Het is echt niet erg als sommige Nederlanders zich Turks voelen

Het werd onlangs weer eens duidelijk dat in Nederland niet vanzelfsprekend alle burgers als volwaardig gezien worden. Marieke Slootman roept op tot meer begrip voor etnische identificatie. Ze laat zien dat identificatie als Turks of Marokkaans niet uitsluit dat iemand zich ook Nederlands voelt.

Twee Nederlandse parlementariërs van Turkse komaf werden kortgeleden uit de PvdA-fractie gezet omdat zij minister Asscher van Integratie ervan beschuldigden ‘uitsluitingspolitiek’ te bedrijven in plaats van integratiepolitiek. De minister wil vier conservatief religieuze organisaties nauwlettend in de gaten gaan houden. Hij vermoedt dat deze organisaties ‘te veel in zichzelf gekeerd zijn’ en ‘te veel’ gericht zijn op ‘versterking van de Turks-islamitische identiteit’, wat zou kunnen leiden tot 'het afstand nemen van Nederlandse gewoonten, normen en waarden.' Klaarblijkelijk is dit alles onwenselijk.

Dat iemand in Nederland geboren en getogen is en een Nederlands paspoort heeft, vormt duidelijk geen garantie dat hij ook als volwaardig Nederlander gezien wordt. Daarvoor moet ook ‘de’ Nederlandse cultuur geïnternaliseerd zijn en moet hij of zij zich nadrukkelijk als ‘Nederlands’ identificeren. Aan dit laatste wordt vaak automatisch de voorwaarde verbonden dat iemand zich ‘dus’ niet als Turks of Marokkaans identificeert.

Het is in mijn ogen allereerst belangrijk deze diepgaande en rigide definities van wie volwaardig ‘Nederlander’ is ter discussie te stellen, evenals het zogenaamd streven naar een cultureel uniforme natie waarin eenieder zich (alleen) identificeert als Nederlands en als niets anders. Daarnaast zou het goed zijn als meer mensen zich zouden verplaatsen in mensen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond en beter zouden begrijpen waarom voor sommigen hun etniciteit belangrijk is. Dit zou hoogstwaarschijnlijk leiden tot een meer inclusieve sfeer en een meer ontspannen omgang met etnische identiteiten en etnische diversiteit.

Velen voelen zich sterk Nederlands en sterk Marokkaans of Turks

Voor mijn proefschrift deed ik onderzoek naar de identificaties van hoogopgeleide tweede generatie Marokkaanse en Turkse Nederlanders. Hoofdvragen waren onder andere: Hoe sterk voelen zij zich Marokkaans, Turks en Nederlander? Wanneer presenteren zij zich als Marokkaans, Turks en Nederlander? En waarom?

In tegenstelling tot de gangbare aanname in de integratiepolitiek dat etnische en nationale identificaties elkaar uitsluiten, laten de resultaten zien dat velen van de tweede generatie, ongeacht hun opleidingsniveau, zich zowel (sterk) Nederlands voelen als (sterk) Marokkaans of Turks. Voor henzelf vormt het geen probleem om deze dimensies te combineren. Ze dromen in het Nederlands en spreken Turks met hun ouders. Ze houden zowel van de ‘Nederlandse’ mate van onafhankelijkheid en van de ‘Turkse’ gastvrijheid. Ze genieten van een vakantie in Marokko, maar zouden daar niet voor altijd willen werken en leven. Hoewel een dubbele identificatie vaak waargenomen wordt in onderzoek, schijnt het idee dat deze twee identificaties in principe gecombineerd kunnen worden helaas onvoldoende doorgedrongen te zijn in de integratiepolitiek.

In de interviews kwam echter ook naar voren dat het voor veel van de hoogopgeleide geïnterviewden moeilijk is ‘vrede te hebben’ met deze dubbele identificatie. Het kost moeite zich te onttrekken aan de sterke verwachting dat men een keuze maakt en zich uitspreekt voor ‘Nederlands’ of ‘Marokkaans/Turks’ zijn. Tegelijkertijd worden zij regelmatig door anderen bestempeld als ‘Marokkaans’ of ‘Turks’ (en dus impliciet als ‘niet-Nederlands’). Wanneer je keer op keer een etnisch etiket opgeplakt krijgt, kan het lastig zijn om je als Nederlands te presenteren - en te voelen.

Etnische identificatie is geen teken van onwil om Nederlands te zijn

Het idee dat etnische identificatie integratie in de weg staat omdat het een teken is van onoverbrugbare verschillen en van onwil om Nederlands te zijn, is in veel gevallen onjuist. Dit zijn vaak niet de onderliggende redenen van etnische identificatie. Er zijn veel verschillende redenen waarom iemand zich soms in etnische termen kan identificeren.

  • Ten eerste is er intrinsieke, persoonlijke rol van etniciteit. Iemand kan simpelweg houden van Marokkaans eten, Turkse muziek, of vertrouwde religieuze rituelen; dit zijn veelal gebruiken waar hij of zij mee is opgegroeid.
  • Etniciteit kan ook fungeren als bindmiddel. Etnische identificatie kan een manier zijn om een goede band te onderhouden met dierbaren, zoals ouders.
  • Etniciteit speelt voor velen een belangrijke rol omdat het bepalend is geweest voor opgedane ervaringen. Opgroeien in een migrantengezin met lage sociaaleconomische positie betekent dat iemand opgroeit in een heel specifieke situatie, met specifieke normen, verwachtingen en mogelijkheden. Veel ouders stonden bijvoorbeeld niet toe dat hun kinderen deelnamen aan buitenschoolse activiteiten.
  • Etniciteit heeft vaak ook een belangrijke rol gespeeld op een meer discursieve manier. Hoe er over etniciteit gedacht wordt in de maatschappij kan grote weerslag hebben op hoe iemand gezien en benaderd wordt door anderen, en zelfs op zijn eigen zelfbeeld. Het kan gepaard gaan met pesten en discriminatie. Soms leidt het tot een negatief zelfbeeld, soms ook tot extra trots en verbetenheid. Hoger opgeleiden in het bijzonder voelen de verantwoordelijkheid om bij tijd en wijle hun etniciteit te benadrukken om negatieve stereotypen te doorbreken.
  • Tot slot kan etniciteit soms simpelweg niet genegeerd worden. Als een individu door iemand anders bestempeld wordt als ‘Marokkaans’ of ‘Turks’, dan speelt etniciteit een rol - hoe diegene er vervolgens ook mee omgaat. Hoewel het niet altijd discriminerend bedoeld is, heeft zulke categorisering wel een uitsluitend effect, omdat iemand daarmee impliciet bestempeld wordt als niet-Nederlands, als niet-een-van-ons, als ‘de ander’.

 

Minder krampachtig omgaan met etnische diversiteit

Het is belangrijk dat er begrip is voor de rol die etniciteit kan spelen voor individuen met een minderheidsachtergrond. Ook is het cruciaal te erkennen dat deze persoonlijke relevantie niet losstaat van het belang dat aan etniciteit gehecht wordt in de bredere samenleving. Hoe krampachtiger de maatschappij omgaat met etnische diversiteit, des te groter de rol van etniciteit - zowel in het algemeen als voor specifieke individuen - en hoe lastiger het voor individuen is om zich (ook) als Nederlands te identificeren. Het zou helpen als meer ‘autochtonen’ en anderen inzien dat etnische identificatie vaak meer te maken heeft met het leven in de Nederlandse samenleving en de dominante Nederlandse discoursen vanuit een etnische minderheidsachtergrond, dan met segregatie en onoverbrugbare culturele verschillen.

Marieke Slootman werkt als onderzoeker en docent aan de Universiteit van Leiden en de Universiteit van Amsterdam. Zij promoveert op 5 december op het proefschrift ‘Soulmates. Reinvention of ethnic identification among higher educated second generation Moroccan and Turkish Dutch’, Universiteit van Amsterdam, 2014. Een Engelstalige bewerking van dit artikel is hier te lezen.