EU: Geen democratie zonder politiek debat

In aanloop naar de Europese parlementsverkiezingen debatteren voor het eerst in de geschiedenis de kandidaten voor het voorzitterschap van de EU live op televisie. Een belangrijke stap op weg naar een echt democratisch Europa, meent Christine Neuhold.

De Europese Unie lijkt, aan de vooravond van de Europese verkiezingen, aan een democratische malaise te lijden- het ontbreekt beslissingen op Europees niveau aan democratische legitimiteit. De eurobureaucratie wordt vaak als een van de problemen gezien: ongekozen EU-ambtenaren zouden te veel macht en beslissingsbevoegdheid hebben. Uit onderzoek naar dit onderbelichte onderwerp binnen het academisch debat over de EU en haar democratische gehalte blijkt echter dat bureaucratie niet per se negatief is.1 Het is een feit dat veel taken gedelegeerd worden aan ambtenaren. Dat dit automatisch leidt tot een minder representatief EU is een misvatting.

Zowel binnen het Europees Parlement (EP) als binnen nationale parlementen spelen ongekozen ambtenaren een cruciale rol. Zelfs in zaken met een hoge, politieke gevoeligheid kunnen ze een sturende rol vervullen. Hoewel ambtenaren soms invloed uitoefenen op beleid zijn wij in ons onderzoek geen enkel geval tegengekomen waarin de rechtstreeks gekozen parlementsleden niet zelf uiteindelijk de knoop doorhakten. De gedachte dat de EU, als gevolg van de groeiende macht van ambtenaren, niet meer uitdraagt wat wij als burgers willen, is dus niet gegrond.

Dat neemt niet weg dat, aan de vooravond van de Europese verkiezingen, nog steeds de vraag openstaat of de EU het goed doet volgens de normen voor een democratisch systeem. De EU schiet tekort als het gaat over criteria die worden gedeeld door een grote verscheidenheid aan democratische theoretici. Het belangrijkste is dat er - althans tot voor kort - geen duidelijk electoraal mechanisme is waarmee de uitgesproken voorkeuren voor alternatieve kandidaten de uitkomst bepaalt.2

Voor het eerst live op tv: EU-debat kandidaten voorzitterschap

Tot op zekere hoogte is dit aan het veranderen. We zijn momenteel getuige van het begin van een maatschappelijke en politieke discussie over wie, na de Europese verkiezingen, de Europese Commissie (EC) zal gaan leiden. Het is de eerste keer dat burgers via hun stem invloed hebben op de keuze voor de voorzitter van de Commissie. Een eerste debat tussen de kandidaten van de vier politieke groepen - de Europese Volkspartij, de Partij van Europese Sociaaldemocraten, de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa en de Europese Groene Partij - vond eind april plaats in Maastricht.

Het debat spitste zich toe op drie hoofdthema’s: de Europese economie met een speciale focus op de crisis, de toekomst van Europa en de opkomst van euroscepsis en Europa’s rol op het wereldtoneel. Over het creëren van meer banen – vooral voor jonge mensen – waren alle kandidaten het eens, maar de rol van Europa in buitenlandse aangelegenheden – zoals bijvoorbeeld ten aanzien van Oekraïne – leidde tot veel discussie. Waar één kandidaat koos voor een Europese Defensiegemeenschap, pleitten de anderen voor een zuiver diplomatieke oplossing. Het was voor de allereerste keer dat we konden zien wat voor beleidsoplossingen de kandidaten voorstaan. Andere debatten zullen volgen, bijvoorbeeld op 15 mei in het Europese Parlement, eveneens live te volgen via internet, radio en televisie.

Dat zou een regelrechte klap in het gezicht van de democratie zijn

Het is echter maar zeer de vraag, zelfs als een van deze kandidaten de nieuwe commissievoorzitter zou worden, of hij over de macht en discretionaire bevoegdheid zou beschikken om deze problemen aan te pakken. Defensievraagstukken en banen scheppen zijn niet alleen in grote mate in handen van de lidstaten, ze zijn ook het resultaat van mondiale ontwikkelingen en beperkingen. Daar komt bij dat het helemaal niet zeker is of de Europese Raad, bestaande uit de premiers van alle lidstaten, meegaat met de kandidaat die het Europese parlement naar voren zal schuiven. De bepalingen van het Verdrag van Lissabon zijn nogal vaag over deze kwestie: er wordt alleen verklaard dat de Europese Raad rekening moet houden met de uitkomst van de Europese parlementsverkiezingen. Als de Europese Raad de kandidaat van het parlement zou negeren, zou dat in mijn optiek een crisis van democratische geloofwaardigheid zijn. Dat zou een regelrechte klap in het gezicht van de democratie zijn.

Meer publieke discussie is nodig voor koersbepaling EU

Desalniettemin vormen de aankomende verkiezingen een keerpunt. Het is een kans om het debat van nationale kwesties naar Europese thema’s te verleggen. Hoewel we er nog slechts enkele weken van verwijderd zijn, is het nog te vroeg om te zeggen hoe deze kans daadwerkelijk benut gaat worden. Het publieke debat tussen de kandidaten voor het voorzitterschap is slechts een klein stukje van een grotere puzzel. Wat buiten kijf staat, is dat er meer publieke discussie, bijvoorbeeld door leden van het Europese parlement en Europese burgers uitgezonden door (trans-)nationale media, op gang gebracht moet worden over de koers die de EU zou moeten varen.

Christine Neuhold is bijzonder hoogleraar EU Democratic Governance aan de Universiteit van Maastricht.

 

Noten:

  1. Zie voor een overzicht van dit debat en meer referenties bijvoorbeeld de inaugurele rede van Christine Neuhold.
  2. Follesdal, A. and Hix, S. (2006) ‘Why there is a Democratic Deficit in the EU: A Response to Majone and Moravcsik’, Journal of Common Market Studies, 44(3): 533–562.