Gezin mag wel belangrijker worden voor sociaal werker

Vandaag is het de internationale ‘dag van het gezin’. In Nederland is daar sinds deze VN-dag in 1993 werd ingesteld niet veel aandacht voor. Rondom het gezin heerst in Nederland een sfeer van verlegenheid en lichte ironie. Dat is vreemd, aangezien het grote beroep op informele zorg in de praktijk vooral over het gezin gaat. Het sociaal werk mag het gezin wel serieuzer nemen.

Natuurlijk, er zijn veel gezinnen en zelf hebben wij er ook deel van uit gemaakt of nog, maar het onderwerp heeft iets kneuterigs. Ik herinner mij hoe de eerste ‘dag van het gezin’ in Nederland met homerisch gelach ontvangen werd, juist ook in de politiek. In de Tweede Kamer is de aandacht voor individualisering en emancipatie groter. Meer ideologisch begeesterd ook. Niet vreemd, gezien het neoliberale klimaat waarin veel beleid tot stand komt.

Juist het gezin en de familie bieden de meeste zorg

Of die geringe aandacht voor het gezin realistisch is, is weer wat anders. Met name rond het beleid van zorg en welzijn kun je hier de nodige kanttekeningen bij plaatsen. In de zorgideologie die ontwikkeld is bij de herinrichting van de verzorgingsstaat wordt veel verwacht van zelfredzaamheid en informele zorg.

Toch krijgen gezin en familie niet heel veel aandacht in het beleid. De voorkeur gaat uit naar de meer algemene term ‘informele netwerken’. Gezin en familie zijn daarbij inbegrepen. In de praktijk bieden juist gezin en familie veelal de meeste zorg en dat veelal over een lange tijd, en zij vormen zo het hart van die informele netwerken. Daarmee heeft dit beleid in de praktijk mogelijk wel een refamiliserend effect.

Zweden: tweedeling door bezuinigingen op thuiszorg

Onderzoek in Zweden naar de gevolgen van bezuinigingen op de thuiszorg bracht zulke effecten aan het licht. Kinderen en overige familie vulden het gat op dat ontstond als gevolg van de bezuinigingen. Daarbij bleek dat dit met name gold voor de lagere sociale klasse. Welvarende ouderen kochten op de markt zelf aanvullende zorg in.

De uitkomsten van dit onderzoek staan niet op zichzelf. Ze roepen allerlei vragen op over verdergaande tweedeling in de samenleving. Maar nog los hiervan: als terugvallen op familiebanden noodzakelijk wordt als gevolg van een terugtredende overheid, en de lagere sociale klasse hierop aangewezen is, is het des te zorgelijker dat de gezinsstructuren juist in die klasse minder hecht worden (SCP Gezinsrapport, 2011). Meer gerichte aandacht voor gezinnen en gezinsondersteuning is dan wenselijk.

Systeembenadering van het sociaal werk is zeer bruikbaar

Sociaal werkers zijn de professionals die verantwoordelijk zijn voor de ondersteuning van de samenwerking tussen hulpvrager en informeel netwerk. In de praktijk betekent dit dat zij veelal de dialoog moeten ondersteunen tussen zorgbehoevenden en het gezins- en familienetwerk over die zorg en de balans van geven en ontvangen daarin. Voor de ondersteuning is de aard van de relaties in het netwerk uiterst relevant. Dat is waar de systeembenadering van uitgaat.

Het enkele feit dat het je vader of dochter betreft, vormt de motivatie om zorg te geven en de geschiedenis van de relatie kleurt de wijze waarop dit gebeurt. Voor het ondersteunen van een netwerk, overigens niet alleen een gezins- of familienetwerk, is de systeembenadering, een typische sociaal werk-benadering, zeer bruikbaar.

Visie op het gezin is belangrijk

Het is dan ook onterecht dat de systeembenadering in het Nederlandse sociaal werk een matige reputatie heeft. Het zou te therapeutisch zijn. Wellicht hangt die matige reputatie ook samen met de ambivalente waardering voor het gezin in het sociaal werk.

Hoe dan ook, de systeembenadering is uiterst bruikbaar en relevant omdat hij de mogelijkheid biedt in het systeem de dialoog aan te gaan over wederzijdse verwachtingen en wederzijds gegroeide patronen van interactie.

Nu sociaal werkers meer dan voorheen de opdracht hebben informele netwerken te ondersteunen is het van belang dat de opleidingen sociaal werk weer volop aandacht besteden aan de systeembenadering en het nut ervan benadrukken. Daarbij is het ontwikkelen van een visie op het gezin, in al zijn veelkleurigheid en dynamiek, minstens zo belangrijk. Wij zullen wel moeten, nu wij in beleid en praktijk weer benadrukken dat het individu een relationeel wezen is.

Het gezin is per slot van rekening één van de belangrijkste netwerken voor het individu.

Wim Dekker is associate lector ‘Informele netwerken en laatmoderniteit’ aan de Christelijke Hogeschool Ede en publiceerde uitgebreider over ‘refamilization’ in 'Het gezin in Vlaanderen 2.0; Over het eigene van gezinnen en gezinsbeleid’, onder redactie van D. Luyten, H. van Crombrugge en K. Emmery, Antwerpen: Garant, 2017.

Foto: GVB Verbindt - Jolanda Fisser (Flickr Creative Commons)