Bussemakers kritiek op efficiency-denken in het onderwijs vereist meer uitwerking

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Jet Bussemaker pleit voor meer idealisme en maatschappelijke betrokkenheid in het hoger onderwijs. Dat is veelbelovend, maar vergt nog wel uitwerking. Wat voor type intellectueel willen we eigenlijk?

Minister Bussemaker zei in Buitenhof dat ze het een goed idee zou vinden als studenten tijdens hun opleiding meer in aanraking komen met de maatschappelijke werkelijkheid. Ze noemt het zelfs jammer dat op universiteiten nu bijna geen stage meer wordt gelopen. Als het aan de minister ligt, lopen studenten commerciële economie of toekomstige bankiers straks stage bij de schuldhulpverlening of bij deurwaarders. Haar pleidooi voor meer engagement herhaalde ze in een toespraak in december tijdens de opening van de International Human Rights Education Conference in de Nieuwe Kerk in Middelburg. Ze zei toen: ‘Jongeren zullen op school niet alleen kennis moeten opdoen, maar ook moeten leren over zichzelf, in relatie tot de wereld om hen heen.’

Onderwijs moet appèl op idealisme en engagement doen

'Bildung’, betrokkenheid en burgerschap', is het antwoord van de PvdA-bewindsvrouw op de veelgehoorde kritiek dat het hoger onderwijs te zeer op de arbeidsmarkt is gericht. De impliciete boodschap die van het huidige marktgerichte onderwijs uitgaat, is dat de calculerende student alles uit het onderwijs moet halen om zijn positie op de arbeidsmarkt later zo sterk mogelijk te maken. Wat het onderwijs dan echter niet of nauwelijks doet, is appelleren aan iemands idealisme en engagement. Het dikke ik staat voorop, verantwoordelijkheid nemen voor de ander en de samenleving, als het al wordt gedaan, volgt ver in de achterhoede.

De minister verbond in het televisieprogramma drie woorden aan elkaar: Bildung, betrokkenheid en burgerschap. Bildung is een moeilijk vertaalbaar Duits woord waarin met name de culturele waarden centraal staan. In zijn oorspronkelijke betekenis verwijst Bildung naar een klassiek-culturele oriëntatie in het onderwijs met een nadruk op de grote werken van de westerse beschaving. Het wordt evenwel ook gebruikt om een specifieke invulling van de persoonsvorming aan te duiden, een vorming die sterk op het individu is gericht.

Bildung en efficiëncydenken

Bildung wordt – en niet alleen door minister Bussemaker - naar voren geschoven als hèt antwoord op de eenzijdige oriëntatie van onderwijs op arbeid en efficiency-denken. Maar over beide invullingen van het begrip, het centraal stellen van culturele waarden en de sterk op het individu gerichte vorming, kun je zeggen dat ze meestal niet primair maatschappelijk betrokkenheid voortbrengen of dat ze het onderwijs in sterke mate met de samenleving verbinden.

In die zin is de relatie die Bussemaker legt tussen Bildung, betrokkenheid en burgerschap interessant. Zij spreekt zich niet zozeer uit voor een abstracte’, culturele en persoonsgerichte benadering, maar voor een benadering die de student daadwerkelijk verbindt met de samenleving. Een benadering waarin hij wordt uitgedaagd om na te denken over zijn maatschappelijke rol, nu en later. De sociale verantwoordelijkheid blijft in dit perspectief niet beperkt tot het persoonlijke, individuele succes van de student, maar gaat ook, of misschien wel vooral, over zijn maatschappelijke bijdrage.

Bussemakers interpretatie van Bildung kan leiden tot een verbreding van het efficiency-denken. Efficiency komt dan in het licht te staan van de vraag naar de bijdrage die studie en student leveren aan de totstandkoming van een duurzame, rechtvaardige en democratische samenleving.

In een televisieprogramma op de zondagmorgen heeft Jet Bussemaker in een min of meer toevallige bijzin dus een nieuw inhoudelijk perspectief op het hoger onderwijs geschetst. Een visie die veelbelovend is, maar nog wel uitwerking verdient. Wat bijvoorbeeld is de rol die universiteiten en hogescholen hebben in de ontwikkeling van een samenleving die meer omvat dan arbeidsmarkt en kenniseconomie alleen. Een samenleving waar burgers zich in solidariteit en betrokkenheid tot elkaar verhouden en oog hebben voor elkaars soms verschillende culturele en religieuze waarden.

Een breder perspectief op haar maatschappelijke functie behoort deel uit te maken van elk debat over de toekomst van het hoger onderwijs. Daarbij moet het in de eerste plaats gaan over de inhoud van het onderwijs en waar het studenten voor opleidt, ofwel wat voor type intellectueel willen we eigenlijk? Iemand die louter geïnteresseerd in zijn eigen persoonlijke ontwikkeling of gewin, of iemand die ook maatschappelijk betrokken is?

Wiel Veugelers is hoogleraar Educatie aan de Universiteit voor Humanistiek. Een eerdere versie van dit artikel verscheen op www.didactief.nl.

Afbeeldingsbron: Vrede van Utrecht (Flickr Creative Commons)