Een paar weken geleden ontving ik voor het eerst iets dat een beetje begint te lijken op een dreigmail. Ik had op tv en in een paar kranten iets gezegd over het gevaar voor de democratie van de mob rule in Geldermalsen, en dat schoot sommige mensen in het verkeerde keelgat. ‘Er zal een dag aanbreken waarop “policormannetjes” als jij onschadelijk gemaakt worden door het volk. Jij bent een gehaat mens’, schreef iemand mij, overigens met vermelding van zijn naam en telefoonnummer.
‘Jij bent een gehaat mens’
U zult allicht begrijpen dat ik desalniettemin wat huiverig ben om over een wederom, hoe dan ook, aan de vluchtelingenkwestie gerelateerd probleem te spreken. Maar het liet me niet echt los. Niet per se het feit dat ik zo’n mail kreeg – dat is een kwestie van geduld als je publiekelijk weleens wat zegt over gevoelige onderwerpen – maar het was vooral dat laatste zinnetje dat bleef hangen. Jij bent een gehaat mens, stond er.
Een gehaat mens. Ik kan mij eerlijk gezegd de laatste keer nauwelijks herinneren dat iemand tegen mij zei dat hij of zij mij haatte. Ik denk dat het een ex was die mij dat, jaren na het einde van de relatie, toevoegde. Daar kon ik mij nog wel wat bij voorstellen. Zij had, hoewel ik ‘haat’ wat overdreven vond, eerlijk gezegd wel redenen om niet al te positieve gevoelens voor mij te koesteren. Op zijn minst wist zij tegen wie ze het had, zij kende mij.
De afzender van de mail daarentegen kent mij niet en toch haat hij mij. Het enige dat hij van mij kent is een mening, die hij ook nog eens selectief heeft laten binnenkomen en waarvan hij heel correct heeft aangenomen dat die afweek van de zijne. En dus haat hij mij. Of in ieder geval, het feit dat ik een andere mening heb dan hij, zorgt ervoor dat ik gehaat word. Door wie is mij niet helemaal duidelijk. In de mail stond immers niet ‘ik haat jou’, maar ‘jij bent een gehaat mens’.
Polarisatie maakt gesprek over vluchtelingen onmogelijk
Plotseling werd mij hierdoor wel duidelijk wat er nu eigenlijk aan de hand is. Er heeft een zo enorme polarisatie plaatsgevonden op de trefwoorden buitenlanders, vluchtelingen en islam, dat er feitelijk geen gesprek meer mogelijk is. Elke nuance is verdwenen. Voor de goede orde: niet alleen aan de kant van hen die de vluchtelingen liefst zo snel mogelijk weer terugzenden. De andere kant, de kant die zonder enige reserve ‘Welkom vluchtelingen’ roept, zit net zo vast in zijn eigen gelijk en is net zo slecht in staat om een fatsoenlijk gesprek over het onderwerp te voeren.
Het enorme verbale geweld van het anti-vluchtelingenkamp heeft geleid tot een kritiekloos wegwuiven door de ‘gutmenschen’ van de problemen die ook meekomen met de grote vluchtelingenstroom. De politiek correcte ontkenning dat er inherente problemen zijn aan het grootschalig toelaten van mensen met een andere cultuur en afwijkende normen en waarden leidt juist weer tot een verharding bij de tegenstanders van opvang. Zo is er een vicieuze cirkel, waarin gebeurtenissen zoals in Keulen niet meer kunnen zijn wat ze zijn – een walgelijke orgie van geweld tegen vooral vrouwen – maar gebruikt worden om een politiek gelijk te claimen, zoals door Wilders cum suis, óf niet mogen bestaan om te voorkomen dát dat politiek gelijk geclaimd wordt, wat politiek correct links nu lijkt te doen.
En het creëren van zo’n vicieuze cirkel die enkel kan leiden tot minder tolerantie en meer ellende, dat haat ik. Ik denk dat ik daar maar eens een mailtje over schrijf.
Peter van der Heiden is parlementair historicus en werkt aan de Radboud Universiteit. Hij sprak deze column uit tijdens het actualiteitencollege Keulen. Wat is er aan de hand? van Radboud Reflects en VOX.
Afbeeldingsbron: BFLV (Flickr Creative Commons)