EFFECT Undercover ouders helpen professionals

Bijna alle ouders hebben wel eens vragen over de opvoeding van hun kinderen. Maar om daarvoor nou gelijk naar het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) te stappen, is voor de meeste ouders een brug te ver. Veel veiliger is het om hulp te vragen aan vrienden, ervaren ouders uit de omgeving of de leerkracht van het kind. En wellicht zijn ouders onderling wel heel goed in staat om elkaar te helpen, zonder tussenkomen van een opvoedprofessional.

Geheel in lijn met het ideaal van meer zelfredzaamheid ontwikkelde het CJG Breda een project - CJG-ouders - waarin ouders elkaar helpen. Het CJG maakte vrijwilligers wegwijs in het CJG en gaf hen een empowerment-cursus, waarna ze als CJG-ouder de straten en (school)pleinen op konden. Als CJG-ouder bieden ze een luisterend oor aan andere ouders en knopen ze zelf het gesprek aan met ouders. Waar nodig maken ze hun gesprekspartner bekend met de ondersteuning die het CJG kan bieden.

Het doel van het project is te stimuleren dat ouders elkaar ondersteunen. Daarnaast moet het CJG bekender worden en de drempel lager om er naartoe te gaan. Belangrijk bij dit project is dat de vrijwilligers in de ondersteuning die ze bieden niet erbij zeggen dat ze van het CJG zijn. Ze zijn als het ware undercover: een normale ouder die ‘toevallig’ goed bekend is met het CJG. Op die manier slaan de brug tussen de ouder en de opvoedprofessionals.

Het project is vooralsnog alleen uitgevoerd in Breda. Daar waren in 2014 vijftig vrijwillige CJG-ouders actief en sindsdien meer. De huidige bezetting zorgt ervoor dat in principe alle Brabantse ouders met kinderen tussen de 4 en 12 jaar oud in aanraking kunnen komen met een CJG-ouder, via (school)pleinen of andere speelplekken.

Sluiten CJG-ouders aan op opvattingen over ondersteuning?

Theoretisch gezien kan dit project goed werken, blijkt uit de analyse van Blaauw en Lecluijze (2012). Er is een algemene opvoedonzekerheid onder hedendaagse ouders, en ouders zijn meer geneigd om advies aan te nemen van mensen uit hun sociale netwerk die ze vertrouwen dan van professionals.

Claeijs, Hoegen en Hooghiemstra (2016) onderzochten hoe de CJG-ouders kunnen aansluiten bij de manier waarop Brabantse ouders ondersteuning willen bij opvoedvraagstukken. Dit deden ze door 66 Brabantse ouders (13 mannen en 53 vrouwen) stellingen rondom opvoedingsondersteuning te laten beantwoorden. Op basis van de antwoorden werden de ouders ingedeeld in vier clusters met een per cluster eigen set opvattingen over opvoedondersteuning.

Vier typen ondersteuningsbehoefte

Het eerste cluster zijn ouders die positief staan tegenover ondersteuners die meer ervaring hebben, die lijken op henzelf, kinderen in dezelfde leeftijdscategorie hebben, en overeenkomstige waarden en normen hebben over opvoeden. Deze groep heeft in de opvoedingsondersteuning vooral behoefte aan herkenning. Zij hebben in eerste instantie geen behoefte aan ondersteuning van professionals. CJG-ouders die zij vertrouwen kunnen hen wel adviseren over opvoedingsvraagstukken, mits het vrijblijvend is. Een luisterend oor is voor deze ouders erg fijn.

Het tweede cluster heeft juist liever ondersteuning van een professional dan van een andere ouder. Zij waarderen de afstand en deskundigheid in dit contact. Deze ouders komen graag zelf met hun vragen, en hebben het liefst concreet advies op die ene vraag. Voor een succesvolle ondersteuning van de CJG-ouder moet deze zich vragend opstellen bij deze ouder. Deze ouders hebben geen behoefte aan opbouwende kritiek.

Het derde cluster verkiest de leerkracht als ondersteuner boven mede-ouders of professionals, omdat de leerkracht het kind veel ziet en goed kent. Deze groep zoekt zelf informatie op het internet, maar staat ook open voor contact. CJG-ouders wordt aangeraden om niet te zeer probleemgericht te werk te gaan bij deze groep. Wellicht kan de CJG-ouder de leerkracht van het kind ondersteunen met vragen vanuit deze ouders.

Het vierde cluster is een groep die graag over opvoeding praat en ook eerder antwoorden op opvoedingsvragen zoekt dan andere ouders. Zij vinden het belangrijk om zich bewust te zijn van hun eigen opvoedstijl en willen zich er graag in verdiepen. De taak van de CJG-ouder richt zich voor deze groep op het bemoedigen van deze ouders in hun eigen kracht en de zelfstandigheid van de ouders.

CJG-ouders heeft potentie tot een groot bereik

Het onderzoek laat zien dat de drempel naar het CJG niet door alle ouders hetzelfde ervaren wordt en dat ouders in ondersteuning bij opvoedingsvraagstukken heel verschillende behoeften hebben. Om het project goed te laten werken, is het van belang dat de vrijwillige CJG-ouders zich bewust zijn van welk type ouder, met welk type behoefte, zij voor zich hebben.

De resultaten van het onderzoek roepen daarnaast de vraag op of de CJG-ouders niet effectiever ingezet kunnen worden. Is het mogelijk om onderscheid te maken tussen ouders die dringend opvoedondersteuning nodig hebben en ouders die gewoon een praatje maken? Welke ouders zijn nadrukkelijk de doelgroep van het CJG? En is het mogelijk om de aandacht wat meer op deze groep te richten?