Brinkman ervaart het nu ook: er is geen politieke middenweg

Het schisma tussen Brinkman en Wilders toont het democratische dilemma van het populisme. De keuze is tussen een sterke leider en ruim baan voor de vrije volkswil. Wat Brinkman persoonlijk heeft ervaren, is op grote schaal gebeurd: het vertrouwen in een politieke middenweg is verdwenen.

Wil een alleenheerser zijn macht behouden dan zal hij vrijdenkers moeten weren en samenscholingen voorkomen. Mensen in zijn buurt dienen vreemden voor elkaar te blijven, want opbloeiende vriendschappen verzwakken slechts de ondubbelzinnige loyaliteit voor de alleenheerser. Aldus Aristoteles 2300 jaar geleden.

Hero Brinkmans frontale botsing met Geert Wilders kwam dus niet als een verrassing. Waar een alleenheerser regeert, daar zal ooit iemand opstaan die het niet meer pikt. Maar Brinkmans pleidooi voor openheid in de PVV was voor Wilders een onmogelijke eis. De deur op een kier zetten, was hem wagenwijd openen.

Het schisma tussen Brinkman en Wilders toont het democratische dilemma van het populisme. Voorop staat het belang van het volk, een belang dat lang door de elite is gedwarsboomd. De populist wil het volk van het elitaire juk bevrijden en kan dat op twee manieren: of de volkswil ondubbelzinnig door een sterke leider laten verwoorden, of juist vrijbaan geven aan die volkswil. In principe is er geen tussenweg mogelijk. Immers, de vijand is juist de vertegenwoordigende democratie.

Brinkman is meer een populist van het tweede soort. Zijn voorkeur ligt bij democratie van onderop. Zoals hij stelde: misschien moet je eerst je program bot op de agenda te zetten, maar tenslotte gaat het erom mensen aan je te binden door hun stem te laten horen.

Ook Rutte is resistent tegen kritiek
Wilders resistentie tegen kritiek zien we ook bij premier Rutte. Hij weigert elke inhoudelijke reactie op welke provocatie van Wilders dan ook. Dat zou in zijn  ogen het precedent scheppen voor een eindeloze stroom van kritiek en uiteindelijk het opbreken van de coalitie. Dus zelfs met het flagrant discriminerende Polenmeldpunt bleef Rutte glimlachend en formalistisch antwoorden – óók na scherpe interne kritiek van partijprominenten.

De overeenkomst tussen Wilders en Rutte is niet ver gezocht. Hun hardnekkige afhoudendheid is nauw verbonden met een opvatting van democratie, waarin het kiezersmandaat heilig is. Nadat de stem van de kiezer veroverd is, voelt een politiek leider zich gelegitimeerd en geroepen met vaste hand zijn politieke beleidsmissie uit te voeren. Hij is als de sporter die toewerkt naar de Olympische Spelen: alles staat in het teken daarvan.

De demagoog verleent stem aan het lijden van het volk
De democratie die wij van oudsher kennen is representatief: politici zijn de vertegenwoordigers van het volk en moeten in zijn naam het algemene belang bevorderen. Deze opvatting van democratie is met de opkomst van het populisme geradicaliseerd. Vanwege de brede aanval op de elite lijkt de politicus nog de enig overgebleven gelegitimeerde machthebber te zijn, aangezien hij tenminste gekozen is. Het populisme heeft de illusie dat politici democratisch uitverkoren zijn sterk vergroot; en daarmee al evenzeer versterkt een onverzettelijke beleidsdadendrang onder politici – denk aan de nationale politie van Opstelten, de cultuurstrijd van Zijlstra, de onderwijshervormingen van Van Bijsterveldt of de verbeten bezuinigingsdrang van het kabinet in den brede.

Volgens Aristoteles liggen democratie en demagogie (in het latijn ‘populisme’) dicht bij elkaar. Het verlangen naar meer democratie komt voort uit onvrede met de elite. Het volk spreekt schande van de buitensporige rijkdom die vergaard is, als ook van de politici die dat mogelijk hebben gemaakt. En dan is het logisch als er iemand opstaat die deze democratische onvrede wil kanaliseren. De demagoog (letterlijk: volks-leider) verleent een stem aan het lijden van het volk.

Het grote probleem van de strijd tussen elite en volk – waarvan de recente geschiedenis heeft uitgewezen dat ‘links’ en ‘rechts’ beide posities kunnen innemen – is dat er niets tussenpast. Emotionele dosering is aan beiden niet besteed. Wat gemist wordt, is een middenkader dat de staat behoedt voor opsplitsing.

Politieke invloed van de burger is nog steeds minimaal
Goed bestuur is alleen mogelijk in een politiek klimaat waar de oppositie tussen elite en volk getemperd wordt. En dat kan alleen wanneer de evenwichtskunst weer in het centrum van de politiek komt. Om de cruciale politieke inbreng van het volk (nog steeds minimaal in ons land!) als ook de productieve ambities van de rijken (een nog steeds onaantastbare waarde ondanks de bankenzwendel) te balanceren is matiging nodig. Daarmee bedoelt Aristoteles niet ‘preutsheid’ of ‘conservatisme’, maar ‘proportionaliteit’. Zijn politieke motto is dat macht gelijkmatig (niet gelijk) verdeeld moet worden.

Wat Brinkman persoonlijk heeft ervaren, is op grote schaal gebeurd: het vertrouwen in een politieke middenweg is verdwenen. Het populisme heeft het motto uit de jaren zestig van de vorige eeuw overgenomen: dat ondemocratische politiek een doodzonde is. Maar de grap is dat de Nederlandse politiek alleen maar geslotener geworden is. Kritiek wordt gezien als hinderlijk, want verstoort slechts de droom van politici om grootse hervormingen mogelijk te maken. Het populisme heeft ambitieuze politici van nieuwe energie voorzien; maar in wezen is de politieke invloed van de burger nog even minimaal en zijn de winsten van de rijken nog even hoog. De slogan van democratisering heeft slechts averechts gewerkt. Politieke vernieuwing heeft een nieuwe strategie nodig, niet van verdeel en heers onder de illusie van delen, maar van verdeel en heers door gewoon te verdelen.

Gerard Drosterij is politiek filosoof en publicist.

Foto: Roel Wijnants