Een Week tegen Pesten – dat is niet genoeg

Deze week is de Week tegen Pesten. Veel scholen zullen braaf of enthousiast meedoen, vervolgens een vinkje zetten bij ‘activiteit tegen pesten’ en opgelucht doorgaan met de gewone gang van zaken. Maar dat is niet genoeg. Om pesten tegen te gaan is het zaak om te werken aan sociale veiligheid.

Het is niet zo gek dat scholen zich er gemakkelijk vanaf maken. Ze moeten immers óók nog een speciaal programma ‘excellentie’ draaien, je hóórt ze zuchten. Het onderwijs moet al zo veel tegenwoordig. Maar in veel klassen ontbreekt sociale veiligheid, wat leidt tot onaanvaardbaar pestgedrag. Te veel scholen zien dit als natuurlijk en onvermijdelijk, het hoort nu eenmaal bij kinderen of pubers. Of ze vinden dat het ligt aan het gepeste kind, dat doet nu eenmaal anders dan anderen. Zo’n weekje tegen pesten gaat daar niets aan veranderen.

Maar pesten is een krachtig signaal dat de sociale veiligheid ontbreekt en is schadelijk voor iedereen. Leerkrachten, docenten en scholen zouden daarom het hele jaar moeten werken aan een sociaal veilige klas. Niet alleen om de slachtoffers te beschermen, maar omdat veiligheid een voorwaarde is voor leren en ontwikkelen.

Nederlandse scholieren doen het in internationaal opzicht prima, Nederland scoort zelfs supergoed in het optrekken van de achterblijvers. Toch blijven juist de potentiële toptalenten achter, de echte topprestaties blijven uit. Reden voor staatssecretaris van onderwijs Sander Dekker om zich in te zetten voor méér excellentie op scholen: betere prestaties van allen en meer kansen voor de echte uitblinkers om echt uit te blinken.

In 2012 beloonde NWO acht onderzoeksprojecten die moesten onderzoeken hoe excellentie in het onderwijs kon worden bevorderd. Deze programma’s richtten zich onder meer op de kenmerken van deze leerlingen, hun sociale achtergrond, persoonlijke motivaties, studiegedrag en het effect van verbredings- en verdiepingsprogramma’s. Maar één vraag werd overgeslagen: wat weerhoudt leerlingen ervan om zich ten volle te uiten? Elke hoogbegaafde jongere op welke school dan ook zal daar het eenvoudige antwoord op kunnen geven: ‘Ik kijk wel link uit’.

Uitblinken en opvallen zijn strijdig met onze ingebakken normen

De belangrijkste voorwaarde voor ieder individu, hoogbegaafd of niet, om zich te kunnen ontwikkelen is sociale veiligheid. Ieder leren is sociaal leren; kinderen ontwikkelen zich altijd in een sociale context. In het klein is dat die van de klas, in het groot is dat de context van de Nederlandse cultuur. Deze laatste is belemmerend voor hoogbegaafde kinderen vanwege het maaiveldprincipe: iedereen die er maar iets bovenuit steekt, wordt afgemaakt. ‘Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’ is een cultuurkenmerk met wortels in het protestantisme, maar ook in de bloeiende handelsnatie die wij waren in de gouden eeuw, waardoor de burgerij de bepalende sociale klasse was en de elite vrij weinig te vertellen had. Het gemiddelde was de norm en die norm werkt door tot op de dag van nu.

Deze typisch Nederlandse maaiveldcultuur verklaart in ieder geval voor een deel waarom juist wij als land achterblijven in excellentie: uitblinken en opvallen –kenmerken van excellentie - zijn strijdig met onze ingebakken normen. En juist hoogbegaafde kinderen, die nog niet hebben geleerd om hun fantastische ideeën zodanig te verbloemen dat de uiting ervan sociaal acceptabel is, krijgen al heel snel de kous op hun kop. Hoezo weten zij het beter dan de meester?

De leraar vindt pesten normaal

De maaiveldcultuur werkt ook door tot in de klas. Niet alleen accepteren de anderen het niet als een kind teveel afwijkt; de leerkracht vindt dit heel gewoon en ziet de reacties van de klas als normale correctie in plaats van als pesten of uitsluiting. Juist hoogbegaafde kinderen zijn enorm kwetsbaar voor de steun - of het ontbreken daarvan - van de leerkracht. Diezelfde leerkracht voelt de culturele norm telkens aangetast: deze eigenwijze leerling denkt dat hij het beter weet dan een volwassene – vaak is dat inderdaad zo, maar het wordt niet geaccepteerd. Deze leerling doet ook ‘raar’ en anders dan de anderen, hij gebruikt moeilijke woorden en wil de héle tijd over dinosauriërs, wiskunde of de Tweede Wereldoorlog praten. Het wordt tijd dat zij eindelijk leert zich aan te passen. Dit laatste is ook letterlijk wat ouders te horen krijgen.

Daarmee blijkt dat er nog weinig inzicht is in de belangrijkste voorwaarde voor leren en ontwikkeling, namelijk sociale veiligheid. Juist in schoolklassen, met 25 tot 35 leerlingen van dezelfde leeftijd, die elke dag met elkaar in een kleine ruimte verkeren, is de kans groot dat er gepest wordt. Deze sociale onveiligheid schaadt álle betrokkenen. Als je teveel opvalt, ben jij het volgende slachtoffer. Als je met die gepeste leerling omgaat omdat zij zulke originele ideeën heeft, ben jij óók sociaal besmet. Het omgaan met je klasgenoten - heb je de juiste kleren aan, wat heeft een ander gezegd, over wie? Wie is verliefd op wie? - kost zo enorm veel energie en aandacht dat het een wonder is dat kinderen überhaupt nog iets opsteken: de energie gaat naar het ‘erbij horen’ en niet naar het uitproberen van nieuwe ideeën waarmee je op kunt vallen. De leerkracht ervaart dit alles meestal als een natuurlijke gang van zaken, dat hoort nu eenmaal bij de groep.

Maar zo natuurlijk is die klas niet: mensen leefden van nature juist in verticale groepen met ‘natuurlijk’ leiderschap (of dat nu positief of negatief was) en kennis van het samenleven werd van generatie op generatie doorgegeven. Die natuurlijkheid ontbreekt in schoolklassen, met vaak desastreuze gevolgen. De veiligheid in de klas moet daarom het hele jaar door gewaarborgd worden door de leerkracht, gesteund door een veilig en positief team. Pas dan kan de norm gelden dat iedereen mag zijn wie hij of zij is. Pas dan komt iedereen tot zijn recht, óók de excellente leerling. Echt leren doe je pas in een veilige klas.

Mieke van Stigt is socioloog, pedagoog en auteur van het boek Alles over Pesten (uitgeverij Boom 2014).

Dit artikel is 2532 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (7)

  1. De leerkracht wordt in dit stuk wel erg met het maaiveld gelijk gemaakt. Mijn ervaring is juist dat de leerkracht tegenwoordig wat de leervakken betreft erg ontwikkelingsgericht ingesteld is en wel degelijk de kunst verstaat kinderen de ruimte te geven en in hun waarde te laten. Alleen: de behoeften en interessen van de kinderen in de klas zijn nogal eens tegenstrijdig aan elkaar en de mogelijkheden van de school beperkt door bv. het onderwijssysteem of financiën. De leerkracht zelf zal zéker meer willen!

    Wel zou het sociaal-emotionele deel van het onderwijs net zo ontwikkelingsgericht moeten zijn als pakweg rekenen en taal. De wat meerbegaafde kinderen doorzien sociale processen eerder dan hun klasgenoten. Hun voorsprong heeft tot gevolg dat ze bijvoorbeeld de eigen behoefte aan erkenning uitstellen/intrekken, om niet per ongeluk door een uitspraak zelf de fouten te maken die ze bij een ander zien. De meerbegaafde kleuter is de sociale-emotionele levenslessen van de leerkracht allang voorbij, maar door zijn terugtrekken lijkt het alsof hij juist sociaal-emotioneel achterloopt. Hier is wel verbetering te bedenken, wat zijn weerbaarheid, zijn welbevinden en zijn leren ten goede zou komen.

    Sociale veiligheid heeft daarnaast simpelweg alles te maken met voorspelbaarheid, consequent-zijn, duidelijke en logische (geen onzinnige) regels binnen de school en klas. Een hoogbegaafde leerling zou ook daarbij erg gebaat zijn. Een school en leerkracht kan hier veel mee winnen.

    Tot slot: het maaiveld is volgens mij terug te voeren op een soort basisinstinct in mensen: jezelf grootmaken door anderen klein te maken. We kunnen niet ontkennen dat dit inderdaad bij groepsprocessen meekomt, ook in de volwassenheid. Er zijn zeker paralellen te trekken tussen de groepscultuur bij volwassenen en een groep basisschoolleerlingen. Het lijkt me goed ermee te beginnen dat basisinstinct te erkennen zodat we ook als volwassenen tot meer zelfkennis komen en vandaaruit leren anderen meer ruimte te geven. Een leerkracht en ouders kunnen dit kinderen meegeven.

  2. Waren ieder’s ervaringen maar zoals die van u, dan had ik dit stuk of zelfs mijn boek niet hoeven schrijven. De praktijk wijst anders uit. Dagelijks of wekelijks worden 200.000 kinderen gepest. De rol van de leerkracht is daarbij tot nu toe sterk onderbelicht gebleven. Van alle verklarende oorzaken van pesten (ouders, school, leerkracht) is de rol van de leerkracht het meest bepalend.
    Natuurlijk zijn er veel goede leerkrachten, die hebben we ook hard nodig. Maar er zijn nog wel veel misverstanden over pesten. De eerste is dat het kind zelf niet weerbaar genoeg is (al dan niet door de schuld van de ouders), de tweede is dat pesten nu eenmaal bij groepscultuur hoort. Maar pesten is vooral een uiting van een ontspoord groepsproces, ook bij volwassenen. Met name het onderwijs, waarin kinderen van eenzelfde leeftijd, die nog volop sociaal moeten leren, dagelijks in een groep verkeren, is erg kwetsbaar voor dergelijke ontsporing. Een horizontaal samengestelde groep die niet goed geleid wordt, gaat zoeken naar een kunstmatige verticaliteit, hiërarchie. Dan wordt het een kwestie van het recht van de sterkste. In zo’n groep is er altijd één (of een paar) de klos. Meestal kinderen die nét iets afwijken, bijvoorbeeld omdat ze veel begaafder of gevoeliger zijn en net iets anders reageren.
    Het misverstand is dan, dat het aan dat kind ligt. Maar als dit kind weerbaarder zou zijn (wat het niet kan worden, want van pesten word je niet weerbaar) dan zou een ander wel de dupe worden van de groepsspanningen. Een misverstand is ook dat pesten daarom onvermijdelijk zou zijn. Dit is niet het geval: een goed geleide, harmonische groep is gelukkiger, en functioneert beter. De leerkracht heeft – als enige volwassene, als pedagoog- hierin een cruciale rol.
    Dan de maaiveldcultuur. Deze is beslist niet universeel: in de Verenigde Staten is uitblinken niet zo’n sociaal taboe als in Nederland – al wil dat beslist niet zeggen dat daar niet gepest wordt! Juist de stilzwijgende, haast onbewuste culturele normen spelen ook bij leerkrachten een rol in hun reacties op kinderen en op het groepsproces. En het blijkt dat juist hoogbegaafde kinderen daarom extra kwetsbaar zijn, juist in onze cultuur. Dat de groep ze afwijst is pijnlijk, maar dat de leerkracht ze ook afwijst, is funest voor hun ontwikkeling.
    Je kunt natuurlijk van deze kinderen vragen om zich altijd aan de groep – van een veel lager cognitief en sociaal niveau dan zijzelf- aan te passen. Dat is wat de meeste kinderen inderdaad, voor hun eigen veiligheid, doen. En dat is waarom ze zich niet optimaal in het onderwijs kunnen ontwikkelen.

  3. Dank voor uw uitgebreide reactie. Ik maak eruit op dat ik meer mag verwachten van leiding dan ik doe. Ik las ergens dat uw boek o.a. wil aanzetten tot ‘nadenken over de manier waarop wij leven’, dat bredere kader spreekt me wel aan.

  4. Pesten ?

    De regering zet massaal act-fact en cti bemoeizorg in de ergste vorm van pesten die er is.
    Dus pesten mag !

    Pesten is in en toegestaan want de regering betaalt er zelfs voor en leidt mensen hiervoor op.
    Dagelijks komen er steeds meer belangstellenden bij voor bemoeizorg.
    Pesten is hot !

    Beste regering kunnen wij persoonlijke beveiliging krijgen ?
    Wij zijn niet meer veilig door de ggz die ons dagelijks mag pesten.
    Laat die kinderen toch lekker anderen pesten op school dat is hun toekomst !

    Dit hoort bij Nederland.
    Meld iedereen maar aan en actie !

  5. Goed geschreven Mieke!
    Als kind heb ik dit helaas ook ervaren. Als jongste van de klas was ik niet hoogbegaafd, maar had wel een bovengemiddelde intelligentie. De juf vertelde mijn ouders dat ik ’te bijdehand’ was, haar ‘correcties’ waren in haar ogen dan ook geen pesten, net als het buitensluiten en treiteren van mijn klasgenoten.
    Gelukkig zijn er ook veel leerkrachten die er wel alles aan doen om pesten en buitensluiten te signaleren en waar een veilige en sociale klas voor iedereen de norm is.

  6. Onze zoon van 15 werkt voor burgernet hij wordt hiervoor ingezet met toestemming van de gemeente.
    Hij voelt zich erg belangrijk en vindt deze ( betaalde ) bijbaan veel interessanter dan vakkenvuller bij de supermarkt of folders rondbrengen.
    Logisch.
    Gezinnen in onze stad die in aanmerking zijn gekomen voor bemoeizorg moet hij in de gaten houden/volgen.
    Deze meisjes en jongens zeg maar deze kinderen zijn klasgenootjes worden gefilmd en vernederd ook de ouders hun hele gezinssituatie wordt gefilmd en informatie over de problemen van het gezin worden aan mijn zoon gegeven.
    Mijn zoon en andere vriendjes die ook voor burgernet werken zetten deze informatie en filmpjes gewoon doodleuk op internet.
    Het schijnt ook de bedoeling te zijn om deze mensen te schanderen het mag met toestemming van de gemeenteraad.
    Schanderen werkt blijkbaar.
    Burgernet waar mijn zoon en zijn vrienden dus deel van uit maken pesten deze kinderen ook gewoon op school en in het openbaar in de stad.
    De overheid vindt dit dus kunnen.

  7. Pesten is toch trendy ?
    Een beroep ?
    Het Trimbos-instituut leidt hier toch mensen voor op ?
    Betaald door de overheid en gemeenten.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.