De koning kan niet authentiek zijn

Volgens Willem Alexander is ‘de belangrijkste les’ voor zijn koningschap om ‘authentiek’ en ‘jezelf’ te zijn. Maar een authentieke koning is praktisch onmogelijk. Willem Alexander kan wel stellen dat hij ‘geen nummer’ is, maar het is precies doordat hij wél een nummer is dat hij koning mag en kan zijn.

Het televisie-interview op met Willem Alexander en Maxima van 17 april is exemplarisch voor de manier waarop er in Nederland over het huidige koningschap, ook door de koninklijke familie zelf, wordt gesproken. Op de vraag welke implicaties de kroonswisseling heeft voor de te gebruiken toon als koning (‘afstandelijk’ of ‘volkser’), geeft Willem Alexander een relativerend antwoord: de toon is contextafhankelijk. De toon gebruikt de toekomstige koning als aanleiding om het domein buiten de functie aan te kaarten: ‘Je bent een koning, maar ook een mens. Je hebt ook emoties en gevoelens. Soms moet je die ook uiten, anders dan kan je niet echt jezelf zijn. Het belangrijkste is dat je authentiek blijft. Als je niet authentiek bent, dan kan je het in zo een nieuwe functie niet goed volbrengen.’ Maxima beaamt de authenticiteit van haar echtgenoot door te wijzen op de continuïteit van zijn persoonlijkheid (‘hij is zoals hij altijd is geweest, dat zal niet veranderen’) en op zijn gewoonheid (‘staat dicht bij de mensen’).

Dat er uiteenlopende kenmerken van het koningschap naar voren komen in het gesprek, suggereert dat Willem Alexander en Maxima op gelijke voet staan met andere burgers. Het primaat ligt bij authenticiteit; dat komt treffend naar voren in het antwoord op de vraag of Willem Alexander van zijn moeder, ‘die het 33 jaar heeft gedaan, één belangrijk advies [heeft] meegekregen?’. Zijn moeder, die vaak verweten werd te koud en afstandelijk te zijn, gaf hem blijkbaar het volgende advies: ‘Blijf jezelf, houd je koers vast en probeer niet met alle winden populair mee te waaien, want dat breekt je op. Dus als je authentiek bent, en gewoon jezelf blijft, en aantoont waarvoor je staat, dan kan je het lang volhouden op deze manier.’ Kortom: ‘Ik ben geen nummer.’

Een koning die samenbindt kan niet authentiek zijn

Historisch gezien is dit een zeer opmerkelijk interview. Authenticiteit werd vanaf de 18e eeuw gezocht in ‘gewone’ mensen of kunstenaars. Het begrip was in het geval van de koning betekenisloos (het ging immers om andere deugden), of de koning werd gezien als het tegenovergestelde van authenticiteit omdat zijn leven werd beheerst door talloze maniertjes en voorschriften, tradities. Maar de monarchie is wanneer het gaat om authenticiteit een kind van haar tijd. Immers, het afgelopen decennium zijn we niet alleen veelvuldig getuige geweest van hoe authenticiteit een politiek middel werd (gewone Nederlanders versus onoprechte elite), maar ook van een gemediatiseerde celebritycultuur waarin authenticiteit het belangrijkste product blijkt te zijn (denk aan het succes van ‘realitysterren’ als Brit of van Oh Oh Cherso). Maar de koning is niet enkel voor vermaak en fungeert in tegenstelling tot een politieke partij niet als vertegenwoordiger van een bepaalde groep Nederlanders. Eerder het tegendeel.

De toekomstige koning stelt in hetzelfde interview dat zijn ‘functie’ ‘voortbouwt op de traditie van zijn voorgangsters, die staat voor continuïteit en stabiliteit in dit land’. Met andere woorden, een koning als ‘een samenbindend element van de samenleving, dienend aan de samenleving […] die een samenleving in de 21e eeuw kan samenbinden, vertegenwoordigen, aanmoedigen’. En gezien deze functie, is authenticiteit onmogelijk, onbelangrijk en onwenselijk.

Authenticiteit is een hol begrip

Dat heeft allereerst te maken met het herkenbare maar nevelige karakter van het begrip. Wat is authentiek of jezelf zijn eigenlijk? Alleen al het betreffende interview laat zien dat het begrip meerdere betekenissen heeft; soms betekent het spontaan je emoties uiten, soms is het juist bij een standpunt blijven en niet meelopen met anderen. Of het staat voor dicht bij ‘gewone’ mensen staan. En aangezien iedereen meerdere zelven heeft, welke zelf is het echte zelf? Hoe bepaal je dat? Waarom zijn sommige zelven wel van jezelf en andere niet? En hoe weet je of iemand niet heel goed doet alsof hij/zij zichzelf is (zeker in het geval van de koning die al zijn heel leven omringd is door een arsenaal aan mediatrainers, spindoctors, en imago-experts)?

Authenticiteit heeft de curieuze eigenschap dat het voor iedereen vanzelfsprekend klinkt maar hoe meer je er over nadenkt hoe meer lagen je ontdekt en hoe holler het wordt. En een ongrijpbaar en hol begrip lijkt mij, hoe sympathiek en herkenbaar ook, niet een goede ideologie van diegene die mij en andere meeburgers moet vertegenwoordigen.

Kan een koning zijn emoties uiten?

Laten we de ongrijpbaarheid van authenticiteit even vergeten en aannemen dat authentiek zijn toch mogelijk is. Wat houdt dat precies in als het gaat om een koning wiens leven door mediaspelletjes en protocollen wordt gedicteerd? En wat betekent authenticiteit wanneer het gaat om de bindende en vertegenwoordigende activiteiten van het koningschap? Wat als de koning op een van zijn vele werkbezoeken onder ‘gewone’ mensen zich verveelt, of iemand niet aardig vindt? Kan en zal hij zijn emoties uiten? En als hij zichzelf is door bij zijn standpunt te blijven terwijl de politieke omstandigheden en de formele machtsverdeling (ministeriële verantwoordelijkheid) om een ander standpunt vragen? Dan is hij of niet authentiek, of hij bindt en vertegenwoordigt Nederland niet omdat hij zich niet dienend en symbolisch voor het geheel opstelt. Een heel belangrijke functie van Koninklijke staatsbezoeken is het stimuleren van economische bindingen, vandaar dat vaak een stoet aan topmensen uit het bedrijfsleven met Willem Alexander en Maxima meegaat. Maar het is juist in het belang van Nederland dat de koning zijn opvattingen en de ermee gepaarde gevoelens over bijvoorbeeld martelingen en mensenrechten niet eerlijk uit naar Poetin of Obama.

Ook vanuit het perspectief van de vorst is authenticiteit onmogelijk: daar waar het als een strategie kan dienen om sympathie te wekken bij Nederlandse burgers, is het ook een last voor hem zelf, een belofte die in de gemediatiseerde samenleving kan omslaan in wantrouwen. Immers, iemand die steeds zegt dat je authentiek moet zijn, komt over als iemand die dat juist niet is. De ‘traan van Maxima’, de politieke partijdigheid van Beatrix en het vakantiehuis in Mozambique zijn slechts enkele voorbeelden van hoe de persoonlijke gevoelens en acties niet alleen het onderscheid privé-publiek problematiseren, maar ook dat het in het belang van het koningshuis zelf is om niet al te veel ‘jezelf’ te willen zijn. Kortom, zelfs al was het mogelijk om vast te stellen wat authenticiteit is, dan zijn de meerdere opvattingen niet alleen tegenstrijdig, maar ook onbelangrijk en onwenselijk, gezien de praktische uitvoering van de bindende en vertegenwoordigende rol van de koning.

Authenticiteit is in strijd is met het bestaansrecht van de monarchie

Het grootste probleem echter is dat de vermeende authenticiteit van de koning in strijd is met het bestaansrecht van de monarchie. Zijn koninklijke positie is immers niet op persoonlijke merites gebaseerd maar op een 200 jaar oude traditie, die hem dit onpersoonlijke, op willekeur gebaseerde privilege mogelijk maakt. In het verleden, toen het koningschap meer politieke speelruimte had, waren er meerdere legitimeringen die door voorstanders van de monarchie werden aangedragen, en waar de kwaliteiten van de individuele vorst er nog toe deden. Nu is er eigenlijk één - maar tegelijk als nooit tevoren onwrikbare - reden voor behoud van de monarchie, en net zoals de oorsprong van de koningsfunctie ligt deze in het onpersoonlijke karakter die de persoon in kwestie ontstijgt: als symbool dat de natie bindt en vertegenwoordigt. Willem Alexander kan wel stellen dat hij ‘geen nummer’ is, maar het is precies doordat hij wél een nummer is dat hij koning mag en kan zijn. In deze symbolische functie doen de gevoelens van Willem Alexander er niet echt toe, of beter gezegd, zouden er niet toe mogen doen. Als we al een koning accepteren waarvan we denken dat hij ons kan binden en vertegenwoordigen, dan ligt het primaat zowel praktisch als principieel bij zijn koningschap, niet bij de holle authenticiteitsretoriek.

Josip Kesic is medewerker bij de Capaciteitsgroep Europese studies van de Faculteit der Geesteswetenschappen Amsterdam.