Meedogenloos straffen voorkomt misdaad niet

De overheid wil tegen criminaliteit en in de jeugdproblematiek bij voorkeur alleen nog maar wetenschappelijk bewezen middelen inzetten én veel harder straffen. Maar het blijkt juist dat louter hard straffen de kans op recidive alleen maar vergroot.

'Voor ons gaat repressie en preventie hand in hand. Wij hebben het slachtoffer centraler gezet, waar eerder te vaak alleen de dader centraal stond’, aldus staatssecretaris Fred Teeven en minister Ivo Opstelten in reactie op de kritiek van PvdA’ers Ahmed Marcouch en Jeroen Recourt dat het roer om moet bij het Ministerie van Justitie. Het wegslopen van welzijnsactiviteiten, therapieën en begeleidingstrajecten voor daders is voor de VVD-bewindslieden het ‘slachtoffer centraal stellen’. Die inzet lijkt moeiteloos samen te gaan met een keuze om alleen te doen wat bewezen werkt. Voor Teeven en Opstelten ís repressie preventie, want door hard straffen zullen daders hun lesje wel leren. Maar het blijkt ingewikkelder te liggen.

‘What counts is what works’, aldus Tony Blair. De voormalige Britse premier was in het Verenigd Koninkrijk vanaf 1997 verantwoordelijk voor de introductie van het evidence based werken op maatschappelijke terreinen als onderwijs en hulpverlening. Niet langer zouden ideologische motieven centraal staan bij de keuze voor beleid, maar wetenschappelijke kennis. Ook aan Nederland is die what works-wind niet voorbijgegaan.

Roep om wetenschappelijke onderbouwing

Zo is het Ministerie van Justitie helemaal ‘in effectiviteit’ en vindt de minister dat er geen methode meer ingezet mag worden die niet wetenschappelijk onderbouwd is. In ‘Bruggen bouwen’ schrijven Rutte en Samsom dat de jeugdzorg professioneler moet en de effecten van hulp meer gemeten. Het hele beleid ademt een weerzin tegen zachte heelmeesters die stinkende wonden maken; het realisme en de straffe aanpak moeten schoon schip maken.

Maar wat weten we over effectief beleid? Meer dan ooit tevoren. Op verschillende plekken is de afgelopen jaren gewerkt aan databanken waarin wetenschappelijk bewezen effectieve methoden worden verzameld om sociale problemen aan te pakken – van opvoedingsstrubbelingen tot burenruzies. Die databanken geven een goed idee van welk beleid zou kunnen werken.

Strafmaatregelen gaan voorbij aan oorzaken van crimineel gedrag

De effectiviteit van de traditionele vrijheidsstraf is daarentegen gering, met maar liefst recidivecijfers van zeventig procent. Van een geldboete, voorwaardelijke veroordeling en werkstraf zijn die weliswaar gunstiger, maar ook nog altijd relatief beperkt, aldus de verzamelde kennis in de databanken. Dat komt omdat zulke maatregelen helemaal voorbijgaan aan de risicofactoren die crimineel gedrag verklaren, zoals de persoonlijkheid of sociale omgeving van de dader.

In de jeugdzorg is het niet veel anders. Volgens de databank  van het Nederlands Jeugdinstituut zijn kinderen met problemen vooral gebaat bij inleving en betrokkenheid. Een hulpverlener doet er verstandig aan een goede relatie met zijn cliënt te onderhouden en rekening te houden met de aard van het probleem en de doelgroep. Ouders met onhandelbare jonge kinderen kunnen het beste niet te veel de strijd met hun kroost aangaan en ze niet te hard straffen. Niet te veel aandacht besteden aan storend gedrag maar wel duidelijke regels stellen, is het devies. Gewenst gedrag benoemen en belonen en veel complimenten geven voor goed gedrag zijn effectief.

Harde aanpak blijkt geen panacee

De databanken zijn ook eensgezind in hun afwijzing van bootcamps, afschrikkingsmethoden en survivaltochten. Smart punishing in de vorm van elektronisch toezicht werkt evenmin. De deconfiture van de Glen Mills-aanpak staat hier symbool: na jaren van bewieroking viel deze harde disciplinerende aanpak van ontspoorde jongeren ongenadig door de mand. Onafhankelijk onderzoek liet zien dat van de geclaimde succescijfers niet veel overbleef.  Recidivecijfers van rond de 75 procent binnen vier jaar, en bij jongeren die eerder afhaken zelfs 85 procent. Jongeren in andere inrichtingen scoren 58 procent.

Het zal menig hulpverlener of strafrechtdeskundige als muziek in de oren klinken en waarschijnlijk niet eens verbazen. Veel jeugdwerkers, reclasseringsmedewerkers en welzijnswerkers weten allang dat als daders alleen worden weggezet de kans op verbetering gering is. De uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek staan in  schril contrast staat met de toon in het publieke debat en de kabinetsvoornemens om juist wel in te zetten op zwaarder straffen. Nu kunnen daar goede redenen voor zijn. De legitieme behoefte aan vergelding wordt ermee bevredigd: we moeten erop kunnen rekenen dat daders die anderen voor het leven tekenen zelf gestraft worden.

Wetenschappelijke inzichten staan in contrast met beleidsmatige werkelijkheid

Maar dat betekent nog niet dat de daders dan wel hun ‘lesje leren’. Integendeel, alleen maar meedogenloos en hard straffen verhoogt de kans dat ze weer de fout in gaan. Wie effectief wil ingrijpen, gaat ook meer therapeutiserend te werk vanuit de veronderstelling dat in ieder geval een groot deel van de daders uiteindelijk ook liever geen slachtoffers wil maken. Bewezen is dat langdurig en geduldig werken aan gewetensvorming en de sociale omgeving van de dader de kans op recidive fors vermindert. Het is niet terecht die aanpak weg te zetten als het knuffelen van daders. Integendeel, met daders in gesprek gaan over de oorsprong en effecten van hun gedrag is heel wat confronterender dan ze rustig hun tijd te laten verdoen in een cel of een fikse boete te laten betalen. En het is wrang dat met het motto ‘kiezen voor slachtoffers’ nu juist meer slachtoffers vallen. Politici kunnen daar maar beter eerlijk over zijn. Het is heel legitiem om daders hard aan te pakken, maar je gaat er ontspoord gedrag niet mee tegen.

Dit artikel verscheen gisteren in Nrc Handelsblad en is gebaseerd op het boek: ‘Wat werkt nu werkelijk? Politiek en praktijk van sociale interventies’, onder redactie van Justus Uitermark, Amy-Jane Gielen en Marcel Ham. Het boek verschijnt op 29 november bij Van Gennep.