Kwetsbare kinderen eerder gedwongen behandelen

Minderjarigen met psychiatrische problemen glippen te vaak door de mazen van wetgeving, meent de Nijmeegse juriste Vivianne Dörenberg. Ze bepleit - op basis van vijf jaar onderzoek - aanpassingen waardoor het recht op zelfbeschikking wordt gerelativeerd.  

‘De rechtspositie van minderjarigen met bijvoorbeeld een autistische of een psychiatrische stoornis is niet goed geregeld. En dat betekent dat het regelmatig voorkomt dat kinderen niet snel genoeg of überhaupt niet de hulp krijgen die ze nodig hebben.’ Vivianne Dörenberg, juriste aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, deed vijf jaar lang onderzoek naar de wetgeving rond hulpverlening aan kinderen en jongeren. Onlangs jongstleden promoveerde ze. Het werk van Dörenberg is een nieuwe bijdrage aan de bredere, al langer lopende discussie over de autonomie van kwetsbare mensen. Wanneer mag iemand gedwongen worden opgenomen? Wanneer is het toegestaan een kind bij de ouders weg te halen? Wanneer is het toegestaan ‘achter de voordeur’ te komen? De promotie is bovendien interessant omdat de Tweede Kamer momenteel werkt aan nieuwe wetgeving rond psychiatrische hulpverlening.

Het onderzoek betekende voor Dörenberg vooral veel lezen. Ze verdiepte zich in alle relevante wetgeving, en las Kamerstukken en artikelen van collega-juristen. Bovendien voerde ze enkele gesprekken met professionals in de jeugdpsychiatrie. ‘De meeste wetgeving op dit terrein, denk aan de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen of de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst, is geschreven voor patiënten in het algemeen, volwassenen dus. Minderjarigen vormen echter een heel specifieke groep. Ze hebben een beperkte mate van zelfbeschikking en zijn tegelijkertijd afhankelijk van ouders en hulpverlening, wat weer betekent dat ze beschermd moeten worden.’

Wat bedoelt een juriste als ze zegt dat de rechtspositie van een minderjarige niet goed geregeld is?
Dörenberg: ‘In de huidige wetgeving over dit type hulpverlening draait het in feite om twee polen: zelfbeschikking enerzijds en bescherming van jezelf of van anderen tegen jezelf anderzijds. Wat je ziet, is dat de verhouding tussen deze twee normen momenteel zo geregeld is dat een gedwongen opname en behandeling slechts onder heel strikte voorwaarden kan worden uitgevoerd.’

Is daar iets mis mee?
‘Ik heb geen cijfers, maar er zijn nogal wat kinderen die door de mazen tussen vrijwillige en gedwongen opname heen glippen. Een jongen van 14 jaar die duidelijk symptomen van een stoornis vertoont, veel spijbelt, niet vaak buiten komt, is nog geen gevaar voor zichzelf of zijn omgeving. Die kun je dus niet gedwongen opnemen. En als die jongen niet vrijwillig opgenomen wil worden, kun je dus alleen maar wachten tot het escaleert. Of een minderjarige en diens ouders werken op vrijwillige basis mee, maar haken op een gegeven moment af om na enige tijd weer terug te komen. De continuïteit van zorg is dan in het geding.’

Maar dat is toch het goed recht van de patiënt en diens ouders?
‘Rechten gaan gewoonlijk over het voorkomen van willekeur en het vrijwaren van inbreuk op privacy. Maar wetgeving is ook bedoeld om mensen in de maatschappij te ondersteunen, dat doet het hier juist niet – het bemoeilijkt goede hulpverlening.’

 Dörenberg schetst in haar woorden de telkens terugkerende frustratie van hulpverleners: je mag pas ingrijpen als het escaleert, in dit geval bij minderjarigen met een mentale stoornis. Als de minderjarige en/of de ouders niet vrijwillig willen meewerken, worden deze tot nog toe door wetgeving gesteund. De autonomie van het individu staat voorop. Dörenberg bepleit een volgens haar essentiële aanpassing.

‘Ik stel voor om afstand te nemen van de tegenstelling tussen zelfbeschikking enerzijds en bescherming anderzijds. Dat kun je volgens mij doen door hier het “recht op ontwikkeling” te introduceren. Dat recht stelt dat het geestelijk en lichamelijk welzijn van een minderjarige en de ontwikkeling van diens persoonlijkheid niet in het geding mogen komen.’

 Wat dus belangrijker is dan het recht op zelfbeschikking?
‘Zelfbeschikking is volgens mij iets waar een minderjarige nog in moet groeien. Je kunt stellen dat deze ontwikkeling door zijn of haar stoornis wordt belemmerd. Ik denk dat we in wetgeving de mogelijkheid moeten scheppen om minderjarigen op grond van hun recht op ontwikkeling gedwongen te behandelen.’

Wie bepaalt dan wanneer de ontwikkeling verstoord is?
‘Er moet voldaan worden aan wat ik het “noodzakelijkheidscriterium” noem. Dit criterium houdt in dat wanneer een door een professional noodzakelijk geachte behandeling onmogelijk is door de houding van ouders of kind, de rechter door de professional kan worden ingeschakeld. Deze beoordeelt dan de noodzaak tot zorg.’

Kinderen worden overgeleverd aan professionals die toch ook wel eens een foutje maken.
‘Het noodzakelijkheidsciterium is geen vrijbrief voor de professional. Diens verzoek, dat uitgebreid gedocumenteerd moet zijn, wordt eerst beoordeeld door andere, onafhankelijke professionals. Is er werkelijk sprake van noodzaak? Vervolgens gaat het naar de rechter. Dat is zorgvuldig.’

Het klinkt allemaal alsof vooral de rechtspositie van de professional verbeterd wordt.
‘Nee, de rechtspositie van de minderjarige is tot nog toe onvoldoende ontwikkeld. Dat daaruit voortvloeit dat een professional meer kan doen, is een gevolg – maar het vormt niet mijn vertrekpunt.’

Betekent die extra ruimte voor professionals ook meer verantwoordelijkheid?
‘Zeker, ook daarin schiet de huidige wetgeving tekort. Ik ben voor een bepaling waarin vastgelegd is binnen welke termijn een minderjarige van de jeugdzorg een indicatie krijgt voor Jeugd-GGZ. Wat mij betreft vier weken. Er is bij deze minderjarigen sprake van een bijzondere zorgplicht. Daarin moet bijvoorbeeld ook de afstemming tussen hulpverleners en dus de gezamenlijke verantwoordelijkheid worden benoemd.’

Maar wat zegt u tegen minderjarigen en hun ouders die zich verzetten tegen de mening van de professionals en die door uw voorstel in hun mogelijkheden worden beknot?
‘Dat ik partij kies voor die minderjarigen die bedreigd worden in hun ontwikkeling door de machtspositie die tot nog toe in wetgeving aan henzelf en met name aan hun ouders is toegekend.’

Piet-Hein Peeters is freelance journalist.