Als het aan staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie ligt, wordt het spreekrecht voor slachtoffers van misdrijven binnenkort uitgebreid met een adviesrecht. Momenteel mogen slachtoffers tijdens de terechtzitting alleen vertellen wat het strafbare feit voor impact op hun persoonlijke leven heeft gehad. Over de schuld van de verdachte, het bewijs en de gewenste straf mogen zij niets zeggen. Het adviesrecht dat aan het spreekrecht van het slachtoffer wordt toegevoegd, moet hier verandering in brengen.
Het wetsvoorstel van Teeven roept veel kritiek op. Het commentaar richt zich op het feit dat emoties van het slachtoffer niet in de rechtszaal thuishoren en dat voor het slachtoffer de illusie wordt gecreëerd dat hij invloed heeft op de uiteindelijke straf. Deze kritiek is terecht vanwege de manier waarop staatssecretaris Teeven het spreekrecht voor slachtoffers wil uitbreiden. Maar dat betekent niet dat we uitbreiding van het spreekrecht van slachtoffers maar moeten nalaten.
Bij de verdachte ontstaat de perceptie dat hij geen eerlijk proces krijgt
In onze rechtsstaat is de verdachte onschuldig totdat de rechter op basis van het feitenonderzoek het tegenovergestelde bewezen acht. Die onschuldpresumptie is een groot goed waar niet aan mag worden getornd. De burger moet tegen de overheid - die ook fouten maakt! - worden beschermd, juist als hij zich onder druk gezet voelt en er beslissingen over hem worden genomen die gevolgen kunnen hebben voor zijn vrijheid. Als het slachtoffer zich mag uitspreken over de manier waarop verdachte in zijn beleving met een mes op hem afrende, over hoe hij voelde dat hij meermalen werd gestoken en dat verdachte daarvoor wat hem betreft de rest van zijn leven zou moeten worden opgesloten, dan is dat in strijd met het beginsel dat verdachte nog altijd onschuldig is. Bij de verdachte ontstaat mogelijk de perceptie dat hij geen eerlijk proces krijgt, wat zijn vertrouwen in de rechterlijke macht aantast en de rechtsstaat ondermijnt.
Een rechtszaak roept ontegenzeggelijk emoties op
Dit betekent echter niet dat er voor emoties van het slachtoffer in de rechtszaal in het geheel geen plaats is. Een rechtszaak roept ontegenzeggelijk emoties op, en dat geldt niet alleen voor strafzaken. Bij het strafrecht spreken we nota bene van een ‘geschokte’ rechtsorde als rechtvaardiging voor vervolging. De rechtsorde moet worden hersteld; het rechtsgevoel van zowel betrokkenen als de samenleving moet worden erkend. Gebeurt dat niet en sluiten we emoties volledig uit van de rechtszaak, dan kan dat tot gevolg hebben dat burgers zich niet meer herkennen in het strafproces en de rechtspraak de rug toekeren. Ook dat zou een ondermijning van onze rechtsstaat betekenen.
Wij pleiten voor een experiment met volledig spreekrecht in een tweefasenproces
Het proces van waarheidsvinding waarin uitsluitend de vraag centraal staat of de onschuld van de verdachte weerlegd kan worden, is een proces waarin het slachtoffer geen partij is. Niettemin is het slachtoffer direct betrokken bij waar het in de strafzaak om draait. Erkenning van die betrokkenheid, met alle gevoelens die daarbij horen, draagt bij aan het vertrouwen van het slachtoffer in de rechtspleging. Daarom pleiten wij voor een experiment met volledig spreekrecht voor slachtoffers in een tweefasenproces. In de eerste zittingsfase staat de feitelijke waarheidsvinding centraal, waarna een oordeel van de rechter over de schuldvraag volgt. Als de verdachte schuldig is bevonden, volgt een extra zittingsfase waarin het slachtoffer (of nabestaande) het onbeperkte spreekrecht krijgt en zich dus ook over zijn beleving van de toedracht of de gewenste straf mag uitspreken. Daar staat het recht van de - dan al - dader tegenover om te reageren op de verklaring van het slachtoffer. Na deze extra zittingsfase volgt de uitspraak van de rechter over de strafmaat.
Ons voorstel is niet nieuw. De staatssecretaris heeft zelf door de WODC en de Rijksuniversiteit Groningen onderzoek laten doen naar de wenselijkheid van het tweefasenproces. De uitkomst van dat onderzoek (oktober 2013) was dat aan het tweefasenproces praktische haken en ogen zitten, zoals het feit dat over de schuldvraag tot aan de Hoge Raad kan worden doorgeprocedeerd. De behandeling van de strafmaat zou dan lang op zich moeten wachten. Ook de aanzienlijke kosten die met het tweefasenproces gemoeid gaan, maken het voor de staatssecretaris onaantrekkelijk om het uitgebreide spreekrecht voor slachtoffers naar een extra zittingsfase te verschuiven.
Zonder extra zittingsfase wordt vertrouwen in rechtspraak geschaad
Hiermee is niet gezegd dat een extra zittingsfase voor het uitgebreide spreekrecht ook onwenselijk is. Sterker, het is wat ons betreft een absolute voorwaarde voor de uitbreiding van het spreekrecht. Met het huidige wetsvoorstel dreigt het kind met het badwater te worden weggegooid. De wens om het slachtoffer volwaardig te erkennen, met als doel het vertrouwen in de rechterlijke macht te bewaren, mag niet tot gevolg hebben dat belangrijke rechten van een medeburger worden ingeperkt zodat het vertrouwen aan de andere kant juist wordt geschaad. Alleen een zorgvuldige uitbreiding van het spreekrecht voor slachtoffers kan aan het vertrouwen in de rechtspraak bijdragen. Om de kosten van ons voorstel te beperken, stellen wij voor het experiment alleen te organiseren voor strafzaken van de zwaarste soort. Maar uiteindelijk mogen overwegingen van kosten niet de boventoon voeren als het vertrouwen van de burger in de rechtspraak op het spel staat.
Je kunt je afvragen of het slachtoffer met het uitgebreide spreekrecht de illusie wordt voorgehouden dat hij kan bepalen hoeveel jaar een dader de cel in gaat. Maar zo lang er een professionele rechter is die duidelijk maakt wat het spreekrecht voor het slachtoffer in het gehele strafproces betekent, zal dat niet gebeuren. Die professionele rechter kent zijn rol in de rechtszaal en laat zich niet meeslepen door de emoties die zonder twijfel aanwezig zijn.
Tom Zwart en Charlotte Maas zijn leden van de werkgroep van de TeldersStichting, het wetenschappelijk bureau ten behoeve van het liberalisme en de VVD, die onlangs het rapport ‘De legitimiteit van de rechterlijke macht. Ideeën voor behoud en versterking’ presenteerde, november 2013.