De dokter heeft niet het antwoord op al onze zorgen

Druk gedrag van scholieren, gebreken van ouderen - problemen van mensen krijgen vaak ten onrechte een medisch etiket opgeplakt. Te vaak komen ze op het bordje van de arts terecht, terwijl eerder een maatschappelijke aanpak is vereist, betoogt de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) in een advies dat vandaag verschijnt.

Scholieren kunnen druk gedrag vertonen, het leven van jong volwassenen staat in het teken van hoge verwachtingen en ouder worden komt met gebreken. Dat zijn voorbeelden van vraagstukken, ongemakken en problemen die velen zullen herkennen. Dat is ook logisch: ze hangen samen met de levensfasen waarin deze groepen zich bevinden.

Vaak krijgen ze een medisch etiket, terwijl de onderliggende vraag niet per se medisch van aard is. Zo’n medisch perspectief kan voor individuen waardevol zijn. Toch neemt het in de ogen van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) de aandacht te veel weg bij de onderliggende maatschappelijke problematiek. Het vraagstuk komt op het bordje van de arts, terwijl het eerder bijvoorbeeld aandacht vraagt in opleidingen of op de arbeidsmarkt, zo betoogt de Raad in het advies Recept voor maatschappelijk probleem.

De aantrekkingskracht van een medisch perspectief

Het zijn zaken die regelmatig in de belangstelling staan: een grote groep jong volwassenen meldt zich jaarlijks bij de huisarts met overspannenheidsklachten; zelf geeft aan ongeveer 13 tot 16 procent van de werknemers in de leeftijd 25-35 jaar met dergelijke klachten te maken te hebben.[1] Eenzelfde beeld is te zien bij mensen tussen de 40 en 44 jaar.[2] Ook het aantal diagnosen van kinderen met ADHD is de afgelopen jaren gestegen, net als de uitgeschreven recepten voor ADHD-medicatie (Gezondheidsraad 2014).

Zie ook het aantal vruchtbaarheidsbehandelingen, zoals IVF, waarmee stellen op latere leeftijd alsnog proberen hun zwangerschapswens in vervulling te laten gaan: waren dat er begin jaren negentig nog ongeveer 1.500 per jaar, in 2007 ging het al om 16.000 behandelingen (Kremer et al. 2008). En ten slotte sluiten behandelingen voor ouderen lang niet altijd goed aan bij hun specifieke behoeften. Zij zijn vaak gebaseerd op een medische standaard die is geënt op een beeld van het lichaam dat voor veel ouderen geen realiteit meer is (Dekker 2016; Mooijaart et al 2015).

Wat deze voorbeelden in de ogen van de Raad gemeen hebben is dat het gaat om een toename van medische behandelingen voor gedeelde knelpunten van grote groepen mensen in dezelfde levensfase. Ze lijken de afgelopen jaren steeds vaker op het bordje van artsen of andere zorgprofessionals terecht te komen. Een medisch perspectief lijkt aantrekkelijk en kan voordelen hebben. Er is immers sprake van een diagnose, die de belofte van behandeling en het verhelpen van een probleem in zich draagt.

En niet zelden zijn er zorgprofessionals die mensen daarbij actief helpen, of zelfs het probleem uit handen nemen. Bijvoorbeeld door pillen voor te schrijven of door iemand in therapie te nemen. Mede door de goede kwaliteit van onze zorg kan een medisch perspectief leiden tot een passende oplossing voor individuele knelpunten.

De beperkingen van het medische perspectief

Bij knelpunten die voor grote groepen naar voren komen, werkt het medische perspectief echter in de ogen van de RVS beperkend, soms zelf stigmatiserend en draagt het lang niet altijd bij aan een passende situering van het probleem. De nu haast automatische gang naar de zorg roept daarom ook belangrijke vragen op.

Door oplossingen ‘bij het individu’ te zoeken (in iemands hoofd of lichaam, het ‘werkgebied’ van artsen en psychiaters), vallen mogelijke maatschappelijke oorzaken buiten beeld die zichtbaar worden als we de knelpunten bij grotere groepen bezien. Het gaat er dan om hoe de levensfase er voor deze groep uitziet. Voor jong volwassenen bijvoorbeeld met een drukke baan, vragen over de eigen identiteit, hoge verwachtingen op belangrijker wordende social media en de toegenomen flexibiliteit op de arbeidsmarkt.

Vergelijkbaar kan achter de toename van IVF-behandelingen schuilgaan dat jongeren er door hun drukke levens vaak langer over doen de ware te vinden, of samen met hun partner te komen tot een beslissing om kinderen te nemen. En ook rond de levensfase van ouderdom blijken idealen over lang doorleven in blakende gezondheid hardnekkig; zie ook de recente jubelende berichtgeving over een vermeend verjongingsmedicijn.[3]

Mede door achterliggende maatschappelijke problematiek is een medische oplossing ook niet voor alle individuen het meest adequaat. Soms kunnen zorgverleners uitkomst bieden. Tegelijkertijd is ook het risico op overbehandeling of medicalisering reëel. Medicijnen kunnen onwenselijke bijwerkingen hebben, en een diagnose kan zorgen voor stigmatisering. Wat doet het met jongeren die te horen krijgen dat ze een psychologische aandoening hebben?

De medische bril wisselen met andere

Te weinig wordt op dit moment erkend dat het medische perspectief slechts één van de keuzes is, en dat het van groot belang is om andere perspectieven beter in kaart te brengen en in te zetten. Nu worden de huisarts en andere zorgprofessionals nog vaak automatisch opgezocht bij ervaren knelpunten, zowel fysiek als mentaal.

Tegelijkertijd is in de praktijk al wel een voorzichtige verschuiving te zien. Bij de hierboven genoemde knelpunten worden soms al andere routes bewandeld. Jongeren zoeken anderen die worstelen met dezelfde levensvragen op om over hun gemeenschappelijke ervaringen te praten. Diverse experts plaatsen vraagtekens bij de dominantie van het medische perspectief (Delespaul et al 2016; Brinkgreve, Bloemink & Koenen 2017). Bovendien ontwikkelen zorgprofessionals en ervaringsdeskundigen praktische initiatieven om op een andere manier om te gaan met levensfasevraagstukken. En ook beroepsgroepen in de zorg stellen kritische vragen bij hun eigen rol (bijv. KNMG 2013).

Desalniettemin is het in de ogen van de RVS goed als de medische bril losser op de neus komt te staan. Zodat deze vaker en eenvoudiger kan worden afgewisseld met andere brillen, zowel bij het duiden van een vraagstuk (‘waarom voel ik me somber?’) als het omgaan ermee. En belangrijker nog: dat hierdoor meer aandacht komt voor de levensfasegerelateerde problematiek die achter individuele knelpunten schuilgaat.

Dit biedt aanknopingspunten voor beleidsmakers en professionals in andere sectoren, zoals onderwijs en arbeidsmarkt. Niet kijken vanuit een medisch perspectief, maar vraagstukken bezien vanuit een maatschappelijk perspectief, biedt mogelijkheden om de achterliggende oorzaken aan te pakken.

Dat kan door te investeren in realistische verwachtingen van verschillende fasen in een leven. En door deze te vertalen in arrangementen op school en op het werk die hiervoor ruimte laten. Want als de maatschappij het probleem is, dan is een recept niet de oplossing.

Liesbeth Noordegraaf-Eelens is raadslid bij de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, Evert Schot en Marieke ten Have zijn adviseurs bij RVS.

 

Noten:

[1] https://www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/overspannenheid-en-burn-out/

[2] https://www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/overspannenheid-en-burn-out/cijfers-%ADcontext/huidige-situatie#node-prevalentie-overspannenheid-de-huisartsenpraktijk

[3] http://nos.nl/artikel/2164667-onderzoekers-erasmus-mc-vinden-middel-om-te-verjongen.html

 

Foto: PACAF (Flickr Creative Commons)