INTERVIEW Onderzoeker en oud-agent Jan Nap: “Meer ‘constructief anarchisme’ binnen de politie!”

Een groot deel van de Nederlandse politie is te ver afgeraakt van hun bezieling voor het vak. Zegt Jan Nap, onlangs gepromoveerd op de vraag wat goed politiewerk eigenlijk is. ‘De politie is zeker niet zo professioneel als ze zou kunnen zijn.’

‘Voorbeeld. In  een park in Amsterdam veroorzaakt een klein aantal zwervers overlast. Politiemensen krijgen de opdracht daar iets aan te doen. Eén agent gaat er naar toe en maakt contact met zo’n zwerver. Hij brengt hem naar de hulpverlening. De agent merkt dat de zwerver daar dankbaar voor is en daar is hij weer blij mee. Maar als die agent weer op zijn werk komt, hoort hij dat vier andere collega’s diezelfde man de afgelopen week een bon hebben gegeven.’

Jan Nap, verbonden aan de School voor Politie Leiderschap en lange tijd zelf in de politiepraktijk werkzaam, promoveerde medio juni jongstleden op ‘Vragen naar goed politiewerk’. Hierin breekt hij een lans voor professioneel werk waarbij zowel de professional als degene die geholpen wordt zich goed voelt, zoals in de situatie hierboven beschreven. ‘Vragen naar goed politiewerk’ is een omvangrijke studie waarin Nap onder meer constateert dat het ‘goede’ werk van politieprofessionals, wat hij noemt ‘het werk dat deugt’, opgemerkt noch erkend wordt binnen de politieorganisatie. Nap stelt dat veel politieprofessionals, tot in de top van de organisatie, daardoor gefrustreerd zijn. Ook meent hij dat zijn analyse van de politiesector van toepassing is op andere publieke sectoren zoals het onderwijs en de zorg. ‘Je ziet in de samenleving dat de aandacht voor de morele dimensie van het werk van de professional steeds groter wordt.’

Wanneer vinden politieprofessionals dat hun werk deugt?
‘Het gaat hen om dat werk waarmee ze andere mensen helpen, iets voor een ander betekenen. Dat kan dus ook een mevrouw zijn die op het bureau komt en die een brief van de gemeente bij zich heeft die ze niet begrijpt. De agent van dienst legt het haar uit en zij gaat gerustgesteld naar huis. Dat geeft het goede gevoel.’

Is er een definitie te geven van politiewerk dat deugt?
‘Volgens mij is het werk dat de kans op moreel goed handelen vergroot. Ik wil graag dat politiewerk teweegbrengt dat burgers zichzelf afvragen of zij in de onderhavige situatie het leven van anderen verstoren of dat zij rekening houden met anderen Je kunt een bon uitschrijven, maar is dat nou de beste manier om gedrag te beïnvloeden? Daarover, wanneer het werk nou wel of niet deugt, wordt binnen de politie veel te weinig gesproken.’

Dus binnen de politie wordt er weinig over gesproken of ze het goed doen?
‘Inderdaad. Dat komt onder andere omdat we het als samenleving moeilijk vinden dat het werk van politieprofessionals echt complex is. We zitten in een klimaat waarin de suggestie gewekt moet worden, ook vanuit de politieleiding en vanuit de politiek, dat we ‘de zaak in de greep hebben’. Dat we echt kunnen sturen. Terwijl uit de politiepraktijk van alledag voortdurend blijkt dat iedere situatie weer anders is, dat we iedere keer moeten zoeken naar de waardevolle interventie. Dat is maatwerk, dat is zoeken. Het robuuste, stoere management- en sturingsdenken verdraagt zich daar slecht toe. We leven op de tast en dat durven we niet toe te geven. Het werk van de politie schiet tekort.’

Tekort?
‘Ik vind het onprofessioneel. Het draagt volgens mij niet bij aan de geloofwaardigheid van de politie als agenten op verschillende wijzen reageren op die zwerver of op die mevrouw, als we niet met elkaar willen spreken over wat nou de beste reactie is.’

Onprofessioneel?
‘Ik bedoel daarmee te zeggen dat de politie zeker niet zo professioneel is als ze zou kunnen zijn. Ik ben zelf in 1980 bij de politie begonnen en er was niemand die aan agenten vroeg wat zij nou eigenlijk deden op straat. Wel hoelang ze daar moesten zijn en met wie, maar wat daar vervolgens op straat gebeurde en hoe de agenten werkten, bleef buiten beeld. Dus het is niet zo dat we nu zijn weggezakt. Ik denk dat in deze eeuw de gevoeligheid voor de morele kwaliteit van het werk vergroot is en dat we daardoor beter snappen dat we onprofessioneel waren en zijn.’

Constructief anarchisme

Jan Nap vertelt hoe politieprofessionals zich terugtrekken. ‘Eilandjes van zin’ voor zichzelf ontwikkelen. Dat ze zich, ook al vraagt de politieorganisatie daar niet om en ook al komt het niet in de prestatiecijfers, toch inspannen voor die andere mens. Maar het wordt niet gezien, niet gewaardeerd. Nap schat in dat op dit moment minimaal dertig procent van de politieprofessionals met ‘een zekere moedeloosheid’ in de organisatie rondloopt. En dat die moedeloosheid tot in de top van de politieorganisatie te beluisteren is.

Wat maakt dat het niet anders gaat?
‘Misschien ontbreekt het aan geloof in werkelijke verandering. Ik was laatst in een grote stad waar gewerkt wordt met een top 600 van veelplegers. Die lijst wordt vanachter het bureau vanuit de beschikbare informatiesystemen samengesteld. Agenten zien op die lijst tientallen namen staan die daar in hun ogen niet thuishoren. Bovendien ontbreken er namen van mensen die ze echt zouden willen aanpakken. Maar je werkt wel binnen dat systeem.’

Wat doen ze dan?
‘Dan denken nogal wat mensen ‘de organisatie vraagt het van me, dus ik ga de verkeerde figuren opzoeken’, je ziet ook mensen die wel uitspreken ‘dat het niet goed is’ en vervolgens eigen oplossingen bedenken. Ze zien bijvoorbeeld een naam op die lijst en dan vullen ze in dat ze die persoon opgezocht hebben. Maar je ziet veel te weinig dat politieprofessionals zichzelf, hun collega’s en hun leidinggevenden aanspreken en zich inzetten voor een goede lijst. Ik ben wel voor een soort constructief anarchisme.’

Constructief anarchisme binnen de politie?
‘Ja, binnen de politie. Ik bedoel dan dus anarchisme dat zich richt op de essentie van het werk. Je zou als professional moeten weigeren om infantiliserend werk te doen als dat van je gevraagd wordt. Dat je je dus uitspreekt en dat je toch die mensen opzoekt waarvan jij vindt dat ze op die lijst zouden moeten staan. Je bent als professional om een bepaalde reden bij de politie gaan werken. Die reden is meestal dat je het goede wilt doen, daar heb je ook een eigen verantwoordelijkheid in.’

Hoever moet dat anarchisme volgens jou gaan? Zou een professional een opdracht moeten weigeren?
‘Een agent zou moeten weigeren de verkeerde mensen van zo’n top 600 op te zoeken. Vanuit het perspectief van goed politiewerk moeten zeggen: ‘deze opdracht accepteer ik niet’. Dat gebeurt veel te weinig. Als je jezelf als professional serieus neemt, moet je dat echter wel doen.’

Echt waar? Dat kan toch niet? Daar is de politie-organisatie toch veel te hiërarchisch voor?
‘Dat hangt van de kwaliteit van de leiding af. Waarom zou die niet ‘het goede’ willen doen? Leiderschap is volgens mij het vergroten van de kans op zinvol handelen van je professionals. Doe je dat als je niet open staat voor feedback op de samenstelling van die top 600? Ik ben gaan spreken van belangstellend leiderschap. Het is een combinatie van openheid en positie kiezen. Je wilt weten wat er in de praktijk aan de orde is, daar sta je open voor en je laat het niet op zijn beloop. Je kiest positie. Het gaat niet om dat zo populaire ‘ruimte geven aan professionals’, maar om het gezamenlijk ontwikkelen van goed politiewerk.’

Naïef

Al te optimistisch is Jan Nap echter niet. Het is fijn om politiewerk te doen dat deugt, maar urgent is die behoefte eigenlijk nooit. Urgent is als er bloed vloeit, als er een huis in brand staat, als er een moord gepleegd wordt. Nap noemt het verlangen om werk te doen dat deugt ‘een behoefte die niet schreeuwt, maar zeurt’. In de dagelijkse hectiek van het werk zakt de vraag ‘is dit het goede?’ al gauw weg. De leidinggevende vraagt er niet naar, de krant schrijft er niet over.

Past jouw analyse bij de huidige ontwikkeling van de nationale politie? Biedt die reorganisatie de kans om ‘goed’ politiewerk meer op de voorgrond te zetten?
Nap aarzelt: ‘De kans dat het bureaucratischer wordt, is normaal gesproken groot. De schaalvergroting, de hiërarchie, de centrale sturing, het willen sturen, voor je het wet, bouw je een organisatie van de 19e in plaats van de 21e eeuw. Maar tegelijkertijd is het sentiment dat ik geanalyseerd heb ook onweerlegbaar. Ik denk dat een groot deel van de politiemensen, inclusief de leiding, zal zeggen dat ze te ver van hun bezieling voor het vak zijn afgeraakt. Dat moet je serieus nemen.’

Volgens mij zeg je dat het ‘goede’ politiewerk alleen maar meer in de verdrukking zal komen
‘Misschien ben ik naïef in mijn hoop, maar waarom zou zo’n kantelmoment als dit niet gebruikt kunnen worden om juist die morele dimensie van het werk meer centraal te stellen. Er zijn genoeg mensen in de top van Nederlandse politie die dat ook willen.’

Wat weerhoudt ze dan?
‘Dat vind ik ook fascinerend. Ik heb met veel politieleiders gesproken en tegen hen gezegd ‘hoger dan jullie komen we niet’. Je kunt de minister of de politiek nog de schuld geven. Maar de weerspannigheid die ik van agenten verwacht, dat constructief anarchisme, verwacht ik ook van de politieleiding.’

Stel, het gebeurt niet. Het systeem, de behoefte aan controle, aan meetbare gegevens blijft ook binnen de nationale politie dominant. Wat verliezen we dan?
‘Dan verkleinen we de kans op moreel handelen in onze samenleving. Dat is het handelen waarmee je recht doet aan de ander. Uit alle gesprekken die ik gevoerd heb, blijkt glashelder dat politieprofessionals weten wanneer ze het goede doen en ze voelen zich daar ook goed bij. Dat is belangrijk voor henzelf en dus voor de kwaliteit van hun werk. Als we dingen doen die we van waarde vinden, neemt het geluk toe.’

Piet-Hein Peeters is freelance journalist. Hij is in het bijzonder geïnteresseerd in de spanning tussen het beleid en de alledaagse werkelijkheid van zorg en welzijn. Behalve als schrijvend journalist werkt hij ook als dagvoorzitter en discussieleider.

Dit artikel is 7197 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (5)

  1. meneer Nap is een dromer, een idealist. Maar realisme ontbreekt volledig. Hij roept op tot ongehoorzaamheid aan het bevoegde gezag, zelfs binnen de politieorganisatie. Het gaat er niet om of Nap gelijk heeft. Het gaat erom dat die agent op straatr doet wat hem door meerderen wordt opgedragen. Er is geen ruimte voor andersdenkenden. De agenten van tegenwoordig hebben m isschien allemaal een middelbare schooldiploma maar politietechnisch schieten ze volledig te kort en hebben onvoldoende vakkennis. De maatschappelijke status van de politieagent is ook zeer laag. Staat nog onder buschaueffeur. Het salaris is ook niet om over naar huis te schrijven, plus dat de overheid m inachting heeft voor het eigen personeel. Ook het politiepersoneel. Anarchisme binnen de politie oproepen? Degene die dat doet binnen de organisatie dient onmiddellijk ontslagen te worden, dus ook meneer Nap. van agent tot onderzoeker/opruier. Gekker moet het niet worden. Weg met meneer Nap, mistige hemelfietser. Zijn verhaal moet hij naar de minister van politiezaken sturen. Kan hij daarna gelijk de deur van de dienstingang aan de buitenkant gaan bekijken.

  2. Zeer interessant thema! In het verlengde daarvan stel ik mezelf de vraag in hoeverre politiewerk deugt indien de reactie vanuit het strafrechtelijk systeem eerder criminaliseert dan rehabiliteert. Een strafrechtelijke systeem gebouwd om recidive te verminderen zou het politiewerk meer deugd geven. Het politiewerk zou daarmee bijdragen aan decriminalisering in plaats van verdere stigmatisering. Indien gedetineerd is de kans op recidive groot, de kans op werk gering. Terwijl juist arbeid de kans op recidive sterk kan terugdringen. De paradox is dat politiewerk bijdraagt aan verdere criminalisering in plaats van rehabilitatie. Terwijl politiewerk wat deugt juist zou moeten bijdragen aan recidivevermindering, speciale preventie, resocialisatie en rehabilitatie. Het oppakken van criminelen krijgt dat een bijna hulpverlenend karakter in plaats van een vergeldend karakter. De delinquent wordt dan voor diens eigen belang de vrijheid ontnomen, wat direct een gunstig effect heeft op de omgeving vanwege de feitelijke onschadelijkmaking. En de delinquent krijgt een sanctie die recht moet doet aan herstel van het leed van het slachtoffer als ook aan diens eigen herstel waarmee uiteindelijk de omgeving ook wordt geholpen. Resumerend is politiewerk wat deugt afhankelijk van de context waarin het politiewerk moet plaatsvinden. Een context van punitiviteit met een criminaliserend karakter draagt niet bij aan politiewerk wat deugt en draag paradoxaal genoeg bij aan een onveiligere samenleving.

  3. Interressant artikel.. Het oorbreekt misschien de macho-cultuur die je soms bemerkt en nog meer aan de arrogantie van sommige politiemensen die er van uit gaan dat de burger niets weet of kan doen.. en zeker als het om kritiek gaat waarmee de politieorganisatie zijn voordeel zou kunnen doen gewoon negeert of doodzwijgt…

  4. Het artikel is weliswaar een half jaar oud, maar vandaag de dag nog zeer actueel.
    Het vraagstuk moet betrokken worden bij het project Versterking Professionele Weerbaarheid Politie. Die weerbaarheid geldt op fysiek, mentaal en zeker ook op moreel vlak. De bezieling is iets persoonlijks, voor elkeen anders. Als je echter je oor te luister legt dan kom je tot de conclusie dat bezieling in beroepen in de publieke en semipublieke sector ver te zoeken is. Meestal is er sprake van een hiërarchie, moet er gewerkt worden met een bulk aan protocollen, is er weinig ruimte voor eigen initiatief en/of inbreng en ligt de afrekening op elke hoek van de straat op de loer.

    Dit fenomeen moet vooral bij de opleiding prioriteit krijgen en moet daarna constant actueel worden gehouden, b.v. middels dialoogsessies op de werkvloer onderling en met de leiding van de organisatie. De werkvloer dient contact te hebben en te houden met de politiek. Van beide zijden wordt initiatief gevraagd.

  5. Interessante beschrijving van de huidige politiecultuur welke ik grotendeels herken. Anders dan dhr. Nap zie ik eerder heil in de Mentale Weerbaarheids Training welke momenteel landelijk wordt uitgevoerd dan in een soort constructief anarchisme. Een anarchie is immers een samenleving waarin mensen zonder macht of autoriteit samenleven en dat zal de politieorganisatie m.i. zeker geen goed doen. Dit vragen van leidinggevenden, zoals in het stuk staat, is bovendien vragen aan die leidinggevenden om hun eigen positie op te geven. Omdat ik het begrip cultuur zie als een “collectieve mentale programmering” verwacht ik dus juist veel van het programma Mentale Kracht. Onderdeel van het project Versterking Professionele Weerbaarheid Politie, door dhr Smeets hierboven aangehaald. Dat is de reden dat ik zelf gekozen heb trainer van het programma Mentale Kracht te worden. Tijdens de training zie ik hier mooie dingen ontstaan die echt het verschil kunnen maken!

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *