Geloven doe je zelf, als je wat ouder bent

Voor wat waarheid is, leggen de meeste Nederlanders hun oor niet langer te luisteren bij de dominee of de pastoor. Zij willen de waarheid innerlijk ervaren. Die houding contrasteert met de orthodoxe leer, zoals Joep de Hart treffend verwoordde in De Waarheidsvriend.

Wat betekent het dat religie verdwijnt? De toekomst van religie is ten slotte niet hetzelfde als de toekomst van het dragen van een paardenstaartje door mannen. Religie is traditioneel sterk verankerd in vele van onze instituties en organisaties, en ook nog altijd in de leefstijl en het privéleven van velen. De inhoud van geloofsovertuigingen is de afgelopen 50 jaar onderhevig geweest aan sterke veranderingen, maar allerlei oude functies van religie lijken te blijven bestaan: de behoefte aan troost, verdieping, saamhorigheid, aan momenten waarop je boven jezelf uitstijgt. Als de kerken daarin niet of onvoldoende kunnen voorzien, lijkt menigeen op zoek te gaan naar alternatieven die er in zijn beleving wel aan tegemoet komen.

Religie als event

De antropologische kern of oerbron van religie, het geloof in het bestaan van een boven zintuiglijke wereld, van een leven na de dood, het volvoeren van rituelen en de deelname aan rituele bijeenkomsten, is voor veel Nederlanders nog altijd in tact. Zij moet onderscheiden worden van wat daar aan historische en culturele varianten omheen is gebouwd. In het voetspoor van de klassieke socioloog Emile Durkheim bijvoorbeeld wordt de essentie van religie door veel auteurs niet in dogma’s, synodes en encyclieken gelegd, maar in samenkomsten die de maalstroom van dagelijkse beslommeringen doorbreken. Die kunnen ook betrekking hebben op de deelname aan een stille tocht, op Koninginnedag, het WK voetbal, het massale meeleven na een terroristische aanslag of ecologische ramp. Of dat allemaal wel religie genoemd moet worden, daarover wordt in de sociale wetenschappen al sinds hun ontstaan gediscussieerd. Eén ding is zeker: religieuze vormen veranderen.

Aan religie kunnen uiteenlopende dimensies of elementen onderscheiden worden, zoals instituties en doctrines, een bepaald ethos, voorwerpen en gebouwen, emoties en ervaringen, heilige plaatsen, mythen, bijeenkomsten en riten. Het belang van bijvoorbeeld dogma’s en morele voorschriften kan afnemen, terwijl dat niet of veel minder geldt voor andere aspecten, denk aan riten of spirituele ervaringen. Wij lijken momenteel op weg naar een sterkere beklemtoning van die laatsten. Een grotere gerichtheid op flexibele en ad hoc, meer spontane beleving van religie, verbonden met specifieke momenten in het leven en ervaringen die indruk maken, met religie als event.

De afgelopen halve eeuw is religie onmiskenbaar sterk van karakter veranderd. De ontkerkelijking vormt daarvan maar één, zij het opvallend, onderdeel. Spiritualiteit krijgt binnen en buiten de kerkmuren nieuwe contouren in veranderende sociale contexten. Zij heeft een open en erg persoonlijk karakter gekregen, is dynamisch en ambulant geworden. In mijn boek Zwevende gelovigen is een aantal aspecten van de gedaantewisseling van religie in ons land gedocumenteerd aan de hand van gegevens die zijn verzameld in een aantal grootschalige en sinds de jaren 60 herhaalde enquêtes.

Vooral grijs gelooft

In Nederland heb je van oudsher twee groepen die zeker zijn van zichzelf. Dat zijn om te beginnen de traditionele gelovigen, die van kaft tot kaft in de God van de Bijbel geloven. Aan de andere kant heb je een zelfbenoemde verlichte voorhoede die de christelijke religie als het beoefenen van een oud ambacht zien, gedoemd om uit te sterven; een soort theologisch kantklossen of godvrezend mandenvlechten. Beide vormen een luidruchtig gezelschap in de media, maar feitelijk zijn de twee groepen niet zo heel groot. De meerderheid van de Nederlanders is niet orthodox gelovig en beschouwt zich evenmin als een atheïst. Mensen die het allemaal niet zo zeker weten, twijfelen, vaak meer gegrepen zijn door intrigerende vragen dan door pasklare antwoorden, en die veelal op zoek zijn naar een spirituele dimensie van het leven.

Op de meest uiteenlopende plaatsen blijkt deze te worden gevonden: bijvoorbeeld in de vorm van een herdenkingsplek of een bermmonumentje, in de natuur of bij een indrukwekkend landschap, op een parabeurs of tijdens het volgen van een cursus, bij de deelname aan een stille tocht of een bezinningsweekend, via de collectieve solidariteit na een ramp.

Onder de Nederlanders van 18 jaar en ouder zijn er, naast de ruim 4 miljoen kerkelijke gelovigen en ruim vijf miljoen personen zonder religieuze belangstelling, bijna 2 miljoen die wel belang hechten aan spiritualiteit, maar geen binding hebben met een kerk of godsdienstige gemeenschap. Zo manifesteert de zwevende kiezer zich ook op religieus gebied. Het geloof geldt voor deze als iets wat meer is dan een mening en minder dan een zekerheid. Ervaring, het zelf geraakt worden, is de toetssteen. De nadruk op subjectief beleven en het persoonlijke gevoel – de psychologische kant van religie – keert overal terug. Bij de sterke groei van de ‘hallelujakerken’ – zoals de pinkstergemeenten – maar ook bij de verkoopcijfers van populaire zelfhulp en therapieboeken, het cursusaanbod in bezinningscentra, in wat er op televisie te zien is en in de rubrieken van de krant en weekbladen.

Donkere wolken pakken zich samen boven de grote Nederlandse kerken. De achterban van de Protestantse Kerk in Nederland slonk sinds 1970 met ruim 50 procent, die van de Rooms Katholieke Kerk met 16 procent. Het percentage regelmatige kerkgangers onder de bevolking is sinds halverwege de jaren zestig gedaald van 50 naar 16 procent. Wat niet betekent dat het holistische milieu nu zoveel betere papieren heeft. In de kerken komt een sterk vergrijsd gezelschap bijeen en de oudste leeftijdsgroepen vormen de belangrijkste dragers van het traditionele christelijke geloof. Maar ook het milieu van de alternatieve spiritualiteit vertoont qua leeftijd geen heel gemêleerd beeld. Bij het lezerspubliek van de tijdschriften en de deelnemers van cursussen die erop gericht zijn, is er sprake van een duidelijke concentratie van Nederlanders die nauwelijks een generatie jonger zijn dan de leden van de grote kerkrichtingen: zij die opgroeiden tijden de jaren 60 en 70. Veel ex-kerkleden combineren het geloof in een aantal christelijke elementen (zoals religieuze wonderen, een leven na de dood, bidden) met een interesse voor alternatieve spiritualiteit. Na het afruimen van de tafel zijn blijkbaar nog wat kliekjes ingevroren voor schrale dagen. Die kunnen dan weer opgediend worden te midden van verse spijzen.

Joep de Hart is senior onderzoeker bij het Sociaal en Cultureel Planbureau en hoogleraar aan de Protestantse Theologische Universiteit. Dit artikel is gebaseerd op het boek Zwevende gelovigen: oude religie en nieuwe spiritualiteit, waarvan op 15 mei 2013 de tweede druk verschijnt.