Gemeenten en UWV kunnen meer doen voor werkgevers

Werkgevers maken weinig gebruik van de dienstverlening die gemeenten en UWV bieden. De meesten bedienen zich van andere kanalen, zoals uitzendbureaus of een eigen netwerk. Dat moet anders, omdat kwetsbare groepen nu buiten beeld blijven.

Gemeenten en UWV werken steeds meer samen om de dienstverlening richting werkgevers te verbeteren, vaak onder de noemer van (regionaal) ‘Werkgevers Service Punt’. Werkgevers kunnen daar terecht voor de invulling van vacatures, informatie over de mogelijkheden van subsidies en instrumenten bij het aannemen van mensen met weinig opleiding of een arbeidsbeperking, en advies over de organisatorische voorwaarden. De dienstverlening voorziet in een duidelijke vraag: circa de helft van de werkgevers is in beginsel bereid om mensen vanuit een uitkering in dienst te nemen, een vergelijkbaar percentage staat open voor iemand met een arbeidsbeperking. Bij steeds meer werkgevers maakt maatschappelijke betrokkenheid onderdeel uit van het bedrijfsmodel en commiteren zij zich aan het in dienst nemen van werkzoekenden vanuit een achterstandssituatie, zoals bijvoorbeeld met de banenafspraak.

Toch maakt slechts krap een vijfde van de werkgevers bij het vervullen van vacatures gebruik van de diensten van gemeenten en UWV, zoals aangeboden via werkgeversservicepunten. Waar gaat het mis? Is dit een probleem, en zo ja, wat kunnen gemeenten en UWV hieraan doen?

Voor een deel komt dit doordat de dienstverlening bij veel werkgevers niet voldoende bekend is. Het grootste deel van de werkgevers heeft geen idee wat gemeenten en UWV voor ze kunnen betekenen wanneer ze op zoek zijn naar personeel (‘ik heb nog nooit van het werkgeversservicepunt gehoord’).

Meeste werkgevers gebruiken liever andere kanalen

De belangrijkste reden is echter dat de meeste werkgevers de voorkeur geven aan andere kanalen, zoals uitzendbureaus. Zo blijkt uit een inspectieonderzoek dat de veelal kleine en middelgrote werkgevers in de scheepsbouw en -reparatie voornamelijk werven via intermediairs of binnen de eigen sector. Dat is toch niet zo erg, zou je zeggen. Veel gemeenten en UWV-vestigingen schrijven werkzoekenden met een uitkering voor om zich ook in te schrijven bij een uitzendbureau. De werkgever komt dan via het uitzendbureau uiteindelijk toch ook in contact met een klant van de gemeente of UWV?

Voor de groep die redelijk makkelijk te plaatsen is, gaat deze redenering inderdaad op. De uitzendbureaus weten de weg naar werkgevers te vinden, en om die reden kiezen UWV en gemeenten steeds vaker voor samenwerking met de uitzendbranche in PPS-constructies. Maar bij uitzendbureaus zijn ook werkzoekenden ingeschreven die geen uitkering hebben en dichter bij de arbeidsmarkt staan. Ook hebben uitzendbureaus een ander belang dan gemeenten en UWV.

Zonder extra inspanningen van gemeenten en UWV leidt de samenwerking met uitzendorganisaties en werkgevers tot afroming van het werkzoekendenbestand en komt de groep werkzoekenden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt onvoldoende bij werkgevers in beeld. Dit is niet goed voor werkzoekenden en werkgevers, en staat haaks op de breed gedragen ambitie van een inclusieve samenleving. Hier liggen voor gemeenten en UWV volop mogelijkheden om toegevoegde waarde te bieden.

Werkgevers hebben ‘beelden’, maar ook negatieve ervaringen

Wat het niet gemakkelijker maakt, is dat werkgevers die wel op de hoogte zijn van de beschikbare dienstverlening van UWV en gemeenten over het algemeen weinig vertrouwen hebben in de geschiktheid van uitkeringsgerechtigden en in de kwaliteit van de dienstverlening. UWV en gemeenten zouden geen geschikte kandidaten selecteren om aan de vraag van de werkgever te voldoen (‘je merkt gewoon dat mensen die beschikbaar zijn niet matchen met wat wij vragen’). Klopt dit beeld?

Werkgevers hebben een punt. Bij het zoeken naar geschikte kandidaten voor een vacature hebben UWV en gemeenten het nu eenmaal te doen met de werkzoekenden die zij in hun bestanden hebben. Daar zitten, zeker in vergelijking met uitzendbureaus, veel mensen tussen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt die niet zelden de door de werkgever gewenste kwalificaties missen.

Toch is dit kwalitatieve verschil tussen vraag en aanbod niet de enige reden waarom de aansluiting niet soepel verloopt. In de sectoren asbestverwijdering en scheepsbouw en -reparatie bijvoorbeeld, blijkt vooral sprake van een hardnekkige overtuiging dat vraag en aanbod lastig op elkaar zijn af te stemmen. Deze overtuiging blijkt niet alleen te leven bij de werkgevers in deze sectoren, maar ook bij UWV en gemeenten. In deze sectoren zien beide partijen daardoor weinig belang om toenadering tot elkaar te zoeken. In de asbestverwijdering speelt mee dat klantmanagers van gemeenten hun clienten niet bloot willen stellen aan kortdurende arbeidsovereenkomsten. Ook zijn werkgevers terughoudend omdat zij denken dat UWV en gemeenten te weinig middelen hebben om in de benodigde (kortdurende) opleidingen te investeren. Het resultaat is dat aanwezige mogelijkheden voor deze groep niet worden benut.

Behalve ‘beelden’ bestaan op landelijke schaal ook negatieve ervaringen die ervoor zorgen dat werkgevers hun toevlucht nemen tot uitzendbureaus. Uitzendbureaus werken vanuit de vraag van de werkgever en zijn in de regel veel toegankelijker; werkgevers weten bij wie ze moeten zijn en krijgen snel flexibel inzetbare kandidaten aangeleverd, precies wat ze willen dus. Bij gemeenten en UWV is vaak geen duidelijk aanspreekpunt en duurt het langer voordat geschikte kandidaten worden geleverd, als deze al worden gevonden (‘Ik heb bij de gemeente drie contactpersonen gehad in drie, vier maanden tijd’….. ‘ik heb wel een aantal keer contact gezocht, maar krijg steeds nul op het rekest. Daar ga ik dan geen tijd meer aan besteden, we zoeken het zelf wel uit’). De selectie van kandidaten blijkt een belangrijk kritiekpunt van werkgevers. Wat zij zeggen te missen is daadkracht, professionaliteit en de werkelijke wil om serieus, duurzaam samen te werken.

Gemeenten en UWV moeten leveren

De dienstverlening van gemeenten en UWV voorziet dus lang niet altijd in een behoefte van werkgevers en staat bij velen van hen niet op het netvlies. Hoe kunnen gemeenten en UWV dit ombuigen?

Heel simpel: door te leveren. Het inspelen op de vraag kan en moet in de praktijk veel meer accent krijgen. Zo blijkt uit eerder inspectieonderzoek naar de dienstverlening aan jongeren en ouderen dat directe bemiddeling naar de werkgever bij uitstek effectief is. De mogelijkheden van tijdelijke en kleine banen kunnen veel beter worden benut, ook als opstap naar (duurzame) uitstroom. Het is van belang om meer dan nu het geval is te investeren in de kwaliteit en intensiteit van de samenwerking met werkgevers.

Nodig zijn medewerkers die zich positioneren als gelijkwaardige gesprekspartner: mensen die een bedrijf kennen, weten welke personele vraagstukken er spelen en direct aanspreekbaar zijn. Niet alleen bij het plaatsen van de werkzoekende maar ook in de fase daarna. Gemeenten en UWV moeten blijven werken aan het inzichtelijk maken van de kaartenbakken zodat geschikte kandidaten sneller kunnen worden geïdentificeerd en voorgedragen aan werkgevers. Daarbij is het zaak om snel duidelijkheid te geven, ook - en misschien wel juist – als het niet lukt om een geschikte kandidaat te leveren of een instrument in te zetten.

Tenslotte kunnen UWV en gemeenten de meerwaarde van hun dienstverlening beter onder de aandacht brengen en de beeldvorming verbeteren. Daar zijn geen ingewikkelde campagnes voor nodig, maar wel een serieuze investering in een intensieve en duurzame samenwerkingsrelatie met werkgevers. De hiervoor genoemde punten zijn daarvoor een goed begin.

Maarten Bos en Wim Storms zijn projectleider bij de Inspectie SZW, Suzanne Slotboom was gedurende het onderzoek vanuit Regioplan bij de Inspectie gedetacheerd, Paul Bulterman was als zelfstandig adviseur bij het onderzoek van de Inspectie betrokken.

Foto: René Gademann (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 2764 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (2)

  1. Ik mis opmerkingen over gebrek aan kennis binnen het gemeente “arbeidsbureau”, over aanspreekpunten die er zelden of nooit beschikbaar, over bureaucratie, over slechte administratie/slechte selecties/slechte matches e.d.

  2. Als professional die in het verleden re-integratietrajecten uitvoerde voor het UWV en die deze recentelijk uitvoerde voor een gemeente, is mij het volgende opgevallen: klanten van het UWV worden op geen enkele wijze persoonlijk begeleid. Hierdoor solliciteren zij naar beste kunnen, maar met naar ik constateerde, met een slecht CV en een slechte brief.

    Degenen die zich na het doorlopen van soms jaren ww meldden t.b.v. een bijstandsuitkering, waren dan inmiddels gedesillusioneerd.

    Het bieden van persoonlijke aandacht in de vorm van motivatiegesprekken en persoonlijke begeleiding in het optimaliseren van CV en sollicitatiebrief bracht hen echter snel weer op het juiste spoor.

    Tegen deze tijd echter zijn inmiddels alle ww-rechten verloren, is er een behoorlijk gat in het CV ontstaan en is er niet zelden een financieel probleem vanwege de forse aderlating in inkomen.

    De keuzes die enkele jaren geleden gemaakt zijn om klanten alleen nog te bedienen middels e-coaches zal het UWV de nodige winst hebben opgeleverd, maar uiteindelijk betalen wij als belastingbetalende burger natuurlijk gewoon de prijs.

    De allergrootste verliezers in deze zijn echter degenen die met de juiste intenties, verstoken van de juiste hulp en jarenlang hun best doend, uiteindelijk tegen wil en dank gevoelsmatig in het bijstandsputje belanden.

    Recentelijk werd bekend dat het UWV toch weer inspanningen gaat verrichten middels uitbesteding van deze diensten aan een derde partij. Ik had als professional liever gezien dat het UWV deze begeleiding zelf zou bieden. Adequaat en persoonsgericht! Dat zou de klant en de belastingbetaler direct winst opleveren.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *