De buurt bepaalt welke organisaties er zijn, maar niet altijd

De samenstelling van een buurt bepaalt wat voor soort organisaties er zijn, zou je denken. Maar dat is niet altijd het geval, blijkt uit nieuw onderzoek. Of er veel migranten in een buurt wonen heeft geen effect op de vitaliteit van migrantenorganisaties.

Organisaties in een buurt brengen buurtbewoners bij elkaar en maken collectieve belangenbehartiging mogelijk. Nu bestaat er veel onderzoek naar de rol en effecten van organisaties voor buurten, maar veel minder andersom. We weten dus niet goed of buurten een effect hebben op het bestaan en voorbestaan van organisaties.

Migranten hebben een andere kijk op de buurt dan jonge ouders

Met onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam hebben we in samenwerking met collega’s van de Rijksuniversiteit Nijmegen en Columbia University in New York onderzoek gedaan naar de relatie tussen buurt en organisatie. Cruciale vraag daarbij was of buurtbewoners activiteiten van organisaties wenselijk, geschikt en passend achten.

De perceptie van buurtbewoners over de buurt, hun eigen positie in de buurt en de rol die buurtorganisaties daarin zouden moeten spelen, blijkt van invloed te zijn op de mate waarin sommige organisaties in bepaalde buurten functioneren. De samenstelling van de buurt beïnvloedt de collectieve buurtperceptie van wat wenselijke, geschikte en passende organisaties zijn. Deze percepties zijn niet statisch, maar dynamisch en veranderen met de samenstelling van de buurt.

Zo weten we bijvoorbeeld dat immigranten andere ideeën hebben over welke organisaties legitiem zijn en welke organisaties minder. De komst van immigranten heeft effect op de mogelijkheden voor bestaande buurtorganisaties om te blijven voorbestaan en biedt tegelijkertijd nieuwe organisaties de gelegenheid om activiteiten te ontplooien.

Hetzelfde geldt voor buurten waarin het aantal kinderen stijgt of daalt. Jonge ouders hebben vaak een andere perceptie van buurtorganisaties, dan buurtbewoners zonder kinderen. De eersten zien organisaties over het algemeen als wenselijk en zijn vaker bereid actief mee te doen, wat de legitimiteit voor organisaties ten goede komt. Het kan ook zo zijn dat er helemaal geen relatie is tussen de buurt en een bepaald type organisatie. Buurtbewoners vinden in dat geval een bepaald type organisatie niet wenselijk. Vrijetijdsorganisaties (sport-, culturele en hobbyorganisaties) hebben bij uitstek wél een sterke band en directe relatie met de buurt.

Veel migranten in een buurt: géén effect op migrantenorganisaties

Op basis van informatie van de Amsterdamse Kamer van Koophandel uit de jaren 2002, 2007 en 2012 hebben we gekeken in hoeverre buurtkenmerken zoals inkomen, opleidingsniveau, percentage immigranten, percentage kinderen, gemiddelde woonduur het aantal en de levensvatbaarheid van vrijetijdsorganisaties aan de ene kant en immigrantenorganisaties aan de andere kant beïnvloeden.

Uit onze analyses blijkt dat de buurt geen effect heeft op het aantal of vitaliteit van migrantenorganisaties, zelfs het aantal mensen met een immigratieachtergrond in een buurt blijkt hierop geen significante invloed te hebben. Het maakt voor een Turkse organisatie met andere woorden niet uit of er veel of weinig Turkse immigranten in de buurt wonen. De legitimiteit van de organisatie wordt eerder beïnvloed door het aantal Turkse immigranten in de hele stad. Voor vrijetijdsorganisaties zijn buurtkenmerken daarentegen wél direct van invloed op hun (voort-) bestaan.

In Amsterdamse buurten met veel immigranten vinden we significant minder vrijetijdsorganisaties. Ook hebben zij hier significant meer kans om opgeheven te worden. In buurten met veel jongeren geldt precies het omgekeerde. Andere buurtkenmerken blijken geen of nauwelijks invloed te hebben.

Beleidsmakers moeten nadenken over de organisaties die bewoners willen

Wat kunnen we hiervan leren? Ten eerste dat voor sommige organisaties de buurt niet relevant is. Zij vinden hun leden en legitimiteit elders. Voor organisaties die een sterke band met de buurt hebben, zijn buurtkenmerken wel relevant. Voor hen zijn bestaande collectieve ideeën over wat een legitieme buurtorganisaties is van invloed op hun bestaan en voortbestaan. Voor buurtorganisaties betekent dit, niet geheel onverwachts, dat men nieuwe buurtbewoners moet incorporeren in organisatie en activiteiten, willen ze althans blijven voortbestaan.

Het belang van onze bevindingen ligt vooral in het feit dat voor het eerst empirisch is aangetoond dat er een sterk effect van buurtkenmerken kan zijn op de vitaliteit van de organisaties in de buurt. Voor beleidsmakers betekent dit dat ze in de toekomst meer moeten nadenken over de (collectieve) ideeën van buurtbewoners over wat zij geschikte, wenselijke en passende buurtorganisaties vinden. Deze ideeën lijken in diverse steden, zoals Amsterdam, namelijk van invloed te zijn op stedelijke ongelijkheid in de organisatiegraad van buurten. Om die ongelijkheid te bestrijden en er zo voor te zorgen dat er voor iedereen organisaties beschikbaar zijn om de leefbaarheid van buurten te vergroten, moet de betrokkenheid van burgers bij het lokale maatschappelijke middenveld worden vergroot.

Floris Vermeulen is universitair hoofddocent aan de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen, afdeling Politicologie van de Universiteit van Amsterdam. Vermeulen is tevens voorzitter van de afdeling politicologie. De bevindingen van het genoemde onderzoek zijn eerder gepubliceerd in de publicaties ‘Nonprofit and Voluntary Sector Quartely’ en ‘Urban Studies’.

Noten:
Vermeulen, F., D. Minkoff & T.W.G. van der Meer (2016). The Local Embedding of Community-Based Organizations. Nonprofit and Voluntary Sector Quarterly, 45 (1), 23-44.
Vermeulen, F., Laméris, J. & Minkoff, D. (2015). Welcome to the neighbourhood: The spatial dimensions of legitimacy for voluntary leisure organisations. Urban Studies. doi: 10.1177/0042098015590771

 

Afbeeldingsbron: Solidair e (Flickr Creative Commons)