COLUMN Heb ik daar wel teit voor?

Een tijdje geleden werd op dit forum uitgebreid gediscussieerd over de verhouding tussen leefwereld en systeemwereld. Er zijn redenen om aan te nemen dat Jürgen Habermas, de uitvinder van die termen, zelf nauwelijks een leven had en daarom een systeem ontwierp waarmee hij dan tenminste nog Das Leben der Anderen kon duiden. Maar goed, hij schonk ons een begrippenpaar dat helpt om te begrijpen waarom we ons vaak zo bekneld voelen in de instituties die ontworpen werden om ons te bevrijden van onrecht en ongelijkheid.

Als hogeschooldocent Sociaal werk zit ik er midden in. Op een bepaalde manier is het wel aandoenlijk om te zien hoe bestuurders proberen studenten en docenten maximale ontwikkelruimte te bieden door piketpalen te slaan en strepen te trekken. Toen ik hier kwam werken lag er op alle balies in onze Amersfoortse vestiging een stapel kranten over flexibilisering. Bij zo’n drie-keer-woordwaarde-woord rijst meteen het vermoeden dat letter en geest elkaar zijn kwijtgeraakt: een werkwoord van zes lettergrepen kan nooit tot minder regeltjes leiden.

Alles flex?

De Flexkrant legde uit, dat studenten pas echt de ruimte zouden krijgen voor gepersonaliseerd leren als elk vak precies dezelfde omvang zou hebben. Alleen dan zou een student immers een paar vakken hier, en een paar vakken daar kunnen doen. Als ze ook in het buitenland al het onderwijs in hetzelfde hapklare formaat uitserveren, dan heeft elke student onbeperkte mogelijkheden om zijn eigen bordje naar smaak te vullen.

Klinkt best logisch toch. Net zo logisch als ‘Je kunt alles bouwen van Lego, zolang elk stukje maar precies 8 van die uitsteeksels heeft die je in de onderkant van een ander blokje kan prikken’. Flexibeler kan je een systeem blijkbaar niet maken, of het houdt op een systeem te zijn.

Die kranten hebben daar nog een paar jaar gelegen, tot ik een nieuwe manager erop wees dat ze vol stonden met ambities die nooit waren waargemaakt. Deze leidinggevende was er blijkbaar één die van doorpakken hield, want binnen een week was er nergens in het gebouw nog zo’n magazine te vinden. Noch van de grootse plannen die erin werden besproken.

Dat is niet helemaal waar. Het is gelukt om al ons onderwijs te verpakken in éénheden van vijf EC. Op Wikipedia wordt netjes uitgelegd dat een studiepunt gelijk staat aan 28 uur studie door een gemiddelde student. Op jaarbasis zou een student er 60 moeten kunnen halen (dat kost precies 1.680 uur). Als je het jaar in vier periodes van 10 weken indeelt zou een werkweek uit 42 uur bestaan.

Mag het iets minder zijn?

Een slimme student – of een domme student met toegeeflijke docenten – kan het in minder. Ik las een artikel over fietskoeriers, waarin één van de geïnterviewden vertelde dat er naast een bijbaan van 30 uur per week en een rockband nog tijd genoeg was om Maatschappelijk Werk en Dienstverlening te studeren. In dat licht is het wel hoopgevend dat veel afgestudeerden geen werk vinden, want ik kan me niet voorstellen dat cliënten heel erg goed geholpen gaan worden door iemand die tussen de bezorgingen door zijn diploma haalde. Ik geef mijn studenten altijd mee dat school nooit meer dan de belangrijkste bijzaak in je leven is, maar dat kan je ook te letterlijk nemen.

Maar och, ik ben waarschijnlijk ouderwets. Neem zo’n woord ‘Dienstverlening’, daar houden we binnenkort mee op. Alle Nederlandse hogescholen voor sociaal werk zijn begonnen met het opheffen van ‘specialistische’ opleidingen. Iedereen wordt straks een Sociaal Werker, en wee degene die nog een kaartje bij zich heeft waarop hij als Verlener van Diensten of Hulp wordt aangeprezen. Toen het studenten- en docentencorps een paar jaar geleden nog erg bezorgd was over die samensmelting werd de onrust bezworen met de toezegging dat één grote opleiding veel meer mogelijkheden bood voor individueel maatwerk dan een opleiding die verkaveld was in drie of vier deelsystemen.

Keuze genoeg

En maatwerk komt er. Studenten die straks tien weken lang 28 uur per week (want zoveel is 10 EC) aan de slag gaan met één verplicht thema kunnen nog alle kanten op. Na het geplande hoorcollege van drie kwartier zijn er vijf lokalen ingeroosterd waaruit studenten zelf mogen kiezen door welke docent ze zich laten helpen bij het lezen van de verplichte literatuur. En denk niet dat studenten gedwongen worden om een kunstvak te doen, er worden er namelijk altijd twee aangeboden: keus genoeg. Allebei precies drie uur per week, want als je wilt switchen mogen er natuurlijk geen belemmeringen zijn. Studenten krijgen praktijkopdrachten, die netjes binnen de tien weken moeten worden afgerond. Als studenten tegemoet willen komen aan de enorme vraag naar vrijwilligers voor maatjesprojecten voor een heel jaar, dan mag dat ook, maar dan moeten ze het maatje wel vertellen dat een student in elke periode aan andere door school verplichte competenties moet werken. Dus tot eind oktober gaan we je begeleiden, maar daarna word je toch echt geregisseerd, of we gaan je onderzoeken, of aan je cohesie werken. Want ook de hulpvrager moet leren om zich een beetje flexibel op te stellen - zodat-ie bij onze systemen past.

Om tegemoet te komen aan de ontembare drang tot zelfsturing bij studenten hebben we aan het hoofdbestuur moeten beloven dat het onderwijs gevolgd kan worden in elke denkbare volgorde. Elk vak wordt in elke periode aangeboden, en docenten mogen geen voorkennis veronderstellen. Wie bekend is met de onderwijskunde van Vygotski weet dat inzicht altijd voortschrijdend inzicht is. Leren is doorgaan waar je gebleven was. Ik zou niet weten hoe je een dak kan leren bouwen als je niet weet wat een muur is, maar in de logica van ons systeem is een dak een dak, en een muur een muur, en je moet ze allebei in 5 keer 28 uur kunnen bouwen.

Leertijd

De tragiek is, dat elke docent, en vermoedelijk zelfs de meeste managers, weten hoe bizar dit alles is. Maar precies dat is de kracht van systemen, dat ze de ons moeiteloos vervreemden van onze eigen intuïties. Omdat ze ons beloven gelijkheid te organiseren. Systemen geven ons -teit: flexibiliteit, kwaliteit, capaciteit. Ze behoeden ons voor willekeur en helpen ons ervoor te zorgen dat iedereen dezelfde kansen heeft.

Maar om te leren heb je tijd nodig. Teit en tijd. In het hoger onderwijs hebben we het allebei nodig. Zonder formele –teit zouden sommige studenten veel meer kansen kunnen krijgen dan anderen. Wie ziek wordt moet een vak op een ander moment in kunnen halen. Maar wie echt goed wil worden in het helpen van mensen (ik zeg het lekker toch) heeft ook echte tijd nodig. Tijd om te groeien. Leef-tijd. Leertijd. Flexibiletijd.

Klaas Mulder is zelfstandig adviseur en docent aan de Hogeschool Utrecht.

 

Foto: USF SLE (Flickr Creative Commons)