Door markt werd arts onverschillig

De minister van Volksgezondheid schort de komende drie jaar de marktwerking in de zorg op. Dit met de boodschap: marktwerking is wel goed, maar nu even niet. Erg verwarrend, vinden Jolanda Dwarswaard en Margo Trappenburg. Nu iedereen doet wat de politiek wilde, is het weer niet goed.

De nieuwe minister van Volksgezondheid, Edith Schippers, stelt de komende drie jaar paal en perk aan marktwerking in de zorg. Een opmerkelijke stap voor een minister van liberale huize. Schippers kan het gewoon niet betalen, kopte NRC Handelsblad (3 januari). Marktwerking heeft de zorg niet goedkoper gemaakt. Tegen alle verwachtingen van politici in zijn de kosten juist gestegen door de  zorgverzekeringswet van 2006. Dat komt doordat het overheidsbeleid de beroepsethiek van artsen heeft aangetast. Wij vroegen huisartsen en chirurgen naar hun ervaringen met markt in de zorg.

Zuinig
Nederlandse huisartsen waren vanouds – zeg, vanaf eind jaren zeventig –zuinig met zorg. Overdaad schaadt zowel de gezondheid van de patiënt als de overheidsfinanciën, was hun centrale morele principe, hoewel het niet gemakkelijk was om steeds mondiger patiënten daarvan te doordringen. De marktwerking heeft het adagium ‘zuinig met zorg’ op de tocht gezet. Nu de overheid van (huis)artsen verwacht dat ze zich gedragen als ondernemers hebben zij niet langer reden hun patiënt te overtuigen van het belang van terughoudendheid.

Een van onze respondenten legde het uit met een voorbeeld: bloedonderzoek. „Vroeger was je dan duidelijk, wat wil je hiermee precies bereiken? Heeft het meerwaarde? Anders heeft het ook geen zin om dat te doen. Nu zeg je wat sneller: oké, de patiënt wil dat. Van mijn bord gaat het niet. Doe je het niet, dan heb je misschien een ontevreden patiënt die weer wegloopt. Waarvoor zou ik eigenlijk zo streng moeten zijn?” Tien, twintig jaar geleden waren Nederlandse huisartsen strenge,  effectieve poortwachters van de zorg, die een groot deel van de tijd bezig waren mensen uit te leggen dat tal van kwaaltjes vanzelf weer overgaan. Tegenwoordig kan het zomaar gebeuren dat je door je huisarts wordt uitgenodigd voor een ‘preventiecheck ’, die je misschien best wilt hebben, maar waarvan het nut nog bewezen moet worden.

Reclame
Uit interviews met chirurgen blijkt dat zij meer aandacht besteden aan kleine verrichtingen die kunnen worden georganiseerd in zorgstraten en waarvoor reclame kan worden gemaakt – spataderzorg bijvoorbeeld. Dat trekt patiënten aan en levert aanbodgeïnduceerde vraag op. Meer zorg betekent duurdere zorg. Ook als de prijs per verrichting daalt.

Wanneer artsen meer zorg verlenen, is de patiënt tevreden en de eigen portemonnee goed gevuld. Eigenlijk zou ook de minister tevreden moeten zijn, gezien de beleidsretoriek van de afgelopen decennia. De afgelopen tien jaar is eindeloos benadrukt dat patiënten assertieve consumenten moesten worden en artsen ondernemers op de zorgmarkt. Nu iedereen doet wat de politiek wilde, is het weer niet goed. Als de kosten blijken te stijgen, wordt de marktwerking een halt toegeroepen, maar alleen tijdelijk, want op termijn wil de minister toch weer terug naar die markt. Dat is een hoogst onduidelijke boodschap aan het adres van artsen. Wat wordt er nu van hen verwacht? Moeten ze zich als ondernemer gedragen totdat het budget op is? Of moeten ze helemaal niet meer denken in termen van de markt?

Kosten
Als de minister verwacht dat artsen -weer- rekening houden met de publieke kosten van de zorg, dan betekent dit dat artsen weer nee moeten verkopen. Patiënten zullen dat niet altijd op prijs stellen. Een lang  opvoedingoffensief van zeker tien jaar overheidsbeleid heeft hun immers geleerd dat ze zich vooral bewust moeten zijn van hun eigen rechten – ‘de patiënt centraal!’, ‘vraaggestuurde zorg!’. Het lijkt ons heel verstandig als de minister haar verhaal over het tijdelijke opschorten van de marktwerking voorziet van een morele bijsluiter. Moeten huisartsen weer zuinig worden met zorg? Mag het allemaal wat minder vraaggestuurd?

Margo Trappenburg is universitair hoofddocent aan de Utrechtse School voor Bestuurs- en organisatiewetenschappen.

Jolanda Dwarswaard is verbonden aan het instituut Beleid en Management Gezondheidszorg van de Erasmus Universiteit. Haar proefschrift 'De dokter en de tijdgeest. Een halve eeuw veranderingen in de beroepsethiek van huisartsen en chirurgen' verschijnt 5 april bij Boom Lemma.

Dit artikel verscheen op 5 januari 2011 in NRC Handelsblad.