingsbewind.html

  3. Als directeur van een middelgroot bewindvoerderskantoor in de Alblasserwaard, met 15 jaar ervaring op dit terrein (40 Fte, ± 1700 dossiers in kantoor) benader ik u, omdat ik mij enorm verbaas over de huidige manier waarop de discussie beschermingsbewind BW 1, schuldenbewind BW 1 versus schuldhulpverlening wordt gevoerd. Verder hoop ik dat mijn bericht voor u reden kan zijn aandacht te besteden aan de volledig onderbelichte kant, het tekortschieten van VNG, Divosa en gemeenten en de enorme inefficiënte wijze van hulpverlening en mijn visie een ander licht op de maatschappelijke discussie kan werpen. Ook doe ik een suggestie hoe dit sneller, beter, tegen lagere kosten kan worden georganiseerd, met als conclusie dat gemeenten enorm veel geld (minimaal 300 miljoen) kunnen besparen door gebruik te maken van de kwaliteiten van beschermingsbewindvoerders.

    Ik neem aan dat u als geen ander op dit terrein als geen ander op de hoogte bent omtrent bovenstaande discussie. Stellingen en standpunten lezend van VNG, Divosa en gemeenten, worden momenteel de onbeheersbare kosten van de bijzondere bijstand voor beschermingsbewindvoerders met name aan die beroepsgroep verweten. Anderzijds, maar helaas blijft dat m.i. volledig buiten beeld, is het wel diezelfde gemeente die personen met schulden doorverwijst naar beschermingsbewindvoerders voor schuldenbewind (BW 1), met als argument dat men eerst stabiel moet zijn voordat schuldhulpverlening opgestart kan worden. Ik beleef dit als een spagaat in die zin dat bewindvoerders regelmatig het verwijt krijgen dat zij ‘teren op de zak van de bijzondere bijstand’, terwijl gelijktijdig diezelfde gemeente wel actief doorverwijst en pas schuldhulpverlening wil opstarten als er beschermingsbewind is. Verder is het mijn praktijkervaring dat sommige gemeenten er alles aan lijken te doen om de schuldenaar ‘buiten de deur te houden’ in plaats van hulp te bieden en tot een oplossing te komen.

    Sprekend voorbeeld van hoe het in de praktijk gaat
    Als voorbeeld neem ik in gedachten een grote gemeente in Zuid-Holland. Mijn kantoor krijgt via het wijkteam een aanmelding voor schuldenbewind. Omdat het wijkteam 1e lijns hulp is, inventariseert zij alleen en verwijst zij actief door.
    Nadat de perso(o)n(en) in kwestie onder beschermingsbewind is/zijn geplaatst door de kantonrechter, die overigens wel toetst of het noodzakelijk is, inventariseer ik alle schulden.
    Na een aantal maanden is het dossier stabiel en moet ik alle schuldeisers vragen om mij opnieuw opgave te doen omtrent de hoogte van de schulden, omdat de brief van de schulden die ik aanmeld niet ouder mag zijn dan 3 maanden van de kredietbank (deze schuldeisers krijgen natuurlijk ondertussen ook de balen van al die brieven zonder dat er iets concreets gebeurt). Vervolgens ga ik met het dossier weer naar hetzelfde wijkteam omdat dit team moet toetsen of het dossier wel overgedragen kan worden aan de kredietbank voor schuldhulpverlening (alsof de beschermingsbewindvoerder als deskundige dat zelf niet kan).
    Na ontvangst van de bevestiging dat het dossier overgedragen kan worden, moet ik alle gegevens van het dossier weer uitprinten (inkomen uitgaven, toeslagen, alle schulden, gezinssituatie enz.) en opsturen naar de kredietbank.
    Na ontvangst bij de kredietbank ligt het dossier gemiddeld een week of vier op de plank en kijkt er daarna een schuldhulpverlener naar.
    Met een beetje pech zijn er inmiddels al weer 3 maanden verstreken en krijg ik het dossier weer terug omdat de inventarisatie van de schulden te oud is en kan ik weer van voren beginnen.

    Mijn visie is dat de gemeenten en beschermingsbewindvoerders samen anders kunnen kijken naar en omgaan met deze problematiek. Ik zit vooral op de lijn ‘maak nu eens gebruik van elkaars deskundigheid, haal het dubbele werk eruit, gebruik de mogelijkheden die de wetgever aan de beschermingsbewindvoerder heeft gegeven’. Er zitten dan juist veel wederzijdse kansen in, waardoor ik dit als een aanzet tot een gedachtenverandering aan u voorleg. Puntsgewijs zal ik proberen dat duidelijk te maken:
    Oude situatie:
    • Bij een schuldenbewind gaat de beschermingsbewindvoerder alle schulden inventariseren voor de boedelbeschrijving voor de kantonrechter.
    • Na een periode van stabilisatie wordt de cliënt aangemeld bij de afdeling schuldhulpverlening of het wijkteam.
    • Ik print weer alle stukken uit, verzamel alle schulden, lever inkomen en uitgaven, enz. enz. in.
    • Alle stukken gaan naar een afdeling SHV, een kredietbank, die kloppen alles weer in, missen nog weer wat, sturen een mail of een brief enz.
    • Met een beetje pech vind iemand dat de aangeleverde schulden te oud zijn en mag ik alle schuldeisers weer gaan aanschrijven en gaat het hele circus weer opnieuw van start.
    • Daarna start het traject schuldhulpverlening en is de gemeente in dat traject, aan medewerkerskosten ± € 2.800,– kwijt. Dit onderbouw ik met de volgende berekening, afkomstig van van een gemeente uit Zuid Holland, oftewel deze kostenberekening kan als maatgevend worden beschouwd:
    Pakket 2 Omschrijving Aanmelding + Intake+ Budgetcursus + Stabilisatie + SR + Heronderzoeken en/of WSNP-traject Totaal
    Gemiddelde uren KM 1 uur + 7 uur + 3,5 uur + 2 uur + 12 uur 25,5 uur
    Gemiddelde uren Adm. 2,5 uur + 0,5 uur + 8 uur 11 uur
    Totaal gemiddelde uren 36,5 uur
    Overhead 10% 3,65 uur

    Budgetcursus € 350,00
    Uurtarief KM (einde schaal 9) € 64 € 1.632,00
    Uurtarief Adm. (einde schaal 6) € 51 € 561,00
    Uurtarief Management (einde schaal 10) € 69 € 251,85

    Prijs € 2.794,85

    Bovenstaande berekening is natuurlijk bediscussieerbaar, misschien maakt een andere gemeente wel wat minder uren en kosten, het gaat mij met name over de denkrichting: wij houden elkaar aan het werk en doen heel veel dubbel, inefficiënt en laten de kansen liggen.
    Als je er nu eens even anders naar zou kijken en zou zeggen: bij een schuldenbewind hevelen wij de kosten voor het traject schuldhulpverlening € 2.800,00 van het budget SHV over naar het budget bijzondere bijstand en laten wij de beschermingsbewindvoerder ook gelijk het traject schuldhulpverlening doen. Dan ontstaat de vraag: waar zit voor iedereen de winst.
    • In mijn optiek kan ongeveer 50% van de kosten (€ 1.400,00) traject schuldhulpverlening worden bespaard door de gemeente, als die de beschermingsbewindvoerder het traject SHV meteen volledig doen (efficiënt, het laten vervallen van dubbel werk).
    • De beschermingsbewindvoerder heeft het budget (€ 1.400,00) om zelf het traject SHV te doen.
    • De pot bijzondere bijstand wordt met € 1.400,00 gevuld. Verschuiven van doelgelden, maar uiteindelijk een besparing.
    • Het beroep op bijzondere bijstand door de beschermingsbewindvoerder kan m.i. met een jaar worden bekort (tijdsbesparing omdat het traject sneller start en de doorlooptijd schuldenbewind wordt verkort. Scheelt de gemeente € 1.728,36 (enkele zaak) of € 2.073,84 (dubbele zaak).
    • Kort door de bocht kan er dus een minimale besparing van € 1.400,00 + € 1.728,36 = € 3.128,36 (alleenstaande) of € 1.400,– + 2.073,84 = € 3.473,84 (echtpaar)door de gemeente worden gerealiseerd, alleen maar door het anders te organiseren en van elkaars kwaliteiten gebruik te maken. Als wij aannemen dat er momenteel 200.000 mensen onder schuldenbewind zijn geplaatst (bron Onderzoek beschermingsbewind Stimulansz, mei 2014) er 50 % van de doelgroep op deze wijze geholpen kan worden levert dat een besparing van (100.000 X € 3.128,36) = € 312.836.000 op!
    • Wij houden elkaar niet aan het werk.
    • De beschermingsbewindvoerder heeft alle schulden al geïnventariseerd, kent het inkomen, kent de uitgaven, kan een VTLB berekenen, kan een aanbod doen, kan een dwangakkoord aanbieden en kan een aanvraag WSNP doen. Immers, de beschermingsbewindvoerder is toegevoegd in art 48 WCK en is gerechtigd schuldbemiddelingen te doen.
    • Aan de kant van de beschermingsbewindvoerder zijn we af van het elke keer op de schuldhulpverlening wachten, printen, kopiëren, weer aanmelden voor een traject, frustratie, weer schulden opvragen en kunnen we gewoon doorpakken.
    • En last, but not least: de persoon waarom het gaat krijgt wat er nodig is: een snel, effectief traject met wel als belangrijkste: uitzicht op een beter leven.

    A.(rie) Verkerk
    Directeur

  4. Een ervaring uit een Noord-Hollandse gemeente. Onze afdeling Thuisadministratie van Humanitas heeft ca. 40 vrijwilligers die, veelal op verzoek van de gemeente, op huisbezoek gaan na een melding dat er financiele problemen zijn. De vrijwilliger gaat met het Humanitas uitgangspunt (met een tijdelijk duwtje in de rug iemand weer zijn eigen dingen laten doen) inventariseren wat inkomsten, uitgaven en schulden zijn. Dat gedaan hebbend kan de gemeente met dit ordelijke overzicht besluiten wat er verder kan gebeuren. Dit werk gebeurt voor de betreffende burger gratis, de gemeente subsidieert de onkosten van de vrijwilliger.
    Onze vrijwilligers komen regelmatig mensen tegen die het zelf niet (meer) rooien. Omdat we niet willen dat onze vrijwilligers langdurig aan zo een burger gekoppeld blijven (willen de vrijwilligers zelf vaak ook niet), adviseren we dan vaak beschermingsbewind. Wij zijn heel blij dat dat kan, al is het niet altijd ideaal. Er zijn kosten aan verbonden, de bewindvoerders in ons gebied werken voor de schuldeisers en de bewindvoerders zijn lang niet altijd aktief (genoeg).
    Het lijkt mij sterk dat ze kasplantjes kweken, kasplantjes waren deze burgers vaak al voordat de financiele problemen ontstonden. Vaak veroorzaakt door verschillende (soms plotselinge) oorzaken die buiten of in henzelf liggen.
    Kortom bewindvoering is soms niet de beste oplossing, de maatregel is voor verbetering vatbaar, maar voorkomt grotere financiele verliezen voor alle partijen dan als hij er niet was.

  5. De kosten van bewindvoering zijn fors toegenomen. Geen vreemde ontwikkeling gezien wijzigingen in wet- en regelgeving en gemeenten die steeds meer klem komen te zitten tussen de noodzaak om minder uit te geven en verplichtingen om verzoeken om vergoedingen van bewindvoeringskosten te honoreren. Bewindvoerdersorganisaties zijn er blij mee. En dan ook nog voorstellen dat bewindvoeringsorganisaties de schuldhulpverlening erbij nemen? Hoe naïef is het om te denken dat de markt kosten reducerend zal werken. De afgelopen jaren hebben andere werkvelden laten zien dat deze wensgedachte niet erg realistisch is.

    Wat is dan wel de oplossing?

    Ga op een juiste manier om met verantwoordelijkheden en toezicht. Schakel organisaties in die ieder op het eigen gebied met de eigen verantwoordelijkheden goed uit de voeten kunnen terwijl tegelijkertijd voorkomen moet worden dat perverse financiële prikkels de overhand krijgen.
    Bewindvoerders hebben specifieke verantwoordelijkheden en zijn goed op hun terrein. Dat geldt echter ook voor andere vormen van financiële ondersteuning bij huishoudens. Tegelijkertijd is vastgesteld dat het merendeel van huishoudens met financiële problemen ook te maken heeft met meervoudige problematiek. Een bewindvoerder houdt zich, terecht, niet bezig met niet-financiële aangelegenheden en dat geldt ook voor schulddienstverleners. Tegelijkertijd worden sociale wijkteams bedolven onder hulpvragen waarbij in het overgrote deel sprake is van financiële problemen. Verantwoordelijkheden worden, veelal uit onmacht, doorgeschoven, de klant gaat van hokje A naar hokje B, misschien naar C en komt als het tegen zit weer uit op het oorspronkelijke beginpunt; nog steeds arm en “rijker” geworden van veel frustraties en toegenomen onzekerheden. Zinloos geld rondpompen?

    Van vitaal belang is het dat de schuldenaar bij de aanvang van het proces goed wordt bekeken en dat op grond van een juiste diagnose een realistisch behandelplan wordt opgesteld. Die diagnose moet niet worden opgesteld door partijen die een financieel belang hebben en een beperkte scope hebben op de klant. Dus geen bewindvoerders, geen schulddienstverlenings organisaties en ook geen sociale diensten. Vanuit de keuze om klanten de eigen zelfredzaamheid te laten benutten is het van groot belang om objectief te meten welke capaciteiten er zijn of kunnen komen. De diagnose kan op het niveau van de sociale wijkteams en wijkondersteuningsteams gesteld worden op grond van informatie die door de klant wordt geleverd. De diagnose kan leiden tot het formuleren van een behandelplan waarbij gemotiveerd kan worden welke instrumenten wel en niet ingezet kunnen worden. De landelijk bekende digitale MESIS systematiek is hiervoor een beproefd en werkbaar instrument gebleken.
    Waar schulddienstverlening wordt ingezet ontbreek tot op heden veelal een effectief parallel-traject. Gemeenten willen de grootst mogelijke zekerheid voor het schuldentraject en gaan bij gebrek aan andere zekerheden over tot bewindvoeringstrajecten. Een parallel-traject of meerdere paralleltrajecten (afhankelijk van de aard en ernst van de problemen) kan de klant echter in het spoor houden en werkt preventief. De diagnosticus (veelal een gekwalificeerde medewerker van een sociaal wijkteam) kan vanuit diens scope als case manager toezicht houden op het juiste verloop van de behandeling en kan zorgdragen voor verbinding tussen betrokken partijen. Deze werkwijze beperkt het aantal ontsporingen en beperkt de werkdruk in de diverse geledingen aanzienlijk
    (de werkdruk wordt voor een groot deel bepaald door het ontstaan van crisissituaties die veelal voorkomen kunnen worden als tijdig, liefst pro actief wordt ingegrepen).
    Op grond van een veranderende uitvoeringspraktijk zoals beschreven mag een substantiële reductie van bewindvoering en bewindvoeringskosten verwacht worden en kan een deel van die reductie aangewend worden om diagnostici en case-managers effectief en verbindend werkzaam te laten zijn. Voor alle partijen een win-win situatie, ook voor bewindvoerdersorganisaties die momenteel vaak slecht in staat zijn goede kwaliteit te leveren mede als gevolg van onjuiste verwachtingen (een convenant tussen bewindvoeringsorganisaties en gemeenten kan dit overigens voorkomen).
    Het presenteren van een onafhankelijke diagnose en behandelplan kan betrokken worden bij aanvragen voor bewindvoering en leiden tot conclusies van rechtbanken
    om niet mee te gaan in verzoeken van of namens de schuldenaar tot het instellen van beschermingsbewind. Verwacht mag worden dat door deze beleidswijzigingen het aantal verzoeken zal afnemen. Dat zal ook de werkdruk bij rechtbanken kunnen doen verminderen.

    Voor de sociale wijkteams kan deze vergroting van verantwoordelijkheden een prikkel vormen om de professionaliteit te stimuleren en zal dit ook kunnen leiden tot het vergroten van het vertrouwen bij burgers in de ondersteunende rol die velen momenteel zo hard nodig hebben.

  6. Of de bewindvoerder legt het niet goed uit, of de klant heeft onrealistische verwachtingen van een beschermingsbewindvoerder.

    Een beschermingsbewindvoerder is geen schuldhulpverlener.

    Wil de klant die verzoekt om onder beschermingsbewind te komen, mede zijn schulden oplossen, zal daar een extra plan van aanpak voor moeten zijn.

  7. Jammer dat ik nu pas kandidaat sta voor de gemeenteraad in mijn woonplaats en het nu pas nuttig is te reageren. Anno 2021 zie ik een grote “weeffout” in wetgeving, protocollen en procedures ontstaan. Budgetbeheer is upcoming, maar nog steeds zijn er instanties in Nederland die een bewindvoerder of – in het ergste geval – een curator vereisen. In mijn gemeente hoop ik meer in te kunnen zetten op budgetbeheer en budgetbeheer plus, in plaats van direct bewindvoering als voorwaarde te stellen. Bewindvoering zou de ultimus remedie moeten zijn, niet het ‘inkoppertje’.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *