Europa kan kiezen: een meegaand of activistisch leiderschap

Jean-Claude Juncker is de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie. De race om Europees leiderschap gaat echter verder: ook de president van de Europese Raad en de EU commissarissen leggen binnenkort hun functie neer. Kiezen de lidstaten voor bruggenbouwers of voor sterke leiders?

Een nieuwe president kiezen is nooit makkelijk, laat staan in de complexe politieke arena van Europa. Naast partijpolitieke achtergrond zijn de geloofspapieren en het land van herkomst van een kandidaat belangrijk. Uiteindelijk moet de buit ook een beetje eerlijk over de kleine en grote, noordelijke en zuidelijke lidstaten verdeeld worden. Één cruciale factor die tot op heden in deze discussie nog onbesproken is gebleven, is de leiderschapsstijl van de kandidaten. Dat is vreemd, want uiteindelijk bepaalt dat of zij vooral hun persoonlijke, partijpolitieke of nationale beleidsvoorkeuren zullen laten gelden of meegaan in de voorkeuren van de lidstaten.

Huidig Europees bestuur bestaat uit consensuszoekers

In het bedrijfsleven worden sollicitanten voor leidinggevende posities steeds vaker psychologisch getest op hun geschiktheid en leiderschapsstijl. Omdat dit bij belangrijke publieke leiders onmogelijk is, heeft, de Amerikaanse hoogleraar Margaret Hermann een methode ontwikkeld waarmee de leiderschapsstijl van politici van afstand kan worden vastgesteld: leadership trait analysis (LTA). Door leiders aan de hand van hun uitspraken te scoren op kenmerken als taakgerichtheid, zelfbewustzijn en hang naar macht geeft LTA hun leiderschapsstijl aan.

Een analyse van de leiderschapsstijl van de drie zittende EU leiders José Manuel Barrosso (Europese Commissie), Martin Schultz (Europees parlement) en Herman Van Rompuy (Europese Raad) laat zien dat zij het profiel hebben van een collegiale of opportunistische leider. Collegiale leiders zijn erop gericht onderlinge verschillen te overbruggen en zoeken naar consensus. Een opportunistische leider houdt rekening met de beperkingen van de situatie en wensen van de omgeving en stemt zijn of haar gedrag daarop af. Met dit profiel passen de zittende leiders dus perfect bij de voorkeur van de lidstaten voor kleurloze consensusbouwers die geneigd zijn zich pragmatisch te schikken naar de voorwaarden die zij in de raad stellen. Een leiderschapsstijl die niet bij iedereen in de smaak valt zoals de fameuze tirade van Nigel Farage (UKIP) uit 2010 duidelijk maakt (zie hieronder).

Lidstaten hebben in het verleden ook andere keuzes gemaakt. Als één van de meest sterke en succesvolle voorzitters van de Europese Commissie wordt vaak de Fransman Jacques Delors genoemd die de gemeenschap vanuit de misère van de jaren 70 naar de gemeenschappelijke markt leidde.

Wil Europa bruggenbouwers of actieve en onafhankelijke leiders?

De vraag is waar de voorkeur van de regeringsleiders deze keer naar uit gaat. Tijdens de crisis hebben we gezien dat de lidstaten in de Raad de besluiten naar zich toetrokken. Maar tegelijkertijd leidde dit tot trage besluitvorming en moest de voorzitter van de Europese Centrale Bank Mario Draghi eraan te pas komen om de crisis een halt toe te roepen. De Europese politieke arena is na de Europese verkiezingen meer gepolitiseerd en het parlement door het winnen van de leiderschapsstrijd versterkt. Dit stelt de Europese leiders voor nieuwe uitdagingen en roept wellicht om sterke figuren aan het roer van de Commissie, Europese Raad en de Eurogroep.

Kijkend naar leiderschapsstijlen zien we dat dat de aanstaande voorzitter van de Europese Commissie Jean-Claude Juncker het profiel heeft van meegaande bruggenbouwer. Hij staat open voor informatie en de mening van anderen, is taakgericht en kan daarmee geclassificeerd worden als een opportunistische leider. Juncker is dus niet alleen een oudgediende in de zin van zijn pro-Europese standpunten, maar ook in zijn natuurlijke neiging zich te schikken naar de beperkingen die hem worden opgelegd. Zijn opportunistische stijl is wellicht ook de reden dat hij een acceptabele kandidaat is voor de Duitse kanselier Merkel: ondanks dat zij vaak met hem van mening verschilt, weet ze uit zijn tijd als Eurogroep voorzitter dat Juncker zich uiteindelijk neerlegt bij de route die Duitsland uitstippelt.

Dit geldt niet voor alle kandidaten die genoemd worden. Zo gaat ook de naam van Jeroen Dijsselbloem rond als mogelijk permanente voorzitter van de Eurogroep of commissaris van economische en monetaire of budgettaire zaken, een van de zwaarste posten in de Commissie. Met zijn grote vertrouwen in zijn vermogen de loop der gebeurtenissen te beïnvloeden, is Dijsselbloem’s leiderschapsstijl gelijk aan die van de vroegere Commissievoorzitter Jacques Delors: ‘actief en onafhankelijk’.

Wat een actieve en onafhankelijke stijl kan betekenen weet men inmiddels in Brussel. Amper geïnstalleerd als minister van Financiën, liep Dijsselbloem tijdens een schorsing van een Eurogroep vergadering doodleuk een Frans-Duits overleg binnen om zijn visie op tafel te leggen. Dit stuitte in eerste instantie op nogal wat ergernis in Europa, maar inmiddels wordt zijn leiderschap van de Eurogroep alom gewaardeerd. Willen de lidstaten gewoon weer een club van meegaande bruggenbouwers zoals good old Juncker, dan kan Nederland beter op zoek naar een andere kandidaat. Denken ze dat het tijd is voor meer doortastend Europees leiderschap en zoeken ze een Commissie, Raad en Eurogroep die tegenwicht bieden aan het steeds assertiever wordende Europees Parlement? Dan zouden ze aan mensen zoals Dijsselbloem kunnen denken.

Femke van Esch is Universitair docent Europese Integratie aan de Universiteit Utrecht, Marij Swinkels is freelance onderzoeker verbonden aan de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur en Crismart.