INTERVIEW Abou Jahjah: Verzet alleen is niet genoeg

De bekende en controversiële Belgische activist Dyab Abou Jahjah riep op een bijeenkomst op de Erasmus Universiteit op tot radicalisering. Net als in zijn boek dat vandaag verschijnt.

Toen De Bezige Bij in februari van dit jaar bekend maakte dat zij het pamflet Pleidooi voor radicalisering van Dyab Abou Jahjah zou uitbrengen, brak een storm van protest uit. Een aantal schrijvers, onder wie Leon de Winter, Jessica Durlacher en Marcel Möring, twijfelde aan het gezonde verstand van de uitgever en dreigde met opstappen. Durlacher en schrijver Tommy Wieringa vetrokken inmiddels. Ook de aankondiging van zijn optreden als Zomergast bij de VPRO leidde tot de nodige controverse.

In een lezing aan de Erasmus Universiteit toont Dyab Abou Jahjah zich een bevlogen spreker én overtuigd radicaal. De bijeenkomst die werd georganiseerd door de studentenvereniging IQRA stond in het teken van ‘verzet’. Jahjah: ‘Als ik dat woord hoor, dan komt er iets bij mij naar boven. Ik kom uit het zuiden van Libanon, uit een gebied dat grenst aan Palestina. Daar maakte ik voor het eerst kennis met verzet.’

‘Op een dag, ik was toen drie jaar oud, liep ik mijn vader tegemoet toen hij terugkwam van een nacht in de vallei. Hij droeg een geweer op zijn schouders en was in gezelschap van andere mannen. Toen ik hem vroeg wat hij die nacht gedaan had, zei hij: ‘Ik heb met mijn kameraden opgelet dat er geen slechte mannen naar ons dorp komen.’ Een jaar later vielen het Israëlische leger en zijn Libanese collaborateurs het dorp binnen. Het verzet van mijn vader en zijn kameraden was niet sterk genoeg om hen tegen te houden. Dat was dus een verzet dat faalde.’

Waar macht is, is verzet

Verzet is voor Abou Jahjah ‘iets dat verband houdt met leven en dood, met gevangen of vrij zijn. Ik heb heel mijn leven geprobeerd om mensen te organiseren, en uit eigen ervaring kan ik zeggen dat mensen er niet voor kiezen om verzet te plegen omdat ze dat zo graag willen, maar omdat ze moéten.’

‘Waar macht is, is verzet, vooral omdat macht de neiging heeft zich te concentreren. Tegenover de macht van de enkeling staat de (groeiende) onmacht van vele anderen. Het is tegen die onevenwichtige verhouding waartegen altijd verzet heeft bestaan. En blijft bestaan.’

Jahjah noemt verzet eerbaar, ‘maar weinig ambitieus en defensief. Kijk bijvoorbeeld naar het verzet tegen bezuinigingen en tegen de aantasting van verworvenheden die we, via politieke partijen, vakbonden, en andere maatschappelijke organisaties, als correctie op het kapitalistische systeem hebben afgedwongen. Dat verzet is gericht op een met veel pijn en moeite verkregen sociale zekerheid en heeft een fundamenteel ander karakter dan het ideologisch geïnspireerde politieke conservatisme.’

Voor Abou Jahjah is verzet alleen onvoldoende omdat dat het politieke en economische systeem als gegeven beschouwt. Vandaar zijn oproep tot radicalisering. ‘Radicalisering begint met de ontwikkeling van het besef dat er een systeem is - kapitalisme - dat in stand wordt gehouden door een groep mensen, niet omdat het intrinsiek goed is, maar omdat het hun belangen dient. Voor alle duidelijkheid, ik beweer niet dat economische en politieke macht geheel en al samenvallen - een dergelijke reductionistische gedachtegang is mij vreemd - maar wel dat kapitaal een vehikel voor macht kán zijn.’

Structurele onderdrukking gaat elke dag verder

Als het kapitalistische systeem mondiaal levensomstandigheden zoals in Nederland en België zou opleveren, met lichte sporen van racisme en ongelijkheid, dan zou Abou Jahjah sociaaldemocraat zijn en geen radicale politiek voorstaan. Zou, want, vanwege de geschiedenis die hij met zich meedraagt, weigert hij ‘vanuit dat reformistische perspectief naar de wereld te kijken.

Tegen de zaal zegt hij: ‘Als leden van de tweede of derde migrantengeneratie hebben jullie wellicht geen of allicht een veel minder internationale kijk op de wereld. Verzetten jullie je tegen de huidige bezuinigingen en bepleiten jullie een terugkeer van de sociale politiek uit de jaren ‘70 en ’80. Maar dat is voor mij ten ene malen onvoldoende. Waarom? Omdat de structurele en grootschalige onderdrukking op wereldniveau elke dag verder gaat. Jeffrey Sachs, toch echt geen linkse kameraad, schrijft in zijn boek ‘The end of poverty’ dat er jaarlijks 170 miljard dollar aan investeringen nodig is om levensbedreigende armoede voor eens en voor altijd op te heffen. Geld dat onder meer belegd zou moeten worden in onderwijs, micro-krediet, voedselzekerheid en gezondheidszorg.’

Hack het systeem!

‘Het kapitalisme heeft’, zegt Abou Jahjah, ‘zoals alle systemen, een eigen logica. Een logica die leidt tot concentratie van macht bij enkelen ten detrimente van velen. De vraag is wat je er als individu tegen doen kunt. Niets, zegt de fatalist. Waarom zou ik, vraagt de egoïst. De radicaal daarentegen vindt dat dingen moeten veranderen en onderneemt actie. Er zijn allerlei initiatieven - the commons bijvoorbeeld - die systemen met een ander handelingsperspectief voorstaan.’

‘Als ik oproep tot radicalisering, zeg ik niet dat we meteen met zijn allen de straat op moeten - dat kan soms overigens hard nodig zijn - maar bedoel ik dat we in het systeem moeten inbreken. Je moet daarbij denken aan zoiets als crowdfunding, een vorm van financiering die uitgaat van het basisprincipe dat een groot aantal kleine geldgevers samen een doelkapitaal bij elkaar brengt. Met crowdfunding wordt het systeem uitgedaagd, net zoals programma’s op internet om muziek te downloaden dat doen. Als ik oproep tot radicalisering, dan doe ik een appèl op mensen om het systeem te hacken.’

Kansen voor een omwenteling

Ethische verontwaardiging vindt Abou Jahjah een goed ding, maar wie daarin blijft hangen, is volgens hem conservatief en maakt deel uit van het systeem dat hij zegt te verwerpen. ‘Een radicaal daarentegen doet iets met zijn analyse van de wereld, hij is niet conservatief en streeft naar fundamentele verandering. En er zijn kansen nu, de wereld is in verwarring is en de elites zijn onderling verdeeld.’

Dat die kans zich voordoet, past, zegt Abou Jahjah, in het verhaal van de emancipatie van de mens. ‘Een geschiedenis van radicale strijders die vaak in de laatste ronde knock-het out worden geslagen, maar er desondanks telkens weer in slagen om de machthebbers een bloedneus te bezorgen. Al de verworvenheden die we nu hebben, zijn ons niet om niet gegeven, maar hebben we uit de greep van de macht ontworsteld. Aan ons de opdracht om die verworvenheden te behouden, dus ja verzet tegen de afbraak van sociale voorzieningen is terecht, maar tegelijkertijd moeten we er alles aan doen om het systeem ingrijpend te veranderen. Verzet alleen is niet genoeg.’

Dit artikel is het verslag, door de redactie, van de inleiding die Dyab Abou Jahjah op 26 oktober heeft gehouden op de bijeenkomst 'Manifestaties van Verzet', georganiseerd door de Studentenvereniging IQRA van de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Foto: Pascal (Flickr Creative Commons)