Hulpverleners en onderzoekers moeten goed verhaal vertellen

Hoe kan het toch dat mensen die van ‘contact met mensen’ hun beroep hebben gemaakt zulk doods proza produceren? Vakkundig weten de meeste hulpverleners en sociale wetenschappers iedere vorm van levendigheid uit elke willekeurige zin te persen? Tjerk Gualthérie van Weezel geeft advies.

Alsof ze doelbewust willen voorkomen dat iemand zich later iets van de tekst zal herinneren. Onlangs stond er weer een bijzonder geval op socialevraagstukken.nl. ‘Bottom-up is hot’ begon het artikel, ‘ook in de stad’. Je zou het als beeldend taalgebruik kunnen bestempelen, en voor je geestesoog een stoet laten langstrekken van ‘affectieve burgers’ die lekker bottom-up bezig zijn in de bebouwde omgeving. Maar zo was het niet bedoeld.

Het gaat hier om een studie naar stadsbewoners die zich samen met gelijkgestemden een deel van de publieke ruimte toe-eigenen. Om er vervolgens iets mee te doen waar de buurt van opknapt. De auteur is kunsthistorica en beleidswetenschapper Mariska van den Berg. Zij heeft voor haar boek Stedelingen veranderen de stad. Over nieuwe collectieven, publiek domein en transitie dertig van zulke initiatieven beschreven.

Eigenlijk best een interessant onderwerp. Actueel ook. Door de bezuinigingen hebben gemeenten steeds minder geld om de publieke ruimte te onderhouden en door de crisis liggen er relatief veel stukken stad ongebruikt bij. Het is dus prettig als een paar enthousiastelingen daar – al dan niet tijdelijk – toch iets leuks van maken.

Als er de afgelopen jaren inderdaad een ‘hausse’ van dit soort initiatieven op gang is gekomen, zoals Mariska van den Berg claimt, is het natuurlijk een goed idee er een paar te beschrijven. Te bekijken welke projecten succesvol zijn en welke niet. En proberen daar uiteindelijk een paar rake overkoepelende observaties te doen.

Waar heb je het precies over?

Maar beantwoord dan eerst de vraag: Waar hebben we het precies over? Beschrijf de types die besluiten om zo’n initiatief te nemen. Zijn het jonge ondernemers met politieke ambities? Of extravagante kunstenaars die het voor elkaar krijgen de gehele Marokkaanse gemeenschap aan het schoffelen te krijgen in een gezamenlijke moestuin? En wat doen zij dan precies?

In het stuk komen we over de inhoud van de projecten niet veel meer te weten dan dit: ‘De buurtmoestuin Afrikanerplein in Amsterdam-Oost bleek een effectief antwoord op de drugsoverlast en de zomerkiosk Singeldingen in het Rotterdamse Heemraadpark werd op initiatief van bewoners een pleisterplaats in de buurt.’ Aha.

Ik heb het vermoeden dat Van den Berg enthousiast is over al die groepjes buurtbewoners die samen een stukje stad veroveren. Maar je moet wel erg je best doen om de voordelen tot je door te laten dringen: ‘De onafhankelijke manier waarop de aanjagers hun plannen vormgeven en medestanders én buitenstaanders betrekken, leiden (sic) tot veel verdergaande vormen van “participatie” dan waar gangbare inspraakprocedures in voorzien.’

De uiteindelijke boodschap: ‘Over de gehele linie genomen laat de aansluiting van deze bottom-up initiatieven op de bestuurlijke structuren echter nog te wensen over.’

Het komt maar moeilijk aan.

Als je relevant wilt zijn moet je begrepen worden

Laatst stond er in de Volkskrant een interview met een medewerkster van jeugdzorg. Zij had een boek geschreven over haar werk. Het was een aaneenschakeling van dilemma’s, waarvan elke lezer er ongetwijfeld een paar zijn bijgebleven. Zoals van een paar broertjes en zusjes die maar luizen bleven houden. Ze bleken met hun moeder in een zwaar vervuild huis te wonen. Het was wel een zeer liefdevolle moeder. Daarom besloot jeugdzorg de kinderen niet uit huis te plaatsen maar een nieuw, schoon, appartement te regelen. Het bleek een goede beslissing. Maar ze gaf ook voorbeelden van besluiten die verkeerd waren uitgepakt.

Die hulpverlener had er ook voor kunnen kiezen om in abstracte termen een verhaal te schrijven over ‘werklast en gecompliceerde afwegingen’. Maar dat was veel minder blijven hangen. Nu denk je aan haar terug op het moment dat jeugdzorg weer eens in de beklaagdenbank zit na een gezinsdrama. Een goed verhaal vertellen, werkt.

Dus, onderzoekers en hulpverleners, denk alsjeblieft niet alleen na over de vraag wat je wilt vertellen, maar vooral ook: hoe. Als je relevant wilt zijn, moet je namelijk wel begrepen worden.

Tjerk Gualthérie van Weezel is economieredacteur bij de Volkskrant. Dit artikel verscheen als column in het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.