INTERVIEW Ongelijkheid is de bron van alle ellende – Richard Wilkinson over inkomensverschillen

Inkomensverschillen veroorzaken veel maatschappelijke ellende, aldus de Britse epidemioloog Richard Wilkinson. Wie ongelijkheid vermindert, bestrijdt obesitas, schizofrenie en pesten op school en bevordert dat mensen meer voor elkaar zorgen.

Richard Wilkinson oogt vermoeid. Het succes van het boek The spirit level. Why equality is better for everyone is sinds het verschijnen van de eerste druk in 2009 nog altijd niet verbleekt. De afgelopen zes weken alleen al maakte de auteur tien overzeese trips om voor wetenschappers en beleidsmakers nog eens uit de doeken te doen waarom inkomensongelijkheid veel ellende veroorzaakt (zie kader). Het is een boodschap die intrigeert. De middag ervoor heeft Wilkinson zijn geactualiseerde verhaal gedaan voor een honderdtal genodigden bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). In Engeland is er geen serieuze politicus die de bevindingen van Wilkinson en zijn collega Kate Pickett niet aanhaalde. Het is voor de ietwat bedeesde wetenschapper nog altijd verbazingwekkend: ‘Voor iemand als ik die als epidemioloog het grootste deel van zijn leven in zijn eentje heeft gewerkt, is het een bizarre ervaring.’

Waarom denkt u dat uw bevindingen zo’n gretige aftrek kennen?

Wilkinson: ‘Ik heb steeds sterker het idee dat er een soort intellectueel vacuüm heerst, een diepe ontevredenheid over hoe onze samenlevingen worden bestuurd. En dat er geen alternatief is. Ik weet niet of jullie wel eens gehoord hebben van de Engelse komiek Russell Brand, een man met lang, donker krullend haar. Een tijdje geleden werd hij geïnterviewd door Jeremy Paxman, onze belangrijkste politieke interviewer. Brand zei plotseling tegen Paxman: “Ik ga jouw spelletje niet spelen, jij interviewt al die politici en je weet dat ze liegen en dat de maatschappij een zooitje is, en je zegt er niks van. Ik stem niet op ze.” Paxman duwde z’n stoel naar achteren, werd met de seconde verbaasder, en vroeg: “En wat wil jij dan?” En Brand zei simpelweg: “Je moet de planeet niet vernietigen en de inkomensverschillen niet groter maken, en politici moeten naar de mensen luisteren.” Dat kleine interviewtje werd op YouTube binnen een maand meer dan 9 miljoen keer bekeken. Het zegt iets over de weigering om bij die wereld van politici te willen horen. Het raakte iets.’

Wat doen politici en andere verantwoordelijken dan verkeerd?

‘Mensen hebben er genoeg van dat het altijd over de economisch-materialistische kant gaat, in de taal van economen. Het idee: wij zijn hier om de economie te dienen, in plaats van: de economie is er voor ons. Het moet over mensen gaan. Arme mensen weten dat vaak intuïtief. Economen vinden het ook altijd heel moeilijk om hen te overtuigen.’

U klinkt nu een beetje als Paul Verhaeghe, de Belgische psychoanalyticus die het neoliberale denken kritiseert omdat dat funest is voor ons werk, voor onze gedachten, voor ons gedrag. Kent u hem?

‘Nee, ik ken hem niet, kunt u zijn naam voor me opschrijven?’

Kader: inkomensverschillen volgens Wilkinson

Richard Wilkinson is emeritus hoogleraar sociale epidemiologie aan de universiteit van Nottingham. Hij werd bekend door het boek The spirit level. Why equality is better for everyone, dat hij samen met Kate Pickett schreef.Het boek werd in 24 talen vertaald, de auteurs gaven er wereldwijd honderden lezingen over, en Wilkinson’s TED Talks kregen 2 miljoen views.Het boek is het resultaat van vele jaren onderzoek naar de relatie tussen inkomensverschillen en tal van maatschappelijke problemen. Gebruikmakend van onderzoeksresultaten van onder meer de Wereld Bank, Unicef, de Wereldgezondheidsorganisatie, de Verenigde Naties en de OESO komen de auteurs tot de conclusie dat ongezondheid maar ook geweld, tienerzwangerschappen, overgewicht, drugsmisbruik en psychische problemen vaker voorkomen in meer ongelijke samenlevingen. Boven een gemiddeld inkomen van 20.000 dollar per jaar doet deze relatie zich in alle onderzochte landen voor. Opmerkelijk is dat de negatieve gevolgen van inkomensongelijkheid niet alleen de armste inwoners treffen maar ook de rijkere, al is er over de rijkste 1 procent niets bekend.

The spirit levelverscheen in 2009 en leidde tot een storm van reacties. Kritiek was er op de waarde van de data en de interpretatie daarvan. In de editie van een jaar later gaan de auteurs daar uitgebreid op in, en presenteren ze extra onderbouwing van hun conclusies. Met nieuwe data in de hand claimen Wilkinson en Pickett dat duidelijk zichtbare inkomensverschillen ook negatieve gevolgen hebben voor schizofrenie, onderling vertrouwen, sociale cohesie, pesten op school en het welzijn van kinderen. Zelfs voor sociale mobiliteit is er een negatief effect. Dat is verrassend, want het argument vóór inkomensverschillen is dat ze een stimulans zijn voor mensen om hogerop te komen.

De verklaring voor de sterke invloed van inkomensverschillen zoeken Wilkinson en Pickett in de psychische effecten van het ervaren van sociaal verschil. In de WRR-lezing haalde Wilkinson een onderzoek aan waaruit bleek dat mensen twee keer zoveel stress ervaren bij het uitvoeren van taken waarbij het oordeel van anderen een rol speelt dan waarbij dat niet het geval is. ‘It’s the differences between us that matter’, aldus Wilkinson.

Denkt u dat politici iets met uw verhaal doen? Is premier Cameron in uw land de inkomensverschillen al aan het verkleinen?

‘In het begin probeerde de regering de bezuinigingen wel eerlijk over arm en rijk te verdelen. Maar natuurlijk pakte dat al snel anders uit en ging het niet eerlijk. Werkloosheid en andere ellende always ends up at the bottom. Mensen aan de top moeten misschien iets gaan verzitten, maar verder valt het voor hen mee.’

En lokaal, is er daar iets veranderd?

‘Dat is veel belangrijker. In veel steden, vooral waar Labour de meerderheid heeft, zijn zogenoemde fairness commissions opgericht. Onafhankelijke commissies, met daarin hoofden van de gemeentelijke diensten, van de gezondheidszorg, het onderwijs, de Kamer van Koophandel, soms met burgers, en in York zelfs met de aartsbisschop. Die commissies adviseren gemeenten en bedrijven over het verminderen van de lokale inkomensverschillen. Sommige gemeenten zijn hun werknemers evenwichtiger gaan betalen. Gemeenten hebben ook aan bedrijven inzage gevraagd in hun beloningssysteem.’

In Nederland mogen gemeenten geen inkomenspolitiek voeren. Dat is voorbehouden aan de nationale regering.

‘Het gaat hier niet om herverdeling. Het gaat om een lokale overheid die bepaalt wat zij hun mensen willen betalen. Daar kan geen enkele nationale overheid tegen zijn.’

Belastingen zijn voor u niet de belangrijkste manier om inkomensongelijkheid te bestrijden. Waarom niet?

‘Ik denk wel dat belastingen weer progressiever moeten worden, en dat we belastingontwijking en belastinghavens moeten aanpakken. Maar het is een kwetsbare aanpak, want de volgende regering kan een belastingmaatregel gewoon weer ongedaan maken. Daarbij hebben mensen natuurlijk al snel het gevoel dat de regering hun door henzelf verdiende geld steelt. Maar belastingen raken bovendien niet het hart van het probleem, omdat de inkomensverschillen de afgelopen tijd zo zijn gegroeid vóór belastingheffing. Dus een fundamentelere benadering is om in bedrijven te beginnen. Daarom benadruk ik het belang van wetgeving die werknemersvertegenwoordiging sterker maakt.’

Zitten mensen in bedrijven daarop te wachten, denkt u?

‘Ik heb werknemers en managers in bedrijven geïnterviewd. Ze vertellen dan dat sterkere personeelsvertegenwoordiging leidt tot meer zelfbewustzijn. Managers zeggen dat het personeel je vaker in de ogen kijkt, de sociale relaties veranderen als mensen zich meer vertegenwoordigd voelen. Werknemers voelen zich meer gewaardeerd. Het bedrijf wordt een community, in plaats van het eigendom van de directie. Werknemersvertegenwoordiging herverdeelt dus niet alleen inkomen, maar creëert ook gemeenschap.’

Gaat nivellering ook samen met de Big Society?

‘Dat denk ik wel, ja. Iedereen wil een maatschappij met meer gemeenschapszin, en het is heel duidelijk dat die wordt aangetast door ongelijkheid. Kijk maar naar Robert Putnam’s boek Bowling alone. Hij signaleert weliswaar niet expliciet dat er minder gemeenschapszin is in buurten waar meer inkomensongelijkheid heerst, maar als je zijn voetnoten bestudeert dan is dat precies wat er aan de hand is.’

Krijg je niet juist méér ongelijkheid met meer zelforganisatie? Hoger opgeleiden richten energiecoöperaties op, mensen met lagere inkomens niet?

‘Ach, ik weet het niet. Is het niet als met zo veel dingen: het begint ergens en verspreidt zich dan over de rest van de samenleving? Ik denk ook niet dat gemeenschappelijke energiecoöperaties of moestuinen mensen rijker of gezonder maken. Het heeft niet heel veel met inkomensongelijkheid te maken.’

Hoe ontwikkelt zich volgens u de inkomensongelijkheid in Nederland?

‘Afgaande op de Nederlandse deskundigen als Paul de Beer en Bas van Bavel is er hier een kleine groei van de ongelijkheid.’

Waarom verklaart die inkomensongelijkheid toch zo veel onaangename verschijnselen in de samenleving – zelfs asociaal gedrag?

‘Als je armer bent, word je meer gevoelig voor het oordeel van anderen. Om die reden trekken mensen zich terug; het is een kwestie van verdediging, van voor jezelf zorgen. Als je je minder voelt, bel je ook minder snel bij je buurman aan om iets met hem te gaan drinken. Je ziet het in Engeland: wij hebben graag het idee dat we niks met elkaar te maken hebben en dat we pas bij elkaar aankloppen als er een stroomstoring is. We hebben een fors excuus nodig. Ik denk dat we allemaal in zekere zin antisociaal naar beneden zijn, en dat mensen aan de top daardoor tegenover de meeste mensen antisociaal zijn.’

Hecht u niet te veel waarde aan ongelijkheid? Zo meteen verklaart het alle menselijke verhoudingen nog.

‘Ongelijkheid is heel fundamenteel. De zeventiende-eeuwse politiek filosoof Thomas Hobbes geloofde dat we elkaar om alles bestrijden als er geen overheid zou zijn die de vrede bewaart. Omdat we dezelfde behoeften hebben, zouden we zonder overheid elkaar bevechten om banen, voedsel, seksuele partners. Maar mensen hebben niet alleen de potentie om de ergste bedreiging voor elkaar te zijn, ook het tegenovergestelde is waar: we zijn elkaars beste bron van liefde en affectie, van samenwerking. Andere mensen kunnen de hemel óf de hel zijn. Voordat er een overheid kwam, investeerden mensen flink in sociale gebruiken zoals giften en voedseldeling. In gelijkheid dus. Mijn favoriete gezegde is: Friends make gifts and gifts make friends. Als ik je iets geef, dan is dat het meest concrete signaal dat ik je niet ga bevechten.’

We komen in de buurt van de biologie…

‘Ik vraag me al de hele tijd af of ik hierover moet beginnen omdat het misschien te ver voert, maar ik ga het nu toch doen. Ik heb lang geworsteld met dit dilemma: als je mensen vraagt met wie ze zichzelf vergelijken, dan antwoorden ze dat ze dat doen met mensen die op henzelf lijken. Dat was een probleem voor mij, want ik dacht in termen van de “top” en de “bottom” en dat ze zich graag zouden vergelijken met iemand die veel hoger staat. Lange tijd zat ik daarmee. Toen kwam ik in contact met Robert Sapolsky, die slingerapen – baboons – in het wild bestudeert. Hij vertelde me dat baboon nummer 7 nooit baboon nummer 1 zal bevechten, én nooit nummer 15. Hij bestrijdt nummer 6 en 8. Je meest nabije buren zijn je vergelijking. De meeste oordelen vinden plaats in de intiemste relaties. Zelfs in een huwelijk hoor je: “Je luistert wel naar anderen maar nooit naar mij!” We zijn daar neurotisch over. Onze grootste angst is gebrek aan respect van mensen die dicht bij ons staan. Daarom zijn inkomensverschillen zo belangrijk; ze gaan over de verhoudingen tussen mensen in een gemeenschap, over toegang tot respect.’

Zijn uw bevindingen ook relevant voor sociale professionals, bijvoorbeeld sociaal werkers?

‘Zeker. We weten dat mensen zich door grotere ongelijkheid terugtrekken uit het sociale leven. Ouderen bijvoorbeeld kunnen dan in gebieden die ongelijker zijn op minder ondersteuning van hun buren rekenen. Uit onderzoek van sociaal psycholoog Paul Piff blijkt ook dat hoe rijker mensen zijn, hoe asocialer ze zich gedragen. Iemand in een duurdere auto geeft minder ruimte aan voetgangers.’

Moeten we de rijken armer maken of moeten de armen rijker worden?

‘Beide. Het verschil is het grootste probleem.’

Marcel Ham is hoofdredacteur van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken. Aletta Winsemius is verkenner sociale vraagstukken bij Movisie. Dit interview verscheen eerder in het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.