De schuldhulpverlening wordt beter

Armoede en schulden zijn diep in onze maatschappij geworteld, en ernst en omvang ervan blijven toenemen. Maar de lokale schuldhulpverlening verandert langzaamaan. De rijksoverheid sluit zich schoorvoetend aan.

‘Schuldhulpverlening anders!’ heette het Nationaal Laboratorium dat Sociale Vraagstukken en de Stichting Eropaf! in het najaar van 2014 in Utrecht Overvecht organiseerden. Oppervlakkig bekeken kwamen de vernieuwende en meer behoudende stromingen binnen de schuldhulpverlening hier voor het eerst openlijk met elkaar in botsing.

Onder de schurende oppervlakte bleken ook de gevestigde schuldhulpverlening, incasso-industrie en andere betrokken partijen toe te zijn aan andere benaderingen van schulden. De stevige kritiek op de steeds technischer benadering door de uitvoerende organisaties en hun professionals was vooral gericht op de in beton gegoten structuren waarbinnen deze hun werkzaamheden moeten uitvoeren.

Armoede is steeds minder een technisch probleem

Op 1 december aanstaande is in Amsterdam weer een Nationaal Laboratorium over schulden en armoede. Ter voorbereiding hierop maakten Movisie en Eropaf! het eenmalige magazine Armoede en schulden Nederland uit!, waarin overzicht staat van de vernieuwende ideeën en initiatieven die de laatste jaren zijn ontstaan. Dit blijken er zo veel te zijn dat het streven naar volledigheid al snel losgelaten moest worden.

Opvallende overeenkomst tussen de tientallen, misschien wel honderden innovaties is dat er veel meer integraal wordt gekeken. Schulden en armoede zien we steeds minder als louter technische en financiële problemen en meer als een breed sociaal maatschappelijk vraagstuk. Waarbij bijvoorbeeld ook fenomenen als schaarste en armoedestress worden meegewogen, en er steeds minder wordt gesproken over ‘gebrek aan motivatie’.

Van straffen gaan we naar ondersteunen

Van straffen wegens het vermeende ‘niet nemen van de eigen verantwoordelijkheid’ gaan we naar ondersteunen en mogelijk maken dat mensen weer hun zelfredzaamheid – en vaak ook samenredzaamheid – zo maximaal mogelijk uitoefenen. We zien armoede en schulden niet langer los van de sociale en maatschappelijke context. En ook het aandeel van de complexe wet- en regelgeving blijft niet buiten beschouwing. Langzaam maar zeker komen we tot het inzicht dat er – in incassotermen uitgedrukt – veel meer niet-kunners dan niet-willers zijn.

Een deel van de incasso-industrie sluit zich bij deze beweging aan. Een toenemend aantal incasso-ondernemingen, deurwaarders en schuldeisers beseft dat het steeds verder uitknijpen van schuldenaren niets oplevert en dat dit mensen vooral dieper de problemen in duwt. Zij bezinnen zich op meer sociale vormen van incasso, waarbij de bijkomende kosten veel minder snel oplopen dan tot nu toe het geval is.

Zelfs het rijksincassobeleid wordt herzien

Zelfs het rijksincassobeleid wordt herzien, terwijl het rijk tot voor kort vooral de grote frustrerende factor was die innovatie en vernieuwing in de weg stond. Het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), de Belastingdienst en het Zorginstituut Nederland staan vaker open voor betalingsregelingen die wel kans van slagen hebben in plaats van vast te houden aan het eigen directe incassobelang.

Nu nog eenzelfde bewustzijn in de wet- en regelgeving rond sociale zekerheid en bij de betrokken uitvoeringsorganisaties, zoals UWV. Want ook lange wachttijden, procedures en op wantrouwen gebaseerde aanvraagprotocollen brengen mensen onnodig (verder) in problemen.

Een stap richting het basisinkomen

Een andere constructieve stap van het rijk is dat ook experimenten worden toegestaan met bijstandsuitkeringen. Veel minder administratieve verplichtingen en van eventuele bijverdiensten mogen mensen meer houden zonder gekort te worden. Men wil het liever niet zo noemen, maar de mensen die het betreft ervaren dit waarschijnlijk als een stap richting basisinkomen.

Minder wantrouwen en meer ruimte voor eigen initiatief bevordert in ieder geval dat mensen zich weer eigenaar kunnen voelen van hun eigen oplossingen en niet langer afhankelijk blijven van de goedgeefsheid van anderen. Zelf groenten kweken in een gezamenlijke groentetuin zal voor veel mensen bevredigender zijn dan dat zij wekelijks bij de voedselbank in de rij moeten staan om daar dankbaar de overschotten van de consumptiemaatschappij in ontvangst te mogen nemen.

Steeds meer inzet van vrijwilligers, is dat wel eerlijk?

Bij veel initiatieven spelen vrijwilligers een belangrijke rol. Het is de vraag of dat wel eerlijk is. Is het geen verspilling van energie om de samenleving aan de ene kant zo ingewikkeld in te richten dat een aanzienlijk deel van de bevolking wordt uitgesloten en aan de andere kant initiatieven te ondersteunen die, met steeds meer inzet van vrijwilligers, de schade van deze uitsluiting moeten temperen?

Zoals we dus ook de vraag kunnen stellen of we moeten doorgaan met het geven van hulp in allerlei charitatieve vormen, zoals noodfondsen of voedselbanken doen, en waarmee feitelijk juist de sociaal-maatschappelijke uitsluiting (uitzonderingspositie) wordt bevestigd. Initiatieven waarbij mensen hun lage inkomen kunnen aanvullen, zoals het Bredase scharrelondernemerschap van De Vrije Uitloop, gaan dan meer in de richting van de inclusieve samenleving en doen meer recht aan de ideeën achter de participatiesamenleving. Hierbij kunnen we natuurlijk ook denken aan taken in zorg, welzijn, onderwijs, cultuur en andere sectoren waarop veel is bezuinigd.

Bijstelling van gedachte van de ‘eigen verantwoordelijkheid’

De gevoelens van sociale en maatschappelijke uitsluiting die het gevolg zijn van onbegrijpelijke bureaucratie, wantrouwen, schulden en armoede maken de geesten rijp voor populisme of religieus fanatisme. Voor de aanhangers van het neoliberale marktdenken zou dit een reden moeten zijn om zich in de aanloop naar de verkiezingen serieus af te vragen of de dominante gedachte van de ‘eigen verantwoordelijkheid’ niet ten minste een beetje aan bijstelling toe is.

Marc Räkers is verbonden aan Eropaf! en aan het Amsterdams Kenniscentrum voor Maatschappelijke Innovatie (AKMI) van de Hogeschool van Amsterdam.

Foto: Hometown Beauty (Flickr Creative Commons)