In een uitzending van BNR[1] spraken onlangs drie vooraanstaande zzp-woordvoerders[2] in lyrische bewoordingen over een mogelijke toekomst waarin iedereen zzp’er is. Die vrijheid zou leiden tot optimale ontplooiing van de talenten van ieder individu, en tezamen zouden die vrije individuen leiden tot een mooiere wereld, “een wereld waarin je heel veel kansen krijgt, maar ook verantwoordelijkheid hebt om het zo goed mogelijk te doen”. Mensen zouden op die manier zelf eigenaar zijn van hun loopbaan.
Die toekomst werd door de sprekers niet alleen mogelijk en wenselijk geacht, maar ook vrijwel onvermijdelijk. De historicus Han Mesters verwacht dat de vaste aanstellingen helemaal zullen verdwijnen. In historisch opzicht zijn deze redelijk recent, daterend uit het einde van de 18e eeuw. In de middeleeuwen was “eigenlijk iedereen zzp’er”, die zich verenigden in de gilden. Naar een dergelijk systeem gaan we weer terug, zo verwacht hij. In de moderne versie van de gilden zullen de zzp’ers zich op vrijwillige basis verenigen om tot nieuwe denkbeelden en innovaties te komen.
Het is jammer dat ik het feestje van deze lieden verstoor, maar ik zou hier toch wat kritische kanttekeningen bij willen zetten. Inderdaad is de groep flexwerkers de afgelopen jaren enorm gegroeid en staat de teller inmiddels op ruim 1,1 miljoen zzp’ers. Zijn dit allemaal de Vrije Geesten; de gelukszoekers en goudvinders? Voor een deel zijn die er zeker, en de flexibele arbeid heeft voor velen ongetwijfeld voordelen, zoals de vrijheid om je eigen weg te vinden, de combinatie met zorg voor je kinderen, de bevrijding van het juk van een werkgever die bepaalt hoe en wat je moet doen.
Er wordt door veel mensen met vaste aanstellingen dan ook jaloers naar de vrijheid van de zzp’ers gekeken. Door alle reorganisaties, bedrijfsfusies en verzelfstandiging (marktwerking!) van voormalige overheidsinstanties, is hun werkdruk enorm toegenomen. Waar hoogopgeleide werknemers eerst ruimte hadden voor eigen inzicht en ontwikkeling, moeten er nu targets gehaald worden en per jaar minimaal anderhalve ton aan opdrachten binnengesleept worden. En door bezuinigingen en reorganisaties moeten steeds minder mensen steeds meer werk doen, zodat de enorme werkdruk gecombineerd wordt met inhoudelijk steeds minder leuk werk. Geen wonder dat de ‘vrijheid’ van het zelfstandige bestaan zo’n grote aantrekkingskracht heeft.
Maar hoe vrij is die vrijheid? Ten eerste zijn er de vele zelfstandigen tegen wil en dank. Dat zijn de vele, vele mensen die onder andere in de bouw, landbouw, vervoerssector en in de horeca uit de reguliere banen zijn gestoten en alleen als zzp’er mochten terugkeren om onder zeer onzekere voorwaarden hetzelfde werk te doen, sommigen zelfs op versnipperde momenten op een dag. Deze vrije werknemer werd vroeger ook wel dagloner genoemd.
Daarnaast zijn er de “aspirant vrije geesten”, die na een reorganisatie op straat kwamen te staan en ontdekten dat er geen banen zijn, maar wel opdrachten. En tussen die opdrachten door soms maandenlang niks. Met steeds meer mensen staan zij in een steeds kleinere vijver (crisis!) te vissen. Omdat de hypotheek en de boodschappen toch betaald moeten worden, accepteren ze steeds lagere tarieven. Daarmee beconcurreren ze vervolgens de vaste werknemers van hun opdrachtgevers, zodat ook die op straat komen te staan en “ervoor kiezen” om zzp’er te worden…
Er zijn aanwijzingen dat de crisis met name de zzp’ers treft.[3] Maar liefst eenderde van de zzp’ers heeft een omzet van minder dan 25.000 euro. Bijna de helft van de zelfstandigen kan niet terugvallen op een gezinsinkomen en maar liefst 60 procent heeft na aftrek van de kosten minder over dan een minimuminkomen. Hoogleraar arbeidsrecht en SER-kroonlid Ferdinand Grapperhaus stelt dan ook dat wanneer de werkloosheidscijfers zouden worden gecorrigeerd voor zzp’ers zonder opdrachten, er zomaar 9 procent bij opgeteld zou kunnen worden.[4]
Natuurlijk, de meeste zzp’ers houden bij hoog en laag vol dat zij zelf voor dit bestaan hebben gekozen en dat het ze zeker zal lukken om succes te krijgen. Het is immers je eigen motivatie, je individuele ontplooiing die je dagelijks nodig hebt om aan de gang te blijven. Toegeven aan negatieve gevoelens kost alleen maar extra energie en bovendien: wie wil zichzelf profileren als loser? Het verwijt dat je blijft hangen in een slachtofferrol, laat dan nooit lang op zich wachten. Of, zoals een jonge journalist onlangs schreef: “het pijnlijke is dat narcisme tegenwoordig niet langer een beroepsrisico is, maar een voorwaarde voor succes.”[5]
Wat niemand wil zien, is dat dit een doctrine is, een nieuwe heilsleer, waarbij kritiek bij voorbaat verdacht is. Als het goed gaat, is dat eigen verdienste. Maar als het fout gaat, is het eigen schuld, of zoals BNR schrijft: wie het moeilijk heeft om genoeg opdrachten te verwerven, heeft vast “weinig sociale vaardigheden”.
Met zulke hoge morele straffen op falen en protest, kun je nauwelijks nog van vrijheid spreken. De echte vrijheid ligt bij de opdrachtgevers en voormalige werkgevers, die niet langer gebonden zijn aan de vaste arbeidscontracten. Flexibele arbeid is – zeker in deze tijden van crisis - een manier geworden om winst te maken. Het is inmiddels bekend dat supermarkten en drogisterijketens als Kruidvat hun prijzenoorlog “betalen” door zeer goedkope tieners te laten werken. Als die recht krijgen op een vaste aanstelling, of als ze 16 of 18 worden, dan maken ze gewoon plaats voor nieuwe jonge tieners. Bedrijven bouwen hun imperium niet langer met, maar over de hoofden van hun flexibele werknemers.
Hiermee snijden de werk- en opdrachtgevers uiteindelijk in hun eigen vingers. Want bezuinigen op de relaties met hun arbeiders - de makers van het uiteindelijke product - gaat uiteindelijk ten koste van de kwaliteit ervan. Dat is al gaande in de journalistiek, waar je voor een opiniestuk niet (meer) betaald wordt. Dat is zichtbaar in vele (semi-) overheidsinstellingen en bedrijven, waar public relations en communicatie in handen zijn van stagiairs, dat is zichtbaar op congressen, waar wel budget is voor een dure locatie en catering, maar niet voor de sprekers. Of op een hbo-opleiding, waar iemand die een gastcollege komt geven wordt afgescheept met een boekenbon. Talloze – ook vooraanstaande - opiniesites willen je graag als columnist, maar voor de eer en de “naamsbekendheid”, wat de belofte inhoudt dat nog niet gedefinieerde anderen je ooit zullen gaan betalen. Dat is zichtbaar op Twitter, waar “vacatures” en oproepen voor mensen die het “leuk vinden” ergens aan mee te werken, neerkomen op gratis werk. En het is zichtbaar in de bedrijven zelf, waar tijdelijk ingehuurde mensen hun klusje komen doen. Echte verbinding met het bedrijf – zowel emotioneel als inhoudelijk - ontstaat niet in drie maanden tot een jaar, met uitzicht op werkloosheid. Zelfs op hogescholen en universiteiten worden steeds meer flexwerkers ingezet. Er komt een kantelpunt waarop ontwikkeling van opleiding en onderzoek in gevaar komt. Dat kantelpunt zijn we volgens sommigen al gepasseerd.
Waar zo velen voor dezelfde problemen komen te staan, wordt het tijd naar de samenhang van sociale ontwikkelingen te kijken en niet naar de kenmerken van individuen, zei C. Wright Mills.[6] Dat is precies de valkuil waar de zzp-ideologen instapten. Hoe rooskleurig is een toekomst van louter zzp’ers? Gebaseerd op het heden is dat een toekomst van wanhoop en werkloosheid, de vrijheid heeft een hoge prijs. Wanneer we die toekomst projecteren vanuit een verleden van vrij werkende vaklieden, verenigd in de gilden, dan getuigt dat van een beperkte visie. Niet alleen kenden de gilden in de middeleeuwen een zeer strakke organisatievorm, met een strenge controle op kwaliteit en een machtig monopolie op de prijzen; het waren bovendien eliteclubjes, de meerderheid van de bevolking waren horigen, dagloners en losse arbeiders, die hun inkomen nooit zeker waren en van klus naar klus, van dag naar dag, hun dagen sleten in honger, armoede en grote onzekerheid. Niet voor niets leidde de industriële revolutie, waarin de arbeiders het sluitstuk waren, tot de Sociale Kwestie, die de opkomst van de verzorgingsstaat inluidde. Deze ontstond vanuit het besef dat de gehele samenleving kwetsbaar is voor teveel armoede en een te grote ongelijkheid. Zonder deze inzichten blijft de discussie over zzp’ers beperkt tot het herhalen van ideologische mantra’s, zonder band met het verleden, zonder hoop op een goede toekomst.
[1] http://www.bnr.nl/radio/de-nieuwe-wereld/447700-1310/de-nieuwe-wereld-wat-als...-iedereen-zzp-er-is
[2] Linde Gonggrijp, directeur van vakbond FNV Zelfstandigen, Mirjam Bink, medeoprichter van ondernemersclub Ondernemend Nederland en zelfstandig internetrecruiter en Han Mesters, historicus en ABN Amro-sectorbankier
[3] http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2680/Economie/article/detail/3495561/2013/08/20/Dijsselbloem-zzp-ers-extra-kwetsbaar-in-deze-crisistijd.dhtml
[5] Ebele Wybenga in: http://www.denieuwereporter.nl/2013/10/waarom-makers-zich-zo-makkelijk-laten-uitknijpen/
[6] C. Wright Mills (1959): The sociological imagination