COLUMN Hoezo claimcultuur? Wat is er loos in de relatie tussen ouders en school?

Het actualiteitenprogramma Brandpunt kwam op 16 juni met alarmerende cijfers: ouders zouden steeds vaker een claim indienen bij de school van hun kind, vanwege kapotte schoenen of een vieze jas, maar ook vanwege pesten of tegenvallende cijfers. Het aantal claims van ouders aan scholen was schrikbarend gestegen: in twee jaar tijd waren er 40% meer aanvragen van rechtsbijstand van ouders tegen scholen.

Brandpunt gebruikte harde, dreigende woorden. Er zou sprake zijn van een uit Amerika overgewaaide claimcultuur bij ouders, die zich steeds harder en eisender op zouden stellen: 85% van de schoolleiders ziet deze verharding en circa 65% vindt dat het ten koste gaat van de onderwijskwaliteit.  Volgens een advocate waren scholen angstig voor aansprakelijkheid en Brandpunt vermoedt dat dit nog maar het topje van de ijsberg is. Veel scholen zouden er liever niet over praten en het intern oplossen, bang als zij zijn voor hun imago. Op deze manier verwordt “het veilige schoolplein tot een juridisch strijdtoneel”, aldus Brandpunt[1].

Deze harde woorden suggereren reden tot paniek: het gaat mis met onze samenleving en het probleem ligt bij de ouders. Maar klopt dit allemaal wel? En waarom is dat dan. Daarover repte Brandpunt met geen woord. Waarom is er een toename van het aantal claims? Wat is er aan de hand? Waarom komen scholen en ouders steeds meer tegenover elkaar te staan?

Allereerst moeten de alarmerende cijfers genuanceerd worden. Het gaat niet om een stijging in het aantal rechtszaken, maar om een stijging in het aantal ouders dat rechtshulp aanvraagt, zo schrijft Ronald Buitelaar in zijn blog, waarin hij naar aanleiding van de uitzending een aantal vragen voorlegde aan de woordvoerder van rechtsbijstandverzekeraar. Hierbij gaat het niet over een scheur in de broek, maar om serieuze zaken als doubleren, onenigheid over schooladvies of gevallen van pesten. Deze aanvragen leidden lang niet altijd tot een rechtszaak, ouders bleken eerder om hulp en advies verlegen te zitten.[2]

Dat was ook de boodschap van Ouders en Coo, een ouderorganisatie die dagelijks ouders aan de telefoon krijgt met vragen over het onderwijs. Ouders willen het gehoord worden door school, en het advies luidt dan ook meestal dat een goed gesprek beter is dan een rechtszaak. Pijnlijk detail in dit verhaal is dat Staatssecretaris Dekker van onderwijs juist de subsidie aan ouderorganisaties wil afschaffen, terwijl hij de rechtspositie van de Medezeggenschapsraad wil versterken. Maar, zoals Hans van den Berg opmerkt in zijn open brief aan de Staatssecretaris: dat is een versterking van het proces van juridisering, terwijl ouders en school juist gebaat zijn bij een betere communicatie. [3]

Een heel ernstige trend is dan ook wat Brandpunt meldde: dat ouders in hun conflicten met school gebruik maken van advocaten die werken op basis van `no cure, no pay’. Die zijn niet gebaat bij een goede oplossing via een gesprek, maar bij een harde uitspraak van de rechter. Operatie geslaagd, patiënt overleden, want als het eenmaal tot een echt proces komt, is de relatie tussen school en ouder voorgoed bedorven.

Als we hieruit iéts kunnen concluderen, dan is het dat er vooral sprake is van een verharding in de opstelling van scholen zelf. Die blijven vasthouden aan hun autoriteit en eigen gelijk. Zoals in het geval in de uitzending van een kind dat andere, bezoekende ouders uitscheldt. Zij werd geschorst. Maar waarom schold zij? Daar werd niet eens naar gevraagd. Of het jongetje dat werd gepest met de dood van zijn vriendje. Dat jongetje moest van school, niet de pestkoppen. De moeder is inmiddels verhard in haar strijd tegen school, maar geef haar eens ongelijk.

De huidige tijd stelt hoge eisen aan communicatie. Schooldirecteuren die zich beroepen op hun autoriteit, zijn niet van deze tijd. Ouders zijn vaak even hoog of hoger opgeleid en zien zelf dat er dingen aan de hand zijn die niet deugen. Bovendien: gelijk hebben op grond van je maatschappelijke positie past niet in deze gedemocratiseerde samenleving. Communicatie is de nieuwe voorwaarde voor professionaliteit, met als eerste eis heel goed te kunnen luisteren. De voordelen hiervan –als de school daarin slaagt- zijn groot: een  positief contact met ouders is goed voor school, ouders en leerling. Scholen zullen dus beter moeten leren communiceren. Zo’n uitzending van Brandpunt staat dat alleen maar in de weg, die schildert ouders af als consumentistische, onredelijke boemannen en schoolleiders als angstige slachtoffers van een morele teloorgang van de samenleving. Koren op de molen van schoolleiders die denken dat ze in hun recht staan. Maar in feite falen zij op het belangrijkste gebied dat zij vertegenwoordigen: onderwijs en vorming. Hoe moeten kinderen leren communiceren als de scholen dat niet kunnen?

Maar er is nog een ander, dieper probleem, namelijk de dubbele positie waarin het onderwijs zich steeds meer in bevindt. Die ervoor zorgt dat de schoolleiding twee gezichten heeft. Enerzijds is daar de brede maatschappelijke taak van het onderwijs: vorming, vanuit de belangen van het kind en zijn/haar optimale ontplooiing. Heel veel goede, betrokken, hardwerkende docenten zetten zich daar elke dag weer voor in. Maar daar lijnrecht tegenover staat de groeiende stapel van regels, normen, criteria, toetsen en keiharde eisen vanuit de marktwerking in het onderwijs: hoge slagingspercentages zijn essentieel geworden voor het bestaansrecht van de school. In die ratrace is ieder kind met welk probleem dan ook een risico, een bedreiging voor de school. De scholen die tegenover ouders komen te staan, vechten voor hun marktpositie, niet (of niet uitsluitend) voor het belang van het kind. Ouders voelen dit aan als zij bij school tegen een muur van onwil aanlopen. Het is deze interne tegenstrijdigheid die in conflicten tussen scholen en ouders een essentiële rol speelt. Dat kun je de scholen eigenlijk niet kwalijk nemen, evenmin als je het ouders kwalijk kunt nemen dat zij voor hun kind opkomen.

Laat de staatssecretaris hier nog eens goed over nadenken, voor hij besluit om subsidies voor ouderorganisaties stop te zetten. Ouders en scholen, maar vooral kinderen zijn gebaat bij goede communicatie, niet bij verdere juridisering. Daarbij is hij toch deels verantwoordelijk voor de marktwerking die scholen voor het blok zet en zorgt dat een probleem een risico wordt. Laat kwaliteit van scholen niet langer alleen door harde cijfers bepaald worden, maar ook door “zachte” factoren als communicatie en welbevinden. Maar vooral: laat hij de scholen steunen in hun maatschappelijke taak van onderwijs en vorming en in de communicatie met ouders.

De makers van Brandpunt tenslotte, zouden strafregels moeten schrijven: “Wij mogen geen onzorgvuldige en eenzijdige journalistiek bedrijven waarin ouders en scholen verder tegen elkaar worden opgezet.” Honderd keer, met pen.