Op 27 oktober 2011 plaatste het dagblad Trouw onder de kop Als christen ken ik maar één huwelijk een interview met de Haagse trouwambtenaar Wim Pijl. In dat gesprek uitte Pijl gewetensbezwaren tegen een huwelijk of partnerschap tussen mensen van hetzelfde geslacht. Pijl zei in het interview dat hij de komende week zeer tegen zijn zin een partnerschapsregistratie zou gaan voltrekken tussen twee mannen. Zijn besluit om daaraan toch mee te werken, rechtvaardigde hij door op te merken dat hij het wel kon ‘verkroppen’ daaraan mee te werken omdat, anders dan het huwelijk tussen één man en één vrouw, het geregistreerd partnerschap zijns inziens door de mens is uitgevonden. Pijl deelde terloops nog mee dat hij zich bij de zojuist aangeduide ceremonie zou beperken tot zijn wettelijke taken: ‘Een toespraak zit er niet in’.
Vrijheid om (niet) te geloven
Na het interview voerde de gemeente gesprekken met Pijl over zijn opstelling als weigerambtenaar in verhouding tot het gemeentelijke beleid ter zake. Het Haagse gemeentebestuur achtte een vruchtbare samenwerking met Pijl niet langer mogelijk. Zijn optreden zou strijdig zijn met het gemeentelijk beleid, zoals dat in 2007 is vastgelegd. Dit besluit van B&W is later door de bestuursrechter gefiatteerd.
Pijl en andere op hun gedrag aangesproken gelovige burgers beroepen zich steevast op hun vrijheid van godsdienst: het echtpaar Goeree, het Tweede Kamerlid Leen van Dijke, de scholier van het Don Bosco-college en de boer uit Hardinxveld-Giessendam die wilde ‘knallen’ met zijn daktekst Jezus redt. Soms slaagt een dergelijk beroep op dit klassieke grondrecht, soms ook niet.
Nu zijn grondrechten in de eerste plaats bedoeld om de burger tégen overheidsinmenging te beschermen. Daar ligt ook de oorsprong van het klassieke grondrecht: dat in zijn huis ‘een yeder particulier in syn religie vry sal mogen blyven’, ofwel te geloven of niet te geloven en voorts dat op straat uit te dragen. Ook exclusieve opvattingen genieten bescherming. Een christen mag Jezus Christus als de enige Verlosser zien te midden van de vele verlossingswegen, Zelfs al zou dat bij jood en islamiet heftige weerstand oproepen, dan nog overschrijdt hij daarmee nog geen grens. Ook niet als een meerderheid dat als kwetsend zou ervaren. Exclusiviteit mag!
In het verlengde van de individuele vrijheid, is er de royale ruimte voor religie binnen het publieke domein voor kerkgenootschappen. Dezen worden vanouds geregeerd door hun eigen statuut. Rechterlijk ingrijpen binnen kerkmuren is zeer uitzonderlijk en gebeurt alleen aan de ‘randen’, namelijk als elementaire rechtsbeginselen zijn geschonden. Kerk en moskee staan op dat punt op één lijn.
Publieke functionaris moet religieuze standpunt ‘dempen’
De royale ruimte voor religie, zoals deze bestaat binnen kerkmuren verandert van kleur, indien een kerklid de kerkdeuren achter zich laat, en mét zijn geloofsbagage in overheidsfunctie optreedt, hetzij als rechter, notaris of buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand. Wie een publieke functie uitoefent zal binnen dat publieke domein zijn religieuze standpunten enigermate moeten ‘dempen’. De samenleving is nu eenmaal van ons allemaal en er is geen enkele stroming of beweging die exclusiviteitsrechten kan laten gelden. Dat binnen kerkgenootschappen die waarheidspretenties wél bestaan, doet aan dat principe niet af.
Dempen is vooral belangrijk bij het uitoefenen van publieke functies, waarbij de representatiegedachte een belangrijke rol vervult. Bij de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand werkt die representatie sterk in zijn functie door. Zijn taak is het sluiten van huwelijken, ook, sinds 2001, tussen personen van hetzelfde geslacht. De buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand dient in beginsel elk huwelijk te sluiten en dient bij de uitoefening van zijn functie binnen het publieke domein zijn geweten niet als slagboom te gebruiken. Dempen dus!
Vooral in overheidsfuncties, waarbij de burger afhankelijk van de overheid is, zoals de notaris en de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand, zal die terugtred onvermijdelijk zijn. Wie een huis koopt en daarvan eigenaar wil worden, heeft een notaris nodig om de akte te laten passeren. Wie wil trouwen, zal de sluiswachter, ofwel de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand, moeten passeren ten einde de haven te bereiken.
Ambtenaar die weigert homohuwelijk te sluiten, is ongeschikt voor zijn vak
Reeds op grond daarvan zal een ambtenaar van de burgerlijke stand in principe bereid moeten zijn een huwelijk, ongeacht het geslacht van beide partners, te voltrekken. Ook de notaris kan zijn diensten niet weigeren, tenzij partijen in strijd met de wet handelen. De buitengewoon ambtenaar die een huwelijk tussen twee mensen van gelijk geslacht niet wil voltrekken, geeft zich met andere woorden onvoldoende rekenschap van de gevolgen die de scheiding van taken tussen overheid en kerk nu eenmaal met zich meebrengt. En is daarmee ongeschikt voor zijn vak.