Geweld wordt overgedragen van vader op zoon

Gewelddadig gedrag zit in de familie. Zonen van vaders die veroordeeld zijn voor geweldsmisdrijven hebben veel meer kans zelf ook zo’n misdrijf te plegen. Tenzij ze die vader minder zien, bijvoorbeeld door echtscheiding, dan is de kans op crimineel gedrag aanzienlijk lager.

Op dinsdag 11 augustus 2015 stond op nieuwssite www.nu.nl een artikel met de kop ‘Vader en zoon opgepakt voor bedreiging meisjes’. Het artikel bericht over een 44-jarige man uit Breda en zijn 15-jarige zoon die samen een woning zijn binnengedrongen en daar vier meisjes en een vrouw hebben bedreigd. Enkele weken eerder maakte hetzelfde nieuwsmedium al melding van een vader en zoon uit Goes die werden aangehouden tijdens het stelen van lood.  Dergelijke berichten zullen weinig verbazing wekken aangezien de algemeen heersende opvatting is dat kinderen op hun ouders lijken, niet alleen qua uiterlijk maar ook wat betreft gedrag. De appel valt niet ver van de boom, luidt immers het bekende spreekwoord. Maar geldt dit ook voor crimineel gedrag?

Onderzoek naar genetische achtergrond van crimineel gedrag

In de wetenschap is er al sinds lange tijd aandacht voor criminele en antisociale families. Eind negentiende en twintigste eeuw schreven Richard L. Dugdale en Henry H. Goddard studies over twee criminele families: de Jukes en de Kallikaks. Deze studies worden tegenwoordig zwaar bekritiseerd vanwege de gebruikte onderzoeksmethodes, maar werden destijds geïnterpreteerd als bewijs dat antisociaal gedrag genetisch bepaald is. De studie over de Kallikak-familie werd zelfs gebruikt als bewijsmateriaal in een rechtszaak die in 1927 in de Verenigde Staten leidde tot het toestaan van onvrijwillige sterilisatie van mentally defective personen. Door dergelijke drastische eugenetische maatregelen is het lang taboe geweest om onderzoek te doen naar biologische oorzaken van criminaliteit.

De laatste decennia is er echter weer een toenemende aandacht voor wetenschappelijk onderzoek naar de intergenerationele overdracht van criminaliteit. Bij het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) is bijvoorbeeld de Transfive studie [1] opgezet. Deze studie start met 198 jongens die tussen 1911 en 1914 in een justitiële jeugdinrichting zijn geplaatst vanwege probleemgedrag of omdat de ouders niet voldoende zorg konden bieden. Van deze jongens zijn vervolgens de ouders, kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen opgezocht in archieven zodat het crimineel gedrag van vijf opeenvolgende generaties over de tijd kon worden gevolgd.

Meeste geweldsdelicten worden veroorzaakt door een kleine groep families

Resultaten van de Transfive studie laten zien dat kinderen van criminele ouders ongeveer twee keer zoveel risico lopen om zelf ook veroordeeld te worden in vergelijking met kinderen van niet-criminele ouders. Wanneer specifiek naar geweldsdelicten wordt gekeken, blijkt dit risico zelfs bijna drie en een half keer zo groot te zijn. Als gevolg van deze overdracht is criminaliteit ook behoorlijk geconcentreerd binnen families: tien procent van de families is verantwoordelijk voor zeventig procent van alle geweldsdelicten.

Een aanzienlijk deel van deze kinderen blijft echter wel op het rechte pad. Het is van belang om de factoren te onderzoeken die ertoe leiden dat zij niet in de criminele voetsporen van hun ouders treden. Dit verschaft inzicht in welke kinderen het grootste risico hebben om de criminaliteit van hun ouders voort te zetten en in de mogelijke mechanismen achter de intergenerationele overdracht van criminaliteit, zoals biologische invloeden of social learning.

Vader heeft grote rol in overdracht van geweld

Eén van de factoren die de mate van intergenerationele overdracht beïnvloedt is echtscheiding van de ouders. Onderzoek met de Transfive studie heeft namelijk aangetoond dat er alleen een significante intergenerationele overdracht van geweld wordt gevonden als de ouders van het kind getrouwd zijn. Indien de ouders gescheiden zijn, en het kind zeer waarschijnlijk minder wordt blootgesteld aan het gewelddadig gedrag van de vader, wordt er geen overdracht van geweld gevonden. Dit resultaat lijkt er op te duiden dat blootstelling aan het gewelddadig gedrag van de vader een belangrijke rol speelt in de overdracht van geweld.

Positieve invloed van militaire dienstplicht

Ook de militaire dienstplicht blijkt van invloed te zijn op de mate van intergenerationele overdracht. Om dit te onderzoeken is gebruik gemaakt van een natuurlijk experiment: mannen geboren in 1959 werden vrijgesteld van de dienstplicht, terwijl veertig tot vijftig procent van de mannen die geboren zijn in eerdere of latere jaren wel in dienst zijn geweest. Nu blijkt de overdracht van criminaliteit op zonen die geboren zijn in 1959 aanzienlijk groter te zijn dan op zonen geboren in omringende jaren. Dat duidt er dus op dat de militaire dienstplicht de mate van overdracht vermindert. Aangezien de mannen tijdens de dienstplicht tijdelijk uit hun sociaal milieu werden gehaald, zorgt ook de dienstplicht voor een verminderde blootstelling aan de criminele ouder. Deze resultaten zouden geïnterpreteerd kunnen worden als bewijs dat het crimineel gedrag van het kind door de vader, al dan niet bewust, is aangeleerd.

Lage hartslag is een risicofactor

Maar ook biologische invloeden kunnen niet worden uitgesloten. De Transfive-studie laat zien dat de hartslag van het kind eveneens van invloed is op de mate van intergenerationele overdracht. Een lage hartslag is een risicofactor voor crimineel gedrag, wat volgens theorieën komt doordat iemand met een lage hartslag weinig angst kent of vaak op zoek gaat naar vormen van stimulatie. Deze biologische risicofactor blijkt in combinatie met het hebben van een gewelddadige vader te leiden tot gewelddadig gedrag bij het kind.

Al met al blijkt dus dat de appel niet altijd even ver van de boom valt, sommige kinderen lijken sterk op hun vader wat betreft crimineel gedrag maar andere juist niet. Hoe meer we weten over de kenmerken die de intergenerationele overdracht van criminaliteit beïnvloeden, des te gerichter kunnen interventies toegepast worden. Zo zouden organisaties zoals Jeugdzorg kinderen die bij een voor geweldsdelicten veroordeelde vader in huis wonen, extra aandacht kunnen geven zodat er snel ingegrepen kan worden wanneer het kind ook gewelddadig gedrag gaat vertonen.

Steve van de Weijer is onderzoeker bij het NSCR en werkt als docent bij de sectie criminologie van de Vrije Universiteit Amsterdam. In 2014 promoveerde hij op zijn proefschrift The Intergenerational Transmission of Violent Offending.

Noot:
1. Voor meer informatie over studies over de Transfive studie zie bijvoorbeeld:
Bijleveld, C. C., & Wijkman, M. (2009). Intergenerational continuity in convictions: A five‐generation study. Criminal behaviour and mental health,19(2), 142-155;
Weijer, S. G., van de, Bijleveld, C. C., & Blokland, A. A. (2014). The intergenerational transmission of violent offending. Journal of family violence, 29(2), 109-118.

 

Foto: Id Iom (Flickr Creative Commons)