Crisis? Meer jongeren in maakberoepen!

Nederland staart zich blind op de kennis- en diensteneconomie. Ondertussen is er een tekort aan vakmensen in ambachtelijke beroepen, maar deze lijden onder een slecht imago. Daarom moeten we meer jongeren  naar de maakindustrie lokken. Dat vraagt om iconen, om 'idols'.

Het lijkt wel of we in Nederland de crisis nauwelijks te boven kunnen komen. Kijken we naar landen om ons heen, dan zien we dat waar meer mensen in de maakindustrie aan het werk zijn het economisch tij al een tijdje geleden gekeerd is. Duitsland is een lichtend voorbeeld. Kennelijk redden wij het als Nederland niet als we ons blijven blind staren op onze kennis- en diensteneconomie.

Het kabinet heeft dat eigenlijk ook wel door. Niet voor niets is de Sociaal Economische Raad (SER) gevraagd om een advies uit te brengen over een strategie die erop gericht is via de ontwikkeling en bevordering van vakmanschap bij te dragen aan een toekomstbestendige ambachtelijke economie. Met andere woorden: wat moet Nederland doen om de innovatieve kracht van maakberoepen te kunnen benutten.

In een heldere analyse wijst de SER op:
1. het tekort aan vakmensen (ondanks de hoge jeugdwerkeloosheid moeten vakmensen uit het buitenland gehaald worden),
2. de grote nadruk in het Nederlandse onderwijs op de theoretische vakken en
3. (vooral) het slechte imago van beroepen waarin je met je handen (én je hoofd) werkt om dingen te maken.

Meer aandacht voor techniek, maar povere resultaten

Terwijl het SER-advies nog door de Tweede Kamer besproken moet gaan worden, heeft het kabinet ondertussen een Nationaal TechniekPact afgesproken, waarin een structurele aandacht voor techniek in het basisonderwijs wordt afgesproken en een betere samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven. En zo zijn we goed op weg om op termijn antwoord te geven op de vraag vanuit de markt en talenten van jonge mensen om vakwerk te leveren beter te ontwikkelen. Allemaal zaken die breed worden toegejuicht en waarvoor een breed draagvlak is.

Eind goed al goed, zo lijkt het. En we gaan over tot de orde van de dag.

Voor het studiejaar 2013-2014 hebben zo’n 20% meer studenten zich ingeschreven voor een technische of bèta-studie, zo kopten bijna alle kranten enkele maanden geleden. Nog voor het Techniekpact echt van start is, is er al succes te melden. Met zo’n stijging lijken de problemen voor de BV Nederland van de baan.

Navraag leert dat studenten inderdaad meer kijken naar kansen op de arbeidsmarkt en er lijkt een heuse kentering te zijn. Maar kijken we naar de concrete aantallen dan blijkt een stijging van 20% te gaan om soms enkele of enkele tientallen studenten per vakgebied en staan we nog ver af van de tekorten die dreigen te ontstaan. Laat staan dat op deze manier de maakindustrie in Nederland een echte impuls krijgt.

Weinig samenhangende aanpak vanuit de overheid

Waar schort het aan? De grote boosdoener is nog steeds een weinig samenhangende aanpak vanuit de overheid en een te geringe inzet op het verbeteren van het imago van het vakmanschap. Juist daar, zo geeft het SER-advies ook aan, moet geïnvesteerd worden. Zolang iemand die kiest voor het leren van een ambacht, voor vakmanschap, meewarig wordt bekeken, zolang een Cito-advies HAVO (of VWO, of VMBO TL) nog steeds een vrijwel 100% garantie is dat een jongere jarenlang nauwelijks met techniek in aanraking komt, niets echt uit zijn of haar handen ziet komen en zolang de keuze voor vakmanschap vrijwel automatisch een keuze is voor het VMBO komen we niet verder.

En dat alles staat of valt met het imago van de maakberoepen, met een onvoldoende zichtbaarheid van iconen uit de maakindustrie (die er echt wel zijn). Debatten in de Tweede Kamer, afspraken tussen (markt)partijen in een TechniekPact, een bedrijfsleven dat ruimhartig stageplaatsen aanbiedt; het zijn allemaal nobele plannen en misschien dat er op termijn ook wel wat winst uit te halen valt, maar het imago van de maakberoepen zal er niet of nauwelijks beter op worden.

Breng maakberoepen flitsend voor het voetlicht

Wat wel nodig is, dat de maakberoepen, ambachten, hun stoffige imago afwerpen en flitsend, jong en uitdagend over het voetlicht worden gebracht. Dankzij de vele kookprogramma’s op de Nederlandse (en buitenlandse) televisie is de toeloop in de richting van opleidingen in deze richting sterk toegenomen. Jamie Oliver, Gordon Ramsey, Pierre Windt, Herman den Blijker en Rudolph van Veen zijn iconen geworden. We zien ze niet alleen terug bij het bereiden van maaltijden, maar hun populariteit wordt ook gebruikt bij bewustwording goede voeding, milieu, goed management, enzovoorts. In houtbewerking, metaaltechniek, installatietechniek zijn ook iconen te vinden, die het pad kunnen effenen voor een jongere die zich aangetrokken voelt voor een maakberoep. En als de eindtoets basisonderwijs en het advies van de leraar HAVO luidt, dan moet dat gecombineerd kunnen worden met de wens om iets in metaal of hout of wat dan ook te gaan doen.

Laat die iconen maar tonen hoe mooi het is een vak uit te oefenen en laat die iconen de weg maar wijzen die gegaan kan worden, dan zullen er genoeg leerlingen zijn die zich meester willen maken van een vak. En laten we er ook voor zorgen dat in veel beroepen die inspanningen uiteindelijk beloond kunnen worden met een meestertitel!

Wat op korte termijn moet gebeuren, is:
1. Aandacht voor maakberoepen op televisie, in de sociale media, op internet; daar waar de jeugd (en hun ouders) te vinden is;
2. Centraal stellen van iconen; mensen worden enthousiast van het succes van andere mensen;
3. Techniek een plek geven in alle vormen van onderwijs; techniek heeft niet alleen aantrekkingskracht voor vmbo-leerlingen, maar ook voor havo- en vwo-leerlingen;
4. Het aanzien van maakberoepen versterken door het breed invoeren van de meestertitel.

Jack Biskop, Ambassadeur maakberoepen en voormalig lid Tweede Kamer. Voor meer informatie: www.alwis.nl. Dit artikel verscheen eerder op de website opiniestukken.nl.