Flexicuritymodel levert meer werkende armen op

Er is een groep mensen in Nederland die hard moet werken en toch in armoede leeft, zonder perspectief op verbetering. Deze groep is werkzaam in zogeheten fuikbanen. Het flexicuritymodel komt hun niet ten goede, beweert Will Tinnemans. 

In zijn bijdrage van 19 oktober bepleit Paul Elhorst om het Deense ‘flexicuritymodel’ te gebruiken als leidraad voor de vormgeving van het toekomstige arbeidsmarktbeleid in Nederland. Bij dit model wil ik een paar kanttekeningen plaatsen.

Met de keuze voor een flexicuritymodel wordt werkzekerheid verkozen boven baanzekerheid. Het idee hierachter is: door het voor werkgevers aantrekkelijker te maken om hun werknemers te ontslaan, nemen ze makkelijker mensen aan wanneer de markt erom vraagt. Met zo’n beleid zouden mensen over de hele linie vrijwel permanent aan het werk kunnen komen. Je hebt niet langer altijd een baan, maar wel altijd de mogelijkheid om te werken.

Denemarken kent al een vorm van flexicurity. Zijn er redenen voor Nederland om het Deense pad te volgen? We kennen hier, na Luxemburg, nog steeds de laagste werkloosheid van alle EU-landen – enkele procentpunten lager dan Denemarken - en de hoogste arbeidsparticipatie en -productiviteit. Natuurlijk is het belangrijk zo veel mogelijk mensen aan het werk te krijgen - wie kan werken, is beter af met een baan - maar het flexicuritymodel is het ei van Columbus niet. De werkgevers worden uitstekend bediend met een soepeler ontslagrecht; voor de werknemers blijft vooralsnog het gebrek aan zekerheid bestaan. Een soepeler ontslagrecht kun je namelijk bij wet regelen, werkzekerheid niet.

Ondernemingen maken al volop gebruik van versoepeld ontslagrecht
Ondernemingen die drijven op de arbeid van laaggeschoolden maken al volop gebruik van het versoepelde ontslagrecht. Voor aanbieders van laaggeschoolde dienstverlening – schoonmaak, catering, bewaking en beveiliging, thuiszorg, personeel in het openbaar vervoer – is het aantrekken en afstoten van personeel de enige manier om de moordende concurrentie op zogeheten vechtmarkten aan te kunnen. Opdrachtnemers in genoemde sectoren kunnen vaak niet anders dan zo weinig mogelijk personeel tegen een zo laag mogelijk salaris zo hard mogelijk laten werken.

Gemeenten, ziekenhuizen, grote bedrijven – ze kiezen bij aanbestedingen immers steevast voor de laagste prijs, bijna ongeacht de kwaliteit van de dienstverlening en al helemaal zonder te kijken naar arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden. Dat is hun pakkie-an immers niet meer. Ook de overheid heeft veel boter op het hoofd. Veel flexbanen zijn namelijk te vinden in de werkgelegenheid die van de overheid en semi-overheid naar de private sector is verplaatst. Voorheen waren schoonmakers van de trein en receptionisten in het gemeentehuis nog ambtenaren, tegenwoordig wordt een schoonmaak- of beveiligingsbedrijf ingehuurd.

De opdrachtnemers die de flexwerkers te werk stellen, kennen een ver doorgevoerde arbeidsdeling. Doordat ze zich enkel op bijvoorbeeld transport of schoonmaken richten, zijn er nauwelijks doorgroeimogelijkheden voor de flexwerkers. Eenmaal schoonmaker, altijd schoonmaker. Ze krijgen geen opleiding aangeboden – dat kost immers geld en dat drijft de prijs bij aanbestedingen op - werken op onmogelijke tijden, krijgen weinig betaald en worden vaak met weinig respect bejegend. Dat hebben ze allemaal maar te slikken, want de baas kan dreigen met andere werkzoekenden die in de rij staan voor hun baantje. Voor jou tien anderen luidt dan ook de titel van het boek dat ik onlangs schreef over onverkwikkelijkheden aan de onderkant van de arbeidsmarkt.

60 procent van de armen heeft werk
Volgens het Armoedesignalement 2011 van het SCP telt Nederland zo’n 300.000 werkende armen, die met een of meerdere deeltijdbaantjes nauwelijks het hoofd boven water kunnen houden. Ze vormen inmiddels zestig procent van het totale aantal armen in Nederland, terwijl die groep vijftien jaar geleden nog vrijwel uitsluitend bestond uit uitkeringsgerechtigden, vooral mensen in de bijstand en gepensioneerden. Het flexicuritymodel zal hun probleem niet oplossen, eerder versterken.

Het ontslagrecht wordt immers versoepeld, terwijl we maar moeten afwachten of de werkzekerheid gestalte krijgt. En de versoepeling van het ontslagrecht wordt niet teruggedraaid, met het eeuwige argument dat dat werkgelegenheid kost aan de onderkant van de arbeidsmarkt. De vraag is wanneer het dogma ‘zoveel mogelijk werkgelegenheid’ in botsing komt met het streven naar een minimum-kwaliteit van de werkgelegenheid. Terug naar slavenarbeid wil niemand, maar wat is in de strijd om zoveel mogelijk werk nog wel geoorloofd?

Meer verantwoordelijkheid voor flexwerkers
Ik bepleit geen inperking van de mogelijkheid van deeltijdwerken, sterker: dat is een verworvenheid, die veel werknemers – veelal vrouwen - economische zelfstandigheid heeft gebracht en veel anderen, onder wie ook veel mannen, in staat heeft gesteld om zorgtaken en werk te combineren. Nooit meer afschaffen dus. Maar we zouden wel allemaal meer verantwoordelijkheid moeten tonen voor de flexwerkers en zzp’ers: als consument mogen we wel een paar dubbeltjes meer over hebben voor een bakje champignons. En bedrijven zouden beter moeten letten op de arbeidsomstandigheden en –voorwaarden. Ze zouden per sector een collectieve bodem kunnen afspreken waarmee ze de onderlinge concurrentie aangaan.

Ook de overheid kan meer verantwoordelijkheid tonen door bedrijven met goede arbeidsvoorwaarden de aanbesteding te gunnen in plaats van die met de laagste prijs. Het wordt ook tijd om de kans op een vast en desgewenst fulltime contract op een eerlijke manier te regelen: wanneer iemand evident goed functioneert en er is voldoende werk in portefeuille, zou een werknemer in principe een vast en fulltime contract aangeboden moeten krijgen.

Laat mensen niet zwemmen in de fuik van armoede én werk
De mogelijkheid om werknemers op tijdelijke basis en parttime in dienst te nemen, blijkt nu al nadelig voor een grote groep werkenden in Nederland. We moeten ervoor waken dat zij - ook in de toekomst - onder menswaardige omstandigheden een inkomen kunnen verdienen waar ze zichzelf en eventueel hun gezin van kunnen onderhouden. Want daar was het toch allemaal om begonnen toen we in de jaren negentig het activerend arbeidsmarktbeleid introduceerden? Via werk zouden mensen zich uit de armoede kunnen bevrijden. Dan moeten we ook niet toestaan dat ze massaal in de fuik zwemmen van armoede én werk.

Dit opiniestuk schreef Will Tinnemans op basis van zijn bijdrage aan een debat in LUX en zijn boek ‘Voor jou tien anderen’.