Meerderheid ‘allochtonen’ wil af van registratie herkomst

Wat vindt u dat er met de termen allochtoon en autochtoon moet gebeuren? Die vraag stelden we de afgelopen weken aan onze lezers. Een meerderheid (58%) vindt dat de overheid moet doorgaan met het meten van herkomst, maar van de ‘allochtonen’ vindt ook 58% dat de overheid helemaal moet stoppen met het meten van herkomst.

Nog voordat de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) het besluit nam de termen ‘allochtoon’ en ‘autochtoon’* af te schaffen, openden sociologen Arjen Leerkes en Jaco Dagevos op Sociale Vraagstukken een poll met daarin een drietal opties om invulling te geven aan de door de Tweede Kamer gewenste herziening. De WRR nam in zijn besluitvorming niet de mening van het publiek mee, Leerkes en Dagevos vonden het interessant te bekijken hoe er over de herziening gedacht wordt. Respondenten is gevraagd hun keuze te beargumenteren en een aantal persoonlijkheidskenmerken in te vullen zoals herkomst, leeftijd en opleidingsniveau.

Kortweg zijn er drie opties waarop gestemd kon worden: stoppen met meten van herkomst, doorgaan met meten van herkomst maar met andere termen, of doorgaan met meten van herkomst maar met andere definitie van ‘allochtoon-autochtoon’.  Van de 413 respondenten heeft zo’n 40% (n=166) een toelichting gegeven, hieronder volgt een analyse van de resultaten.

Optie 1: Stop met meten van herkomst EN schaf de termen ‘allochtoon-autochtoon’ af

Het grootste deel van de stemmers, 42%, heeft hun voorkeur uitgesproken voor deze eerste optie. Opvallend is dat meer dan de helft (58%) van de mensen die onder het begrip ‘allochtoon’ zegt te vallen hiervoor kiest, en maar één derde (33%) van de ‘autochtonen’. Als argument wordt voornamelijk genoemd dat de termen stigmatiserend en discriminerend zijn. Ook benadrukken de termen een dichotomie in de samenleving in plaats van gelijkenissen en verschillen tussen groepen te benadrukken. Een aantal respondenten vindt dat een gevoel van saamhorigheid binnen Nederland hierdoor uitblijft.

Tevens wordt benadrukt dat de termen wetenschappelijk gezien geen meerwaarde zouden hebben omdat ze niet de complexiteit bevatten die wel in de samenleving aanwezig is. Verder stelt een aantal stemmers dat identificatie met de Nederlandse identiteit niet bepaald wordt door de herkomst van iemands ouders. De onderstaande reacties bevatten de meest genoemde argumenten:

‘Wij zijn naar mijn weten het enige land ter wereld waarin we een apart woord hebben voor mensen die in Nederland geboren zijn, maar volgens ons toch niet helemaal Nederlands zijn. We moeten accepteren dat de 'in-groep' verandert door de jaren heen. Het is niet meer zo dat 'de Nederlander' blank is met blond haar en blauwe ogen. De Nederlander zelf is divers geworden, alleen we accepteren het nog niet. Zoals Willem Schinkel (socioloog aan de Erasmus Universiteit, red) mooi zegt, de Nederlander wordt gezien als de samenleving en hoeft daarom niet te integreren. Terwijl eigenlijk iedereen zou moeten integreren (als we het woord al willen gebruiken) in de huidige veranderende samenleving […].’

‘Het is niet relevant, doet mensen voelen alsof ze tweederangs burgers zijn en uiteindelijk gaat het alleen om het kleurtje. Door te onderscheiden, zorg je dat het gevoel van eenheid uitblijft en een tweedeling in stand blijft.’

Optie 2: Ga door met meten van herkomst, MAAR gebruik andere termen, zoals migranten

Het doorgaan van meten van herkomst maar met andere termen is gekozen door 31% van de stemmers. Slechts 21% van de ‘allochtone’ stemmers heeft voor deze optie gekozen in tegenstelling tot 37% van de ‘autochtone’ stemmers. Allereerst belichten de stemmers dat het behouden van termen noodzakelijk is voor wetenschappelijk onderzoek, maar dat de termen ‘allochtoon-autochtoon’ dusdanig belast zijn dat zij stigmatiserend zijn.

Respondenten pleiten voor verschillende alternatieven. Zo worden onder andere termen als streepjes-Nederlanders, inburgers en nieuwe-Nederlanders aangedragen als alternatief. Zoals bijvoorbeeld:

’Nederlanders zijn zich over het algemeen onvoldoende bewust van nog steeds levende vooroordelen en discriminerend handelen tegenover migranten. Onderzoek dat discriminatie boven water kan brengen blijft dus nodig. Voor de te gebruiken terminologie lijkt mij Turkse etc. Nederlanders het meest neutraal voor de eerste generatie. Daarna zou je moeten spreken over Nederlanders van Turkse etc. afkomst.’

’Inburgers! Omdat inburgers Nederlandstalig is. Verwant aan inwijkelingen. Zij die de wijk hebben  genomen om zich als gasten bij een andere/nieuwe burgerij in te burgeren. Willen behoren tot een andere/nieuwe burcht=van burg.’

Optie 3: Ga door met meten van herkomst EN geef een andere invulling aan ‘allochtoon-autochtoon’ (en noem tweede generatie ‘allochtonen’ bijvoorbeeld 'autochtonen van niet-Nederlandse herkomst').

Voor de derde optie heeft 27% van de deelnemers zijn voorkeur uitgesproken. Deze optie is door 30% van de ‘autochtonen’ en 21% van de ‘allochtone’ groep boven de andere twee mogelijkheden verkozen. Een veelvoorkomend argument van de stemmers is dat het veranderen van de termen geen verandering teweeg zal brengen. Voornamelijk omdat het al vaker geprobeerd is andere termen in te voeren en dit geen gewenst resultaat opleverde. Door beeldvorming over bepaalde groepen zullen de nieuwe begrippen op den duur dezelfde negatieve lading krijgen.

Een tweede argument van de respondenten is dat het behouden van de begrippen van belang is voor de wetenschap. Zowel het monitoren van integratie als het kunnen volgen van verschillende groepen over de jaren heen wordt als waardevol gezien. Eveneens acht een aantal van de deelnemers het van belang dat beleid kan worden toegespitst op doelgroepen met verscheidene achtergronden, vooral in het belang van deze doelgroepen zelf. Door velen wordt benadrukt dat het belangrijk is om definities te hanteren die geen stigmatiserende werking hebben en bewust te blijven van de interne diversiteit binnen de doelgroepen. Hieronder een aantal reacties waarin de gegeven argumenten worden samengevat:

’Het heeft weinig zin om telkens andere termen te verzinnen zodra een begrip een politieke lading krijgt. Het is beter om het goed en niet-stigmatiserend te herformuleren. Meten van herkomst blijft van belang. Heeft iemand, die er op voorhand van uitgaat dat de uitkomst van metingen altijd negatief uitvalt voor de betrokken groep, eigenlijk niet zelf een heel negatief beeld van allochtonen? Kunnen metingen ook geen heel positieve resultaten opleveren?’

 ’Het gaat volgens mij niet zozeer om de termen zelf, maar meer de manier waarop ze gebruikt worden. We maken het integratieproces inzichtelijk door te meten, waardoor we ook weten waar mogelijke knelpunten liggen en om bij te houden of we voldoende doen om migranten goed op te nemen in onze maatschappij en daarbij de kansen krijgen die ze verdienen. Daarbij is het wel belangrijk om ook de interne diversiteit van groepen te erkennen, anders dan bij het klassieke doelgroepenbeleid. Uiteindelijk is het meetbaar maken van integratie vooral in het belang van nieuwe-Nederlanders.’

Ook opvallend is dat 40 respondenten geen optie hebben aangevinkt omdat hun voorkeur er niet tussen stond. Een groot deel van deze stemmers pleit dan ook voor het behoud van de begrippen zonder herformulering. Hieronder een ideaaltypische reactie:

Geen van bovenstaande. Blijf meten en hou de termen gelijk. Nieuwe termen krijgen sowieso toch de betekenis van de oude (…).

Uit de resultaten blijkt dat de meeste stemmen uitgaan naar het afschaffen van de termen en het stoppen met meten van herkomst. Het is relevant te vermelden dat de groep respondenten niet representatief is voor de Nederlandse bevolking (veel hoogopgeleiden, weinig jongeren en ouderen, zie in de toelichting hieronder meer over de samenstelling). Desalniettemin is het opmerkelijk dat onder de ‘autochtone’ stemmers de meningen nagenoeg evenredig verdeeld zijn terwijl de voorkeuren binnen de groep ‘allochtone’ stemmers grotendeels gericht zijn op het stoppen met meten van herkomst en afschaffen van de termen ‘allochtoon-autochtoon’.

Het lijkt ons van belang dat er aandacht wordt besteed aan de groep mensen waarvoor deze termen in het leven zijn geroepen.

Nonie van der Waal en Danique van Dalen zijn bachelor studenten sociologie (honours class) aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Zij schreven deze analyse onder begeleiding van Arjen Leerkes (Universitair Hoofddocent Sociologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en onderzoeker bij het WODC)  en Jaco Dagevos (Hoofd van de sector Onderwijs, Minderheden en Methodologie van het Sociaal en Cultureel Planbureau en Bijzonder Hoogleraar Integratie en Migratie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.)

Noot:

* Onder categorie allochtoon valt: Allochtoon – Marokko, Allochtoon-Nederlandse Antillen, Allochtoon – Overig Niet-Westers, Allochtoon – Suriname, Allochtoon – Turkije en Allochtoon - Westers

Foto: Saleeha Bamjee (Flickr Creative Commons)

Bijlage - poll sociale vraagstukken

Representativiteit

In de onderstaande grafieken wordt de representativiteit van de onderzoeksgroep weergegeven. Aangezien het een open poll betreft op een online platform is het vanzelfsprekend dat een bepaalde doelgroep zich voornamelijk heeft laten horen. Wanneer de doelgroep vergeleken wordt met demografische gegevens van de Nederlandse bevolking, is duidelijk te zien dat hoogopgeleide personen zijn oververtegenwoordigd. Ook leeftijd lijkt niet representatief, aangezien er weinig jongeren en ouderen onder de respondenten zijn. Wanneer het aankomt op herkomst lijken deze percentages uit de onderzoekspopulatie redelijk overeen te komen met de verdeling in de Nederlandse bevolking.

educatie_respondenten[1]

herkomst_respondenten

Uitslag poll in procenten

Algemene uitslagen poll

Hieronder wordt een algemene uitslag weergegeven van de resultaten uit de poll. In de grafieken daaronder wordt uitgedrukt welke bevolkingsgroep in welke mate voor de verschillende opties heeft gekozen.

Voorkeur per herkomstgroep

Voorkeuren autochtoon

Voorkeuren allochtoon

Dit artikel is 2791 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (2)

  1. ‘Terwijl eigenlijk iedereen zou moeten integreren (als we het woord al willen gebruiken) in de huidige veranderende samenleving […].’
    Degenen die hier komen te wonen dienen te integreren en daarmee basta.
    Ik vertik het mijn normen en waarden aan te passen aan allochtonen.
    Streepjes-Nederlanders, streepjes-pieten, houd op met die flauwekul.
    Opsporing verzocht: de politie is op zoek naar een streepjes-Nederlander die een bejaard echtpaar heeft beroofd.
    De risee van de dag.

  2. Wat is het algemeen belang van dit onderzoek, het ontgaat mij even.
    Op 3 oktober waren we in Nederland met z’n 16.979.120, waarvan 3.752.291 allochtonen.
    De onderzoekers suggereren dat 13.226.829 maar moeten integreren in de veranderende samenleving, m.a.w. zich maar moeten aanpassen aan 3.752.291.
    Een gotspe. Wie in Nederland wil verblijven dient zich aan te passen.
    Aanpassen aan onze normen en waarden, onze fatsoensnormen, ons moreel- en normbesef.
    Nederland zit bepaald niet te wachten op de zoetgevooisde praatjesmakerij van deze wereldvreemde multiculti kamergeleerden. Teveel naar de cultuurrelativisten geluisterd zeker?

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *