COLUMN Meer aandacht voor jongens? De oplossing is juist het probleem.

Recentelijk klinkt steeds luider de roep om aandacht voor jongens. Zij zouden door de feminisering van het onderwijs, door toegenomen echtscheidingen, door vrouwelijke eisen van de samenleving en alweer het onderwijs èn door falend vaderschap steeds verder in de knel komen. Het wordt tijd dat we weer oog krijgen voor de noden van jongens, zo stellen deze bezorgde stemmen. Er moet weer een mannelijk rolmodel komen, en vrouwen kunnen niet omgaan met jongens. Hoog tijd dus voor meer aandacht en ruimte voor jongensgedrag!

Dit is een korte samenvatting van wat mensen als Lauk Woltring, Martine Delfos, Irene Zwaan, Angela Crott en Dick Swaab ons voorhouden. Zij voeden de populaire aandacht voor de essentiële, verondersteld biologische, verschillen tussen jongens en meisjes, hetgeen in onderwijsland al heeft geleid tot een poster die in basisschoolklassen kan worden opgehangen, waarop voor meisjes, in het roze staat dat:  “Ik vind het makkelijker stil aan een tafel te zitten en stil te werken” en voor jongens, in het blauw: “Ik ben eerder geneigd fysiek te reageren wanneer ik me bedreigd, of emotioneel geladen voel” en “bij mij passen de meeste schoolomgevingen wat minder goed.”[1] Het zal maar in je klas hangen…

Angela Crott stelde onlangs op Sociale Vraagstukken dat jongens niet gebaat zijn bij zelfontplooiing. Dat de huidige lange onderwijstijd funest is voor jongens, die zich “liever als individu (wil) ontplooien in gemeenschapsverband.” Die niet gebaat is bij “navelstaren, hij wil helemaal niet zijn gevoelens uiten of zich inleven in die van anderen.”[2] Het zal je maar gezegd worden als gevoelige jongen. Het zal je maar gezegd worden als gerenommeerde, mannelijke psycholoog, schoolmeester of kunstenaar. Het zal je maar gezegd worden, als mens.

Twee essentiële zaken worden hier over het hoofd gezien. Ten eerste: de verschillen tussen jongens onderling, en tussen meisjes onderling, zijn vele malen groter dan die tussen de seksen in het algemeen.[3] Elke poging tot een absolute tweedeling tussen jongens en meisjes doet groot onrecht aan de variëteit die er in aanleg tussen individuen bestaat en is daarmee een belemmering van de ontwikkeling van kinderen tot wie zij zouden kunnen en willen zijn. Ten tweede: Crott schreef haar boek grotendeels op de ervaringen die zij had met haar eigen zoons, en hoezeer mensen de beschrijvingen van Crott en haar kornuiten ook herkennen: de manier waarop wij kinderen opvoeden is essentieel voor het gedrag dat zij vertonen. Daarbij moet je de opvoeding in ruime zin zien: niet alleen je eigen gedrag, maar ook de totale samenleving waarin een kind opgroeit, speelt een rol. Bij de geboorte van een zoon ontvang je blauwe kaartjes, blauwe kleertjes, blauw speelgoed en de boreling wordt enthousiast toegesproken met “kleine man” en “stoere vent”. Vanaf de wieg wordt de jongen opgevoed tot, en behandeld als jongen.

Het is juist deze kunstmatige, cultureel bepaalde scheiding der seksen die de oorzaak is van het huidige jongensprobleem. Jongens wordt vanaf het begin voorgehouden dat ze vooral “stoer” moeten zijn. Dit is iets wat, na een flinke periode van “gelijke opvoeding” juist de laatste tien jaar weer sterker is geworden en wordt vooral aangemoedigd door de enorme marketing die er rond kinderen, ja vooral rond de scheiding tussen jongens (blauw, stoer en piraat) en meisjes (roze, lief en prinses) is gegroeid.[4]

Wetenschappers noemen de “jongenscultuur” en de “peergroup” (leeftijdgenoten) als één van de oorzaken van problemen in jongensgedrag[5]. Ik zou verder willen gaan en stellen dat dit in de hele samenleving zit en met name door jongensmarketing enorm versterkt is in de afgelopen tien jaar. Zo is speelgoed voor jongens steevast gericht op techniek en agressie, zijn jongensspeelgoed èn computerspelletjes steeds gewelddadiger geworden[6] en worden er door jongens vanaf 10 jaar enorme hoeveelheden energiedranken gekocht en gedronken, wat in de peergroup het drukke gedrag en de concentratieproblemen alleen maar verergert. De onvolgroeide jongenslijven zijn nog helemaal niet opgewassen tegen die enorme hoeveelheden suiker en cafeïne.

Deze combinatie van factoren lijkt mij voor veel jongens funest. De gedragspatronen die zij aangeleerd hebben en die door zowel de omgeving als door hun vrienden worden aangemoedigd,  zijn strijdig met wat in het onderwijs tot succes leidt. Tegelijk wordt vrouwelijke leerkrachten voorgehouden dat zij vooral begrip moeten hebben voor stoer gedrag bij jongens en doen pedagogen alsof vrouwen (moeders, juffen of het feminisme) de oorzaak zijn voor dat jongensgedrag. Maar het is juist de afname van waardering voor genderneutraal gedrag, die de meeste schade aanricht. Jongens wordt –door volwassenen èn leeftijdgenoten- voortdurend voorgehouden dat zorgzaam en zacht zijn alleen aan meisjes is voorbehouden. Elke afwijking van stoer en sterk wordt geassocieerd met homoseksualiteit, en homo is het meest gehoorde scheldwoord op het schoolplein. Ja zelfs ouders worden gewaarschuwd om vooral geen mietje van hun zoon te maken.

Zo is elke gevoeligheid, elke zachtaardigheid uit het gedragsprogramma voor jongens geschrapt, met de inmiddels bekende gevolgen. Dat heeft enorme nadelen, voor jongens nu, maar ook voor de toekomst van onze kinderen. Bijvoorbeeld voor meisjes: alle ophef over jongens zuigt de aandacht bij meisjes vandaan. En ook zij hebben op hun manier te lijden onder de scheiding der seksen. Zo worden ze van jongs af aan geassocieerd met lieve, roze prinsessen voor wie niets belangrijker is dan mooi, dun en sexy te zijn; wier leven draait om uiterlijk, shoppen en cupcakes eten (wat nog een probleem kan worden in verband met het gebod om vooral slank te zijn). Welk toekomstbeeld wordt hen voorgehouden, als techniek, wiskunde en achteruit inparkeren alleen voor jongens zijn weggelegd? Ja, meisjes doen het goed op school, maar leidt dat ook tot even zoveel betere toekomstkansen? Of zijn hun prestaties op school een reflectie van datzelfde toekomstbeeld, waarin vrouwen veel beter moeten zijn dan mannen om dezelfde baankansen of hetzelfde inkomen te krijgen?

Reductionisten doen groot onrecht aan mannen en vrouwen, vaders en moeders. In plaats van het stimuleren van individuen tot zelfontplooiing, iets wat echt van deze tijd is, willen ze terug naar echte vaders, die geen vooral moeders moeten zijn[7]. Deze tweedeling is echter nergens op gebaseerd. Zo wees Ans Merens in haar analyse op Sociale Vraagstukken er recentelijk op dat vaders en moeders maar weinig verschillen in hun vermogen tot zorgen èn in hun vermogen tot het stellen van grenzen[8], terwijl ITS onderzoekster Annemarie van Langen niet alleen aantoonde aan dat feminisering van het onderwijs geen invloed heeft op het “jongensprobleem”, maar dat dit laatste zelfs helemaal niet eens bestaat, althans niet in de kansrijke sociaal-etnische milieu’s.[9]

Juist daarom is het zo zorgelijk dat wij ons door de populair-wetenschappelijke waanzin èn de seksistische marketing laten meeslepen en meedoen aan de sterkere scheiding der seksen. Dat is niet alleen nu nadelig voor kinderen en hun vrije ontwikkelingskansen, maar ook is het een bedreiging voor de toekomst van de emancipatie. Meisjes associëren vrouwelijkheid niet langer met durf, techniek, stoeien en bomen klimmen en jongens krijgen geen kans om hun zachte, zorgende kanten te ontwikkelen en waarderen. De voorwaarde voor huidige en toekomstige emancipatie van de samenleving is een gelijkere verdeling van zorgtaken en arbeid. Dat zit er op deze manier voorlopig niet in en dat is heel jammer voor vrouwen èn mannen. Het pleidooi van de pedagogen inzake de jongenskwestie: meer aandacht voor jongensgedrag, is geen oplossing. Het is juist het probleem.

 


[1] Poster is te downloaden via deze site: http://www.onderwijsmaakjesamen.nl/actueel/boysandgirls/

[3] Voor een uitputtend onderzoek naar de wetenschappelijke zin en onzin van verschillen tussen jongens en meisjes kan ik het boek van Cordelia Fine: Waarom wij allemaal van mars komen (2011) van harte aanbevelen.

Dit artikel is 8397 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (3)

  1. Hehe, eindelijk. Hartelijk dank! Wat een briljante uiteenzetting van wat iedereen toch ook al op zn klompen aan zou moeten voelen. Nu hopen dat die gruwelijke eendimensionale marketingmafketels dit stuk ook onder ogen krijgen. Hopelijk is het nog niet te laat voor de terugkeer van het gezonde relativerende verstand in opvoedland. 🙂

  2. Triest hoe, als het om dergelijke onderwerpen gaat, elke keer het wiel weer opnieuw uitgevonden wordt. Er is beweging na tegenbeweging en allemaal zijn ze gebaseerd op onderzoek, gelezen en vooral aanbevolen boekjes en ‘bewezen’ en ‘onderbouwd’ met wetenschappelijke studies en andere hele leugens en halve waarheden.

    Het feit bijvoorbeeld, dat de variëteit binnen de seksen groter is dan het verschil, heeft alleen maar inhoudelijke waarde voor iemand voor wie statistiek volkomen gobbledygook is. Want uit dat blote feit kun je namelijk geen enkele conclusie trekken anders dan dat er mogelijk een zekere overlap is. Maar het bewijst niet dat de overlap groter is dan de deviatie. En dat is wel de conclusie die door menigeen getrokken wordt. Het laat ook onverlet dat er grosso modo wezenlijke verschillen zijn tussen de seksen die je niet onder de tafel kunt en moet schuiven.

    Neem ook de volkomen onbewezen stelling: “Het is juist deze kunstmatige, cultureel bepaalde scheiding der seksen die de oorzaak is van het huidige jongensprobleem.”

    Flauwekul, zo leert de geschiedenis. Want hadden we vijftig jaar geleden een ‘huidig jongensprobleem’ ? Ik dacht het niet. Terwijl, als we teruggaan naar die tijd we evengoed een scherpe scheiding zien. Evengoed een schisma tussen poppen en keukentjes enerzijds en garages en treintjes anderzijds. Inclusief de daartegen in opstand komende sensitieve pedagogische tegenbeweging overigens, waardoor het vooral gestimuleerd moest worden dat jongens met poppen en meisjes met auto’s gingen spelen. Zonder enig zinvol resultaat overigens. Ook toen al.

    En ‘homo!’ was altijd al het meest gebruikte scheldwoord en een Tomboy heeft zo rond de pubertijd altijd al het stempel lesbisch opgeplakt gekregen. Tot zover dus helemaal niets nieuws onder de zon. Oude wijn in nieuwe zakken.

    Begrijp me goed. Ik zeg niet dat dat de ideale situatie is, maar elke tegenbeweging draagt het gevaar in zich van een doctrine waar altijd weer een nieuwe deelgroep onder gaat lijden. Omdat elke tegenbeweging zichzelf het beter weten aanmeet en vergeet dat als je wilt beweren dat het verschil tussen mannetjes en vrouwtjes niet biologisch bepaald is, je er niet komt met de bewering dat dat verschil vooral cultureel bepaald is. Want ook dat is evengoed niet waar. En ook dan is er evengoed dat verschil.

    Het leidt in dit geval overigens ook de aandacht af van waar het met de feminisering van het onderwijs naartoe ging en wat daarin naar mijn overtuiging het eigenlijke probleem was, namelijk dat jongensachtig, fysiek stevig gedrag ALS dat voorkomt, onderdrukt werd, omdat dat soort gedrag vanuit de overwegend feminiene achtergrond van het onderwijzend personeel als gevaarlijk of op z’n minst ongewenst gezien werd.
    En dat is vervolgens doorgeslagen (what else is new als het om tegenbeweging gaat) tot het stimuleren van dat gedrag bij jongens die het wat minder vertoonden. Maar dat was niet het probleem.

    Bovenstaande bewijst maar weer eens te meer dat Wim Sonnevelt gelijk had. Ook als het gaat om mensen wiens professie het is:

    “Een opvoeder is een stakker die in het duister tast”.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *