Brusselse jongerenwerkster: hoofdpijn, moe, tranen en gaan

Lies Verhoeven is jongerenwerkster in Brussel. Ze beschrijft de sfeer op haar werk van de afgelopen dagen, na de aanslagen. ‘De ontelbare “Ca va's?” die we vandaag aan elkaar geven. De sloten koffie die vloeien.’ 

Ik kreeg woensdag en donderdag onnoemelijk veel berichtjes van bezorgde vrienden. Stuk voor stuk een hart onder de riem. De 'safe'-knop op Facebook had hen al gerust gesteld. Maar ze wilden weten hoe het met me gaat. Ik voel me zoals elke Brusselaar met wie ik sprak. Moe en la tête qui tourne. Vandaag geen groot of zwaar discours. Het zijn kleine dingen die in mijn hoofd dralen.

Mijn jongeren

De dagelijkse zoenen bij wijze van een goeiemorgen die elke keer enkele seconden langer duurden dan normaal. Meestal met een halve of net een hele lange knuffel. En het oogcontact, assorti, ergens tussen leeg en helemaal vol solidariteit en onuitgesproken begrip. De antwoorden die ik krijg op mijn berichten waarin ik met aandrang aan mijn jongeren en ouders vraag om langs te komen. Zeker op dagen als vandaag. Liefde wordt wel degelijk beantwoord met liefde. Het lange wachten tot Aimen eindelijk komt. En het oneindige wachten met z'n twee op de rest. De pastasalade die de kinderen maken. Stagiair Mohamed past op het laatste moment zijn recept aan. Zonder tonijn dus, want die zijn met uitsterven bedreigd. Hoe we samenwerken om muntthee te zetten. De ontlading dat de sportzaal heel uitzonderlijk en na veel bellen en aandrang dan toch open mag. Alvast het voetbal gaat gewoon door. Hoe het extra pijn doet als Ibrahim, met ondertussen een ei op zijn voet, de verzekeringspapieren komt halen voor hij naar spoed rijdt.

Welke toekomst staat jullie te wachten?

Hoe emotioneel stagiair Sander is van deze hele klotezooi. Voor de slachtoffers en hun familie, uiteraard. Maar ook omdat hij beseft welke negatieve effecten dit zal hebben voor onze jongeren. Hij maakt zich daar -als een mini-moederkloek – zorgen over. Hij kan ondertussen gezichten plakken op die jonge gasten uit Brussel. Hoe enkele uren later, op het Beursplein, stoere Yassine Sander op de schouder klopt en checkt: ‘Ca va?’ Hij is officieel flamand-af denk ik bij mijzelf. Hoe Aimen vertelt dat hij gefouilleerd werd toen hij van de tram stapte. En ik mij afvraag hoe iemand die sympathieke smoel ooit verdacht kan vinden. Het doorgestuurde bericht dat ik krijg van Chaima, ter illustratie waarom ze niet komt vandaag. ‘Salam, un appel est fait sur fcb pour ecraser des voilées et tabasser du musulman. C'est pas une rumeur! Faites attention en traversant aussi. Ne repondez pas aux provocations, ni insultes. Sortez que en necessité.’ Laila (moeder van 3) heeft dezelfde boodschap ontvangen. Ze is bang, zo bang dat ze twijfelde of ze wel naar de bakker zou gaan.

Blaadjes vol hartjes

Het guitige gezichtje van Marwan die de fetakaas uit de pastasalade links laat liggen. Of Lina en Safa die zich ontpoppen tot de koningen van de kickertafel. De concentratie die Youssef de meest schattige grimas geeft tijdens Mikado. En bij elk van de voorgaande steeds de gedachte die ik probeer te onderdrukken: Welke toekomst staat jullie te wachten? Yousra die vertelt dat het moeilijk is. ‘En steeds in de naam van de islam. En dan roepen ze Allahu Akbar. Terwijl die kreet net iets heel mooi kan zijn.’ Er schieten tranen in haar ogen. Mijn ogen beantwoorden de hare spontaan. Saliha die met haar kledij en hoofddoek zorgt voor de Belgische driekleur. Soumia die haar Chambéry-trui aan heeft. En ik die me afvraag of dat toevallig is of niet. Het werkt wel voor mij, want ik denk automatisch terug aan de dag dat we die pull samen maakten. Dat geeft een plots en intens blij gevoel. Yasmine die hartjes tekent. Blaadjes vol hartjes. Hoe ondanks alles, Manel toch energie steekt in het monteren van haar filmpje voor Nederlands. En de startzin die tijdens dat monteren 100 keer opnieuw weerklinkt: ‘Hallo iedereen, ik ga jullie horoscoop lezen.’

Collega’s klagen over hoofdpijn

Hoe collega's en ouders, los van elkaar, klagen over hoofdpijn. En hoe elk van de collega's dit op zijn of haar eigen manier verwerkt. De ene verliest zich in organisatorisch details, de ander is gewoon niet in staat om wat dan ook te doen vandaag. Concierge Anne-Marie die vandaag niet één keer lacht. Dat is du-jamais-vu. Beslissen dat het kamp doorgaat volgende week. En bang zijn omdat de voorbereiding echt helemaal niet loopt zoals zou moeten. De ontelbare ‘Ca va's?’ die we vandaag aan elkaar geven. De sloten koffie die vloeien. Ondanks het feit dat er vandaag maar twee thermossen in huis waren. De anderen hebben we naar het opvangcentrum voor familie van slachtoffers gebracht. De telefoontjes naar de mama's van Johanna en Yassine om te vragen of ze mee mogen naar het Beursplein. Hoe er dan toch heel even door mijn hoofd schiet dat ik hoop dat er niets gebeurt. De ellenlange wandeling naar Shuman om er de bus te nemen. Voornamelijk door Hakim en Hassan die treuzelen omdat Bilal nog komt om iets te geven. Het leven gaat door, ook met de irritante kantjes. De bedenking hoe absurd het eigenlijk is om je te ergeren aan zulke futiliteiten.

Ons groepje jongeren naar het Beursplein

Het gezicht van de vrouw in de opeengepakte bus die haar lach niet kan inhouden bij het horen van de grappige opmerkingen van Houssein. De bijna uitgelaten sfeer van het centraal station naar de beurs. Manel die een voorbij lopende vrouw complimenteert over haar parfum. Fatima die verteld over hoe ze haar mosselen graag eet. De altijd zo stille Hassan die spraakzaam is vandaag. De jongens die veel te luid roepen in plaats van gewoon te praten. Ons hoopje jongeren dat steeds meer als een groep begint te wandelen, naar mate we dichter bij de beurs komen. En hoe dat uiteindelijk resulteert in een groepsknuffel. De suggestie om een Chambéry-vlag te maken, zodat we die op momenten als deze ook kunnen uithangen. Het kippenvel dat over mijn rug loopt, de minuut dat ik de groep uiteindelijk verlaat. Het is de tweede dag op rij ‘que j'ai gérer’. Maar in die adrenaline-gedreven houding van gaan-gaan-gaan zaten regelmatig barsten. Kippenvel, hier en daar een krop in de keel, ergens een snelle traan. Ook veel knuffels en berichtjes die me telkens weer in de doordoenmodus duwen. Ik heb geen groot of zwaar discours vandaag. Ik ben alleen moe. En heb hoofdpijn.

Lies Verhoeven studeerde sociaal werk en werkt als jeugd- en jongerenwerkster in Brussel. Dit artikel verscheen eerder op www.sociaal.net.

Foto: Copyright Sien Verstraeten