#4-Leren door training te geven

Serie

Nabij is beter. Decentraal denken en doen

In samenwerking met KING (Kwaliteits Instituut Nederlandse Gemeenten) en de VNG halen Pieter Hilhorst en Jos van der Lans verhalen en ervaringen op over de vraag of de decentralisaties op de werkvloeren van de samenleving daadwerkelijk de vernieuwing op gang brengen die ze hebben beloofd. Elke twee weken rapporteren zij daarover op socialevraagstukken.nl en nodigen zij mensen uit om mee te denken.
Risicojongeren die voetbaltraining geven aan kleine kinderen – dat is een mooi voorbeeld van een vitale coalitie, zien Jos van der Lans en Pieter Hilhorst in aflevering 4 van ‘Nabij is beter’. Een voorbeeld dat sociale wijkteams het belang laat zien van verenigingen in de buurt.

‘We hebben de ouders niet direct verteld dat het om risicojongeren ging,’ zegt Eelco Koot van de Hogeschool Utrecht. ‘Dat zou alleen maar weerstand oproepen.’ Het klinkt ook een beetje als een eng idee. We gaan risicojongeren voetbaltraining laten geven aan kleine kinderen om ze weer op het rechte pad te krijgen. Toch is dat precies het idee van het initiatief Trainerskracht dat Stijn Verhagen en Eelco Koot hebben ontwikkeld in samenwerking met V.V. de Meern en Harten voor Sport (de sportwelzijnsorganisatie van de gemeente Utrecht). Koot heeft zelf jarenlang in het eerste van V.V. de Meern gevoetbald. En op zijn werk richtte hij zich met Verhagen op innovatieve manieren om participatie te bevorderen. Eén en één was drie. Inmiddels zijn er al 17 risicojongeren als trainer aan de slag gegaan. Ze worden daarbij begeleid door studenten van het lectoraat participatie en maatschappelijke ontwikkeling van Stijn Verhagen.

Het is een bijzondere verzameling jongens. Eentje heeft PDD-NOS eentje is verstandelijk beperkt. Een andere jongen is best intelligent, maar hing toch vooral op straat. Er zijn jongeren die via het Leger des Heils zijn binnengekomen, maar ook een jongen die vanwege gedragsproblemen was weggestuurd bij de jeugdopleiding van F.C. Utrecht en van de daaraan verbonden school. Op het trainingsveld heeft hij zichzelf weer hervonden. Hij heeft zijn gedrag nu zo goed onder controle dat hij een nieuwe kans heeft gekregen in het betaalde voetbal bij Almere City. Hij gaat ook weer naar school.

Risicojongeren groeien in de rol die ze krijgen

Ferdi Vrede werkt als combinatiefunctionaris voor V.V. de Meern. Hij is de schakel tussen de vereniging en alles rond de vereniging zoals scholen of het project Trainerskracht. Hij geeft toe dat de jongeren in het begin wel eens te laat kwamen. Het zijn niet voor niks risicojongeren. Dat gedrag verandert als ze beseffen dat ze niet de vereniging of hun begeleiders teleurstellen, maar een groep kleine voetballertjes. En daarin schuilt de crux, zegt Stijn Verhagen: ‘We zijn niet direct bezig om die jongeren iets bij te brengen, we geven ze verantwoordelijkheid en daardoor gaan ze zich anders gedragen. Ze groeien in de rol die ze krijgen.’ Daarmee heeft Trainerskracht een fundamenteel andere aanpak dan andere programma’s gericht op risico-jongeren.

Trainerskracht kent nog een andere innovatie. Een van de beloften van de decentralisatie is om veel beter gebruik te maken van de kracht die in de samenleving schuilt. Voetbalverenigingen zijn daarvan een goed voorbeeld. Maar die staan niet uit zichzelf te trappelen om risicojongeren op te nemen. Dat ze dat in dit geval wel doen, komt deels omdat Eelco Koot een verbindende schakel is tussen de vereniging en het lectoraat, maar ook omdat het project een reëel probleem oplost voor de club. Er stonden veel kinderen uit de Vinex-wijk De Meern op de wachtlijst van de voetbalvereniging. Door het project Trainerskracht kunnen meer kleine voetballers uit de wijk bij de club terecht en is de wachtlijst weggewerkt. Het is dus een win-win-project.

Jaren geleden heeft de socioloog Kees Schuyt al eens voorgesteld om de kracht van voetbalverenigingen te gebruiken om jongens die dreigen uit te vallen binnenboord te houden, door ze bijvoorbeeld bijles te geven op de vereniging. De verbinding tussen bestaande verenigingsverbanden met sociale problemen in wijken is een van de beloften die gebieds- en wijkgericht organiseren en werken met zich mee brengt. Maar het organiseren van die kracht blijkt lastig. Sociale wijkteams zijn gericht op huishoudens. In het contact met gezinnen wordt wel gekeken hoe zij gebruik kunnen maken van hun eigen kracht, maar daarbij ligt de focus op familie, buren en vrienden. Er is minder oog voor het netwerk van verenigingen in de buurt.

De potentie van het smeden van vitale coalities

Het voorbeeld van Trainerskracht laat juist zien dat in het smeden van vitale coalities potentie zit. Die coalities ontstaan echter niet vanzelf. Daar moet energie in worden gestoken. Die energie kan niet van de sociale wijkteams komen, maar voor hun succes hebben de sociale wijkteams wel nodig dat het gebeurt. Trainerskracht is gefinancierd met een tijdelijke projectsubsidie van het Oranje Fonds. Dat maakt het ook kwetsbaar. Als het projectgeld op is, kan het ondanks de successen sterven.

Willen we van de drie decentralisaties een succes maken, dan zal in de financiering van het sociale domein ook geld moeten worden uitgetrokken voor het versterken van de dragende samenleving, voor het creëren van vitale coalities, niet voor de duur van een project, maar langdurig. Dat betaalt zich op lange termijn dubbel en dwars terug. Daar zijn inmiddels ook de ouders van de jonge voetballers van overtuigd. Ze zijn van hun koudwatervrees voor risico-jongeren af en zijn dolenthousiast.

Pieter Hilhorst is politicoloog en publicist, tot maart 2014 was hij wethouder in Amsterdam; Jos van der Lans is cultuurpsycholoog en publicist. Samen schreven zij: Sociaal doe-het-zelven. De idealen en de politieke praktijk. (Amsterdam: Atlas Contact, 2013).