Hoe sociaal marktonderzoek en waardebepaling interventies verbeteren

Discussies over de zin en onzin van maatschappelijke interventies gaan bijna altijd over de effectiviteit ervan. Wat het resultaat is, hoeveel ze kosten en wat ze opleveren. Hoewel dit belangrijk is, zou er veel meer aandacht moeten zijn voor het proces dat vooraf gaat aan interveniëren, voordat er geld wordt uitgegeven.

Het gaat in de non-profit-sector vaak over het interveniëren in het leven van anderen op kosten van anderen. Het geld van overheden, fondsen of donateurs wordt besteed aan ‘bemoeienis’ met cliënten, klanten of deelnemers. Dat brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee en vereist zorgvuldigheid in het hele proces van interveniëren.

De laatste jaren wordt sociale marketing ingezet om een activiteit ‘in de markt te zetten’, en effect- en rendementsonderzoek gebruikt als manier om te beoordelen of interventies goed en zinvol zijn geweest. Doorgaans met grootse uitkomsten. Deze resultaten lijken steeds meer een parade van niet geverifieerde goed-nieuwsuitingen. En dat terwijl effectonderzoek als onderdeel van een interventieproces bedoeld is om van te leren, om het werk beter te maken. De focus moet wat ons betreft verschuiven naar de voorkant: op basis waarvan wordt een interventie ontwikkeld? Wat is precies het probleem en wat is de oorzaak? Is de interventie urgent en waardevol?

Wat is sociaal marktonderzoek?

Deze vragen vormen samen een sociaal marktonderzoek. Een sociaal marktonderzoek is niets anders dan het zo precies mogelijk begrijpen van een situatie om te weten wat er moet gebeuren. Neem de veel gehoorde sociale problematiek ‘overlast’. Wat wordt er precies verstaan onder overlast? Gaat het om lawaai, vuil of bepaald gedrag? Wie zijn de overlastgevers en wie ervaren een probleem? En van beide partijen: om hoeveel mensen/unieke klagers gaat het? Waar speelt het? Is er zicht op de historie en oorzaken van het probleem?

Naast het stellen van dergelijke wie-wat-waar-vragen gaat een sociaal marktonderzoek ook om het bepalen van het belang en de urgentie van het probleem en de oplossing. De urgentie moet worden onderbouwd, onder meer door de vraag te stellen wat er zou gebeuren als er helemaal níet wordt ingegrepen. Pakt een ander het op? Waait het over? Zijn de gevolgen te overzien? Is er sprake van urgente nood of slechts een wens?

Onderstaand voorbeeld illustreert hoe een financiële regeling een oplossing vormt voor een probleem dat blijkbaar ook zelf kan worden opgelost. Toen de oplossing gratis was leek het urgent, nu er zelf moet worden betaald blijken er alternatieven.

‘Als we door waren gegaan met twee dagen in de week opvang, had het ons zo’n 720 euro per jaar meer gekost. Op zich valt dat nog wel mee, maar ik besteed het geld liever aan een leuke vakantie of zo. We voelden ons best bezwaard om de grootouders te vragen in te springen, maar ze vinden het heel leuk. Ze investeren hiermee in de band met hun kleinkinderen.’ L. Aerts, Het Parool, 16-4-2012

Waarom sociaal marktonderzoek?

Om iets te kunnen veranderen moet je goed begrijpen wat er mis is. Pas dan kun je adequaat ingrijpen en achteraf bepalen wat de effecten zijn. Het is te laat als de antwoorden op bovenstaande vragen pas komen wanneer het geld al is uitgegeven en de interventie is gepleegd. Maar niet zelden merken wij dat deze vragen juist aan de start van een interventie haastig worden overgeslagen: ‘Op basis van signalen weten wij wat het probleem is, wij kennen de situatie en er is al een budget beschikbaar’. Dus waarom tijd verspillen aan onderzoek en analyse als er in het primaire proces gehandeld moet worden?

Kern van het bestaansrecht

Een eerste belangrijke reden is dat er bij maatschappelijke interventies doorgaans te veel op het spel staat om routinematig te werken. Ook is het niet voldoende om louter te vertrouwen op ervaring en de goede relaties met doelgroepen en wethouders of om het te doen om de financiering van de organisatie te waarborgen. Er wordt publiek geld uitgegeven en het gedrag en leven van andere mensen wordt beïnvloed. Een gedegen analyse vooraf laat zien waarom het terecht is dat er geïntervenieerd wordt en vormt de kern van het bestaansrecht.

Efficiënt en doelmatig

Naast fundamentele zijn er ook praktische redenen voor een analyse van de aanleiding. Een sociaal marktonderzoek vergroot de efficiëntie en doelmatigheid van de interventie. Doordat de oorzaak en het gevolg in kaart worden gebracht, bekend is om hoeveel mensen het gaat en omdat de plannen bij alle betrokkenen zijn geverifieerd, is er essentiële informatie beschikbaar voor een accurate begroting en organisatie. Daarnaast wordt de doelmatigheid vergroot door te weten wat er moet worden veranderd en hoe de beginsituatie er uit ziet.

Effectmeting begint bij het begin

Tot slot is sociaal marktonderzoek relevant voor effectmeting. Maar al te vaak blijkt dat de voorwaarden voor het kunnen doen van effectonderzoek onvoldoende zijn. Alles draait om het beschikken over relevante gegevens, een ‘foto’ van de nul-situatie voor de interventie. De ervaring leert dat onderzoeken vaak al in de eerste fase stranden. Want ja, wat was ook alweer de beginsituatie? Het is logisch dat je die moet weten: als je niet weet ten opzichte van welk startpunt je iets verandert, hoe kun je dan weten óf je iets hebt veranderd en zo ja, wat en in welke mate? Doelstellingen zijn helaas vaak vaag en bij het meten van effecten wordt gebruikgemaakt van weinig betekenisvolle outputgegevens (bijvoorbeeld er waren een x-aantal mensen aanwezig) en tevredenheidsonderzoeken. Om effectmeting te kunnen doen, zal er dus vóór de interventie moeten worden begonnen. Effectmeting begint bij het begin; bij de aanleiding.

Naïef?

Het boven tafel krijgen van wat er nu precies aan de hand is, wat er moet gebeuren en wat wérkelijk bereikt wordt, staat haaks op vrijblijvendheid, op ad hoc meten, op snelle beslissingen, opportunisme en het laten prevaleren van lijfsbehoud van de organisatie. Maar wij zijn niet naïef en weten dat zorgvuldige en grondige analyse van (de effecten van) interventies niet altijd eenvoudig is. Soms is het zo dat de financier iets concreets verwacht, ook al is dat niet haalbaar. Dat de politieke wind bepalend is voor wat nuttig en nodig is. Dat dingen soms mooier gemaakt worden dan ze zijn, om de kans op vervolgfinanciering te vergroten.

Toch ontslaat dit niemand van de plicht om interventies goed te doordenken: efficiënt omgaan met steeds schaarsere middelen en bewust omgaan met de verantwoordelijkheid die je hebt om andermans situatie te veranderen. Een complexe praktijk is geen alibi voor niet onderzoeken, te-kort-door-de-bocht-analyses (‘We hebben signalen ontvangen dat…’) of het pimpen van de resultaten. Ondanks de weerbarstige praktijk van het non-profit-bestaan is vergroting van efficiëntie en effectiviteit wel degelijk mogelijk.

Marije van der Meij en Peter Scholten zijn auteurs van ‘Dan ga ik liever op vakantie. Over de zin en onzin van maatschappelijke interventies’. Lenthe Publishers, ISBN 978 9 075458 66 4, €19,95. Zie ook: www.dangaiklieveropvakantie.nl.