In Zutphen is de initiatiefrijke burger een sluitpost

De gemeente Zutphen zegt dat het burgerinitiatieven hoog in het vaandel heeft staan. Maar in de praktijk gaat er 3 ton naar het oude welzijnswerk. De gemeente mist een kans, vindt Lex Hemelaar. Want hoeveel burgerinitiatieven zou je niet kunnen financieren met een dergelijk bedrag?

Vanaf 2015 zwaait de gemeente de scepter in het sociale domein. De gemeente Zutphen heeft de zaak op orde. De contracten met de zorgaanbieders zijn getekend. De sociale dienst krijgt extra geld om mensen mee te laten doen. En als klap op de vuurpijl krijgt het welzijnswerk jaarlijks 3 ton extra, te spenderen aan salarissen van mederwekers.

Maar waar was het eigenlijk allemaal om begonnen met die transities? Een vitale samenleving creëren waarin inwoners naar elkaar omzien en elkaar de helpende hand bieden. In het Zutphense collegeakkoord staat het prominent: ‘Niet alles kan de gemeente (meer) doen en zeker niet meer alleen. Dat betekent enerzijds een beroep doen op het zelf organiserend vermogen van Zutphen en anderzijds meer ruimte bieden voor initiatieven die daaruit voortkomen.’ Het beleidsplan Participatiewet maakt het meer specifiek: ‘Wij sluiten aan op burgerinitiatieven, …. , en reserveren hiervoor middelen’. Die beleidstaal staat in schril contrast met de werkelijkheid. De gemeente investeert vooral in het bestaande systeem. In de praktijk staat de initiatiefrijke burger niet vooraan, maar is een sluitpost.

Met 3 ton zouden 150 burgerinitiatieven mogelijk zijn

Een transitie bereik je niet door meer van hetzelfde. Je moet de kracht van inwoners in stelling brengen. Nog steeds lijkt de gemeente te denken dat burgerinitiatieven wel vanzelf komen. Een financiële impuls is niet nodig. Burgerinitiatieven zijn inderdaad wel gratis, maar niet zonder kosten. Een beetje handgeld is wel zo makkelijk als je met een leuk idee voor je buurt rondloopt. Te veel om uit eigen zak te betalen, dus je begint er niet aan. Je steekt er per slot van rekening al heel wat vrije uurtjes in.

Stel je eens voor dat de gemeente 300.000 euro beschikbaar maakt voor burgerinitiatieven in plaats van voor het welzijnswerk. Voor mensen die iets willen ondernemen om hun buurt wat beter te maken. Zodat buurtbewoners meer betrokken zijn op elkaar. Buurtgenoten elkaar beter leren kennen en elkaar helpen als het even nodig is. Soms kost het een paar honderd euro, soms een paar duizend. Bijvoorbeeld om de benzine te betalen voor een vrijwillige taxidienst, een zorgcirkel te beginnen, het opzetten van een buurttuin. Met 3 ton kan de gemeente jaarlijks zeker 150 burgerinitiatieven mogelijk maken. Dat zijn drie burgerinitiatieven per week! Hoe zou de stad er dan over een paar jaar uit zien? Dat is pas echt investeren in een vitale samenleving. Zo’n samenleving drijft niet op extra welzijnswerkers, maar op meer gemeenschapszin. Dat kunnen burgers alleen zelf maken.

Zutphen heeft de kans gemist

In 2011 concludeerden Nico de Boer en Jos van der Lans in hun RMO-essay Burgerkracht dat de burger buitenspel staat. Gemeenten zijn vergroeid met het welzijnswerk. Ze werken vooral met de bestaande instituties aan een betere samenleving. De schrijvers zien de transities als een kans om het welzijnswerk, behalve voor de zeer kwetsbare mensen, bij burgers te beleggen. Daar horen dan ook de gelden naar toe te gaan. Die kans heeft Zutphen gemist.

Lex Hemelaar is onbetaald werkzaam voor de Stadsonderneming Zutphen, een stichting die geen opdrachten aanvaardt van de gemeente en beoogt dat gemeentelijke budgetten verlegd worden van het welzijnswerk naar initiatiefrijke burgers.