In wat voor Europa willen wij eigenlijk wonen?

Aart Jan de Geus betoogde onlangs dat de depressie in Europa doorbroken kan worden door een nieuwe Renaissance. Daar is echter meer voor nodig dan een nieuw constitutioneel verdrag. Eerst en vooral dienen Europeanen de vraag te beantwoorden in welke wereld ze eigenlijk willen wonen.

 

Het debat over de Europese integratie heeft baat bij nieuwe ideeën; in dit opzicht is de metafoor van de Renaissance die De Geus aanroept innovatiever en veelbelovender dan veel andere bijdragen aan het debat. Visies op de toekomst van Europa beperken zich doorgaans tot een onrealistisch en deterministisch pleidooi voor een Verenigde Staten van Europa, of roepen op tot een terugkeer naar de benauwde veiligheid van een ver nationalistisch verleden. Geen van beide scenario’s zijn bijster aantrekkelijk of creatief en dragen evenmin bij aan een vruchtbare en prikkelende discussie over de toekomst. Waar een pleidooi voor de verwezenlijking van een federaal Europa elke voeling met de wensen en gevoelens van burgers kwijt is, ontkennen Eurosceptici alle Europese verworvenheden en dreigen zij het kind met het badwater weg te gooien. Een centraal gestuurd Europa vol stom geslagen burgers, het Europa van voor de jaren 50: wie wil daar nu in wonen?

Europeanen willen welvaart én autonomie

Elke visie die genuanceerder en optimistischer is én burgers serieus neemt, is een aanwinst voor het debat. Vooral omdat het inmiddels duidelijk mag zijn dat veel Europeanen - niet alleen de Britten - grote waarde hechten aan hun nationale autonomie en eigenheid, maar tegelijkertijd de welvaart, vrede en vrijheid die Europa heeft gebracht, niet willen verliezen. Niettemin laat ook De Geus in zijn bijdrage twee essentiële kwesties onbesproken. Daardoor benut hij de potentie van zijn metafoor voor het denken over Europese samenwerking slechts ten dele.

Om te beginnen, organiseert De Geus zijn gedachten rondom een pleidooi voor een nieuwe grondwet voor Europa. Hij focust daarmee op de bestuursstructuren en besluitvormingsprocedures die de discussie over Europa zo vaak domineren. Dat zijn weliswaar belangrijke kwesties, maar ze kunnen nooit de kern van het politiek en publieke debat zijn. Het debat zou idealiter moeten gaan over de vraag in wat voor wereld we willen wonen en wat we moeten doen om die wereld te verwezenlijken. Maar juist die inhoudelijke vraag blijft merkwaardigerwijs vaak onbesproken in het gesprek over Europese samenwerking. Dat is een gemiste kans want beantwoording ervan gaat logischerwijs niet alleen vooraf aan bestuurlijke en organisatorische kwesties, maar is ook veel relevanter voor het dagelijks leven van Europese burgers.

Wat kunnen we van de Renaissance leren?

Op het punt van de inhoud, kan de metafoor van een wedergeboorte van Europa inspiratie bieden. Het historische begrip Renaissance roept associaties op met Verlichting, verheffing en humanisme; met onderwijs, kunst en wetenschap; met ontdekking en innovatie; met een kans op een beter leven en bescherming tegen onrecht en willekeur. Wat kan Europa op dit punt van de historische Renaissance leren? En hoe kunnen Europa en zijn lidstaten deze idealen verwezenlijken? Als politici die vraag eens zouden beantwoorden, ieder voor zich en zonder zich te verliezen in een simplistisch voor of tegen, dan heeft de Europese burger ook iets te kiezen en zal hij volgend jaar mei wellicht het ommetje naar de stembus wél wagen.

Hiermee komen we automatisch op de tweede belofte die het gebruik van de Renaissance als metafoor voor de toekomst van Europa in zich bergt. Want hoewel in een enkele term gevat, omvat het begrip Renaissance vele betekenissen en kende de stroming historisch heel verschillende invullingen en interpretaties in de verschillende delen van Europa. Gevraagd naar de Renaissance, zullen de Italianen verwijzen naar de werken van Michelangelo, verhalen Portugezen over de ontdekkingsreizen van Vasco da Gama, en verwijzen Nederlanders trots naar wijze lessen van de humanist Desidirius Erasmus. Ieder heeft zijn eigen gronden voor identificatie. En daarmee mag de Renaissance met recht de belichaming worden genoemd van de 'Eenheid in Verscheidenheid' waar de EU naar streeft.

Diversiteit is geen stap terug maar een stap vooruit

Als we dit kenmerk van de metafoor serieus nemen, moeten we onze verscheidenheid serieuzer nemen, haar koesteren en stimuleren. Protagonisten van de Europese integratie hebben de neiging om gedifferentieerde integratie - een Europa van verschillende snelheden zoals gerealiseerd in het Schengen akkoord, de Europese monetaire unie of het fiscale verdrag - te zien als 'een stap terug', als een gevaar voor het fundament van het Europese project, of zelfs als opmaat naar het uiteenvallen van de Unie. Maar kan diversiteit niet juist de weg vooruit zijn, en meer dan centralisatie of schaalvoordelen de aanzet zijn voor een betere en meer inspirerende samenwerking? Indien omarmd, heeft gedifferentieerde integratie dan niet de potentie om tegelijkertijd verlichting, ontdekking en sociale cohesie te stimuleren, èn burgers tegelijkertijd hun recht op eigenheid terug te geven?

Op zijn minst, zou ik betogen, biedt een werkelijke renaissance van Europa - één die zich richt op inhoud en erkenning van diversiteit - Europa de kans om haar burgers voor zich terug te winnen, want van betogen over bestuursstructuren en schaalvoordelen is nog nooit een hart sneller gaan kloppen.

Femke van Esch is universitair docent Europese Integratie aan de School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschappen van de Universiteit Utrecht. Ze is tevens projectleider van het onderzoeksproject ‘Wiens Europa? Ons Europa.’

 

Dit artikel is 1821 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (3)

  1. Voor mij geldt dat het Europa van de toekomst er als volgt uitziet. Een Europa waarbij de macht grotendeels op nationaal en lokaal niveau ligt. De EU staat simpelweg te ver af van de gewone burger om een representatieve volksvertegenwoordiging te kunnen zijn. Als er al een zee is tussen de burger en Den Haag dan is er sprake van een onoverbrugbare oceaan tussen de burger en Brussel. Daar kun je blij of niet blij mee zijn. Maar het is gewoon een feit.
    De burger vraagt tegenwoordig juist om schaalverkleining. Kijk ook maar naar scholen, woningcorporaties, zorginstellingen etc. Overal voelt de burger zijn invloed en zeggenschap afnemen en niet meer gehoord.
    Voor de overheid moet de macht dan ook primair op nationaal en lokaal niveau liggen. De Europese samenwerking zou zich moeten beperken tot hoofdzaken op het gebied van grensoverschrijdende criminaliteit, defensie en economische samenwerking. Ten aanzien van economische en militaire samenwerking behoren overigens ook samenwerking met Noord-Amerika tot de mogelijkheden aangezien zij als democratie en gevestigde economie grotendeels voor dezelfde uitdagingen staan in een globaliserende wereld als Europese landen.
    In principe was een groot deel van de door mij gewenste samenwerking grotendeels eigenlijk al het geval in de EEG.
    De afgelopen 15 jaar is de macht van de EU ten opzichte van de EEG echter sterk gegroeid. Met eigen munt, parlement enz. Zonder dat de burger hier overigens ooit mandaat voor heeft gegeven. De uitkomsten van het Europees referendum in 2005 laten wat dat betreft ook niets aan duidelijkheid over.
    Met deze uitslag is echter weinig gedaan. Het huidige Europa is de ultieme vorm van een door de elite opgelegde top-down approach. Waarbij de EU elite meent te weten wat goed is voor de burger en dat er doorheen drukt. Door overigens ook zo weinig mogelijk verantwoording af te leggen. Het is wat dat betreft ook veelzeggend dat we Europees maar een keer in de 5 jaar in plaats van een keer in de 4 jaar naar de stembus gaan.
    Daarnaast zien mensen ook steeds meer de concrete nadelen van de EU vergroting van de afgelopen 15 jaar. Zoals bureaucratie, geldverspilling en de nadelen op de arbeidsmarkt voor met name lager opgeleiden.
    Met als concrete voorbeelden. De euro met grote crisis en mega werkloosheid. Daarnaast een sterke corrupte in sommige nieuwe lidstaten. Waarbij arbeidsimmigratie Nederlandse banen bedreigt. Een europarlement dat voor 500 miljoen euro op en neer reist tussen brussel en straatsburg. En subsidies aan onzinnige of zelfs niet bestaande projecten.
    De hele eurocrisis was overigens al in jaren 90 door economen aan minister Zalm middels een brief voorspeld. Maar de politiek wist het zogenaamde beter. De euro was ook weer een typisch voorbeeld van een falende top down approach en een falende politiek. Met de grootste crisis sinds de tweede wereld oorlog als gevolg. De jeugdwerkloosheid die door de crisis ontstaat is rampzalig voor een Europese kenniseconomie die straks moet concurreren met China en India.
    Zolang als de politiek alles beter weet en de roep van het volk niet gehoord wordt, zullen populisten flink profiteren.
    Misschien dat onze kleinkinderen ooit wel deze Europese federale staat willen. Maar als er ooit een Europese staat komt dan moet die in ieder geval komen vanuit de wil van het volk en niet doordat dit van bovenaf is opgedrongen door de elite. Dan kan eventuele vergaandere samenwerking voortborduren op de bestaande Europese samenwerking.
    Maar onze generatie wil in ieder geval geen verdere integratie. En heeft juist behoefte aan schaalverkleining in plaats van schaalvergroting. Ook voor wat betreft de overheid. En behoefte aan een eigen identiteit. En dit staat loodrecht op alles waar Brussel de afgelopen jaren mee bezig is geweest.
    Aangezien het Nee tijdens het referendum in 2005 weinig aan de EU koers veranderd heeft, zou het me niet verbazen als mensen nu massaal populistisch gaan stemmen om toch op zijn minst (in de vorm van proteststem) gehoord te worden.

  2. Een belangrijk punt is dat voor de invoering van de euro met name de zuidelijke landen zich niet hebben gerealiseerd dat deze implementatie verregaande gevolgen zou hebben voor hun economie en daarmee hun sociale structuur. Regeringen daar hebben hun bevolking dus ook nooit gevraagd of men daar mee akkoord ging. Men ging dus op de oude weg verder met als gevolg de crisis. Een crisis die het noorden met name mag betalen. Een crisis waarover de bevolking in het noorden ook nooit iets is gevraagd want ‘het was geregeld’. Er bleek niets te zijn geregeld.
    Wil Europa daarom weer op draagvlak bij de bevolking kunnen gaan rekenen zal er een forse stap terug gemaakt moeten worden. En niet dat vooruit vluchten met de ECB of Eurobonds. Want er is wat betreft de bevolkingen in het noorden en het zuiden nog steeds niets geregeld. Splits de euro en geef het noorden en het zuiden weer de mogelijkheid weer eigen keuzes te kunnen maken. Economisch en sociaal. En als men dat wil kan men later wel weer naar elkaar toegroeien.
    Maar vraag daar dan wel eerst even naar !

  3. Lammert de Jong

    We leven in het Anthropoceen!

    Van Esch gaat het om de vraag in welke wereld we willen wonen en wat we moeten doen om die wereld te verwezenlijken. Zij noemt dat de inhoudelijke vraag die zo vaak onbesproken blijft in het debat over Europese samenwerking. Samen met, maar wel anders dan, de Geus beroept zij zich op de metafoor van de Renaissance. Hoe kunnen de lidstaten de grandeur van de Renaissance in Europa weer nieuw leven inblazen. Daarbij heeft elke natie zijn eigen referent: Michelangelo, Vasco da Gama, Erasmus, noem maar op. Wie staat er voor de Belgen op? Van Esch trekt de lijn van de Renaissance door naar de Eenheid in Verscheidenheid waar de EU naar streeft. De werkelijke renaissance van Europa richt zich op inhoud en erkenning van diversiteit, waarmee een Europa van verschillende snelheden niet moet worden afgewezen.

    Van Esch stelt dat van betogen over bestuursstructuren en schaalvoordelen nog nooit een hart sneller is gaan kloppen. Dat is inderdaad zo wanneer je een nieuw constitutioneel Europees verdrag en aanhangende institutionele democratisering geen plaats geeft in een retorische utopie; het blijven dan botten zonder vlees. Maar wat wil dat Europa van Eenheid in Verscheidenheid waar Van Esch op tamboereert? Zij is projectleider van het onderzoek ‘Wiens Europa? Ons Europa.’ Is Europa echt van ons?

    Sinds “vrede en vrijheid” het begin van de Europese integratie markeerde is het utopisch denken over Europa geëvolueerd, het is platter geworden en nogal zélf en geld gericht. Met name buitenstaanders waarderen de Europese Unie als een revolutionaire poging inhoud te geven aan een Europees burgerschap dat morele verantwoordelijkheid draagt voor ‘the rest, the next and the Earth.’ Waar deze moraliteit eerder werd ervaren, bleef het steken in het besef van menselijk tekort in mondiaal verband; de lege huls van een geëngageerde salon-globalist!

    Daarentegen kan de EU worden geapprecieerd als een utopische poging mondiaal engagement institutioneel van handen en voeten te voorzien. Dat is uiteraard óók een kwestie van zelfbelang. Lees De ontdekking van de aarde (Peter Westbroek, 2013) er maar eens op na. Of anders Learning How to Die in the Anthropocene (New York Times, 13 november 2013). Het Anthropoceen is de benaming van de idee dat we in een nieuwe periode van de geologische geschiedenis van de aarde zijn beland, gekenmerkt door het aantreden van de menselijke soort als (vernietigende; aanvulling ldj) geologische kracht. Ik wil maar zeggen, bestuurlijke inrichting en schaalvoordelen van ‘Ons (?) Europa’ zijn in het Anthropoceen van levensbelang.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *