Bezuinigen in GGZ kan, maar met verstand

Dossier

Zuiniger GGZ

Het College voor zorgverzekeringen wil de vergoeding voor behandeling van een flink aantal groepen mensen met psychische aandoeningen uit het verzekeringspakket strepen. Dat is een korte termijn oplossing die de samenleving alleen maar geld kost. 

Ontslag, faillissement, schulden of armoede veroorzaken, zeker ten tijde van een crisis, grote spanningen bij mensen. En soms leiden die spanningen tot een depressie of een andere psychische stoornis. Dat is eufemistisch gesteld vervelend voor betrokkene, maar vaak niet onoverkomelijk want voor de meeste psychische aandoeningen bestaan effectieve behandelingen, die bovendien door de zorgverzekeraar worden vergoed. Aan dat laatste komt als het aan het College voor zorgverzekeringen (CvZ) ligt een einde. In een concept-advies heeft het college namelijk recent voorgesteld om sommige behandelingen van psychische stoornissen straks niet langer te vergoeden volgens de zorgverzekeringswet.

Winst nu, is verlies later

De kritiek op het concept-voorstel was overweldigend en terecht. Het CvZ stelt namelijk dat sommige aandoeningen waarvan de behandeling nu vanuit de zorgverzekeringswet wordt vergoed, geen psychische stoornissen zijn. Een boude uitspraak die niet berust op enige wetenschappelijke onderbouwing, maar vooral is ingegeven door een achterhaald, ideologisch onderscheid tussen psychisch en lichamelijk.

Als de politiek het advies van het CvZ zou opvolgen, dan zullen de uitgaven voor de geestelijke gezondheidszorg  (GGZ) aanzienlijk dalen. De‘winst’ is er echter een van de korte termijn, want als mensen met psychische stoornissen niet (op tijd) worden behandeld, dan is de kans groot dat zij later bij de dienstdoende arts aankloppen met klachten van ernstiger aard. In de tussentijd hebben zij zich dan waarschijnlijker vaker ziek gemeld, is door hun verzuim meer productieverlies opgetreden dan  strikt noodzakelijk zou zijn geweest, en is de kans groot dat er een grotere, chronisch psychische problematiek is ontstaan. En dat heeft op zijn beurt tot gevolg dat de ziektekosten op de middellange termijn juist gaan stijgen. Met andere woorden: het effect van de bezuiniging op de korte termijn zoals die door CvZ is voorgesteld, wordt op termijn volkomen teniet gedaan. Waarschijnlijker is zelfs dat de kosten sterk toenemen vanwege het complexe karakter die onbehandelde stoornissen dan inmiddels hebben aangenomen.

Neem depressie: er bestaat in de wetenschap weinig twijfel over de sociale en economische gevolgen van deze psychische stoornis. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is het een chronische ziekte met een grote, nadelige impact op economie en samenleving. Dat komt mede door het terugkerende karakter van deze stoornis. Depressie staat erg hoog op de ranglijst van chronische ziektes volgens het WHO. Het CVZ geeft aan geïndiceerde preventie niet meer te willen vergoeden, dit terwijl we effectieve en doelmatige interventies hebben voor hoog risico-groepen om te voorkomen dat mensen depressief worden. Daarnaast hebben we effectieve interventies die voorkomen dat mensen weer terugvallen nadat ze depressief zijn geweest. Reden te meer om het concept-advies van het CvZ in een hele diepe la te laten verdwijnen.

Ombouw GGZ levert wel forse besparingen op  

Daarmee is niet gezegd dat de geestelijke gezondheidszorg op de oude voet verder kan. Nergens, dus ook in de geestelijke gezondheidszorg niet, groeien de bomen tot in de hemel. Maar in plaats van rücksichtslos het zorgverzekeringspakket uit te kleden op grond van willekeurige classificaties, zou het CvZ het moment beter kunnen benutten om in samenwerking met onderzoekers aan de universiteiten te onderzoeken welke interventies effectief zijn. De effectiviteit zou een leidraad moeten zijn, die overigens beschreven staat in onze multidisciplinaire richtlijnen voor diverse aandoeningen.

Daarnaast zou een kritische reflectie op het mogelijke ongunstige effect van het beleid dat de GGZ is opgelegd in de afgelopen jaren, op zijn plaats zijn. Ik denk daarbij aan de marktwerking in de zorg, het ingevoerd Diagnose Behandel Combinatie-systeem en een enorme toename van administratieve lasten. In het New England Journal haalt men dan ook Nederland aan als een voorbeeld dat laat zien dat marktwerking in de zorg ongunstige effecten heeft.

Ik bepleit een stakeholders-overleg van zorgverzekeraars, onderzoekers aan universiteiten die interventiemethoden onderzoeken op effectiviteit en kosteneffectiviteit, betrokken beroepsverenigingen, en overheid om tot een betere opzet van de geestelijke gezondheidszorg te komen. En binnen deze opzet kan vanzelfsprekend gesproken worden over wat van de geestelijke gezondheidszorg verwacht mag worden en hoeveel we daar als samenleving voor over hebben. Dat debat moet echter wel een wetenschappelijke basis hebben.

Claudi Bockting is als adjunct-hoogleraar verbonden aan de vakgroep Klinische Psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze doet momenteel vervolgonderzoek naar de meest kostenbesparende methode om terugval te voorkomen bij depressie. Ze is tevens als klinisch psycholoog werkzaam bij een GGZ instelling.