Meldcode maakt bewuster van huiselijk geweld

Een meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling maakt professionals bewuster. Ze voelen zich ook niet onder druk gezet, zoals Paul Frissen en Niels Karsten eerder veronderstelden. Maar voor echte veiligheid in gezinnen is meer nodig.

Op deze site woedt al enige tijd een discussie over het verplicht toepassen van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor beroepskrachten. Wij mengen ons graag in deze discussie vanuit de resultaten van ons onderzoek naar de implicaties van de invoering van de Rotterdamse meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, die vanaf december 2007 is geïmplementeerd in de sectoren onderwijs, gezondheidszorg, jeugdzorg en welzijn (Verwijs et al, 2012).[1],[2]

Wat ons allereerst opvalt is dat een verplichte meldcode al snel wordt opgevat als een verplichting tot melden, zoals Paul Frissen en Niels Karsten in hun artikel. Zoals Marie Jose van Hoof  en Linda Vogtlander aangeven, is het juist de bedoeling van een meldcode dat men zorgvuldig afweegt en alleen tot melden overgaat als er geen andere manieren zijn om de veiligheid te vergroten. Een meldcode is geen meldplicht, maar een plicht tot het volgen van het stappenplan. De wet verplicht tot het invoeren van een meldcode, maar niet tot een verplichting tot melden. Het uiteindelijke doel van de meldcode is het verbeteren van de hulp aan slachtoffers en plegers van intrafamiliaal geweld en betere waarborging van veiligheid in gezinnen en relaties. De meldcode is daarbij een hulpmiddel: het biedt een route die gelopen kan worden als er een vermoeden is van huiselijk geweld of kindermishandeling. Melden bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) of het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) kan noodzakelijk zijn om de onveiligheid te doorbreken, maar het melden is de laatste stap. De eerste stappen zijn beter signaleren, overleg met collega’s en in gesprek gaan met de cliënt. Bij signaleren gaat het om oordeelsvorming (wat is er aan de hand? Is er sprake van partnergeweld of, relatieconflict? Is er sprake van een kindermishandeling of moeite met opvoeden?). Bij melden gaat het om besluitvorming. De meldcode levert een stappenplan, een procedure hoe tot een melding over te gaan. Met een landelijke meldcode geldt voor alle professionals eenzelfde stappenplan, die per sector en instelling op details verschilt.

Meldcode is er niet alleen voor kinderen

Bovendien is het opvallend dat de discussie zich toespitst op kinderen die slachtoffer zijn van geweld in het gezin. Voor kindermishandeling bestaan al veel langer meldcodes en uit onderzoek blijkt dat professionals die daarmee werken alerter zijn op kindermishandeling, vaker advies vragen en vaker melden (Doeven, 2008)[3]. Uit recent onderzoek van het Erasmus MC blijkt dat het systematisch screenen van patiënten op kindermishandeling effectief is. Kinderen vormen per definitie een kwetsbare groep die extra bescherming behoeven, maar geldt dit ook voor volwassenen die slachtoffer zijn van geweld in het gezin?

De huidige meldcode is ook opgesteld ter bescherming van volwassen slachtoffers van huiselijk geweld. Maar de bescherming van volwassenen kan niet langs dezelfde meetlat worden gelegd, omdat de autonomie en privacy van volwassenen sterker is dan die van kinderen, die door hun kwetsbaarheid meer bescherming door de overheid verdienen. Hoewel het afgelopen decennium een paradigmaverschuiving heeft plaatsgevonden van bescherming van de privacy naar een zorgplicht voor kwetsbare burgers van wie veiligheid in gevaar is (Hendriks et al., 2008)[4] blijft het een lastige afweging wanneer de overheid tegen de wil van de volwassenen in naam van diens veiligheid maatregelen kan nemen.

Aan de hand van ons onderzoek naar de bruikbaarheid van de Rotterdamse meldcode gaan we nader in op de voors en tegens van een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.

Meldcode geeft meer bewustzijn van geweld

Professionals die bekend zijn met de meldcode hebben vaker vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling en ze winnen vaker advies in bij het AMK of het ASHG. Een derde van de professionals is van mening dat de meldcode heeft bijgedragen aan het beter signaleren van huiselijk geweld en/of kindermishandeling. Er zijn nauwelijks verschillen in het meldgedrag tussen professionals die wel en niet bekend zijn met de Rotterdamse meldcode. Ook komt uit het onderzoek naar voren dat sectoren waar nog geen meldcode kindermishandeling gold, zoals de welzijnssector, meer enthousiasme is over de bruikbaarheid van de meldcode. In de jeugdzorg (en het onderwijs) is al veel langer ervaring met een meldcode kindermishandeling, waardoor de toegevoegde waarde onduidelijk is.

Een meldcode is een stappenplan. De afweging wanneer tegen de wens van de cliënt overleg met collega’s moet plaatsvinden of een melding moet worden gemaakt bij het AMK of het ASHG blijft afhankelijk van individuele aspecten. De zorgplicht kan onder voorwaarden voorgaan op de geheimhoudingsplicht. Niet alleen het onterecht doorbreken van de geheimhoudingsplicht, maar ook het nalaten van zorg kan de professional worden aangerekend. Bij gevaar voor de cliënt of omgeving moet de geheimhoudingsplicht worden doorbroken waarbij aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit moet worden voldaan. In complexe situaties (en dat is vaak zo) blijft de afweging lastig en vergt tijd (Verhage, 2008)[5].

Wij vinden geen aanwijzingen dat professionals zich onder druk gezet voelen, zoals Peeters & Drosterijbetogen. Een meldcode verkleint juist de handelingsverlegenheid van professionals als er binnen de instelling voldoende aandacht is voor het omgaan met vermoedens (zie ook Doeven 2008; Lünnemann 2009).[6]

Vergroten van veiligheid in gezinnen

De vraag is of een meldcode ook daadwerkelijk bijdraagt aan het vergroten van de veiligheid. Aan professionals die melding hebben gedaan van een situatie van huiselijk geweld of kindermishandeling, is gevraagd in hoeverre zij denken dat het geweld - in de bij hen bekende gevallen - is gestopt na zes maanden. Wanneer professionals bekend zijn met de meldcode, schat men vaker in dat het geweld niet is gestopt na zes maanden. Het lijkt er op dat bekendheid met de meldcode bewuster maakt van de mogelijkheid dat de situatie van geweld doorgaat en dat het een langdurig proces is om de veiligheid in gezinnen en relaties te vergroten.

Deskundigen waarschuwen voor het ontstaan van overspannen verwachtingen: namelijk de verwachting dat de invoering van de landelijke meldcode betekent dat de overheid in staat is de veiligheid te waarborgen in alle gezinnen. De meldcode is echter een bescheiden middel dat bijdraagt aan effectiever signaleren. Om daadwerkelijke veiligheid te vergroten, hebben professionals tijd en ruimte nodig. Ze moeten met de gezinnen kunnen zoeken naar oplossingen die bij hen passen en die aansluiten bij de eigen kracht van het gezin en de sociale omgeving.

Professionals voelen zich niet onder druk gezet

In de ontwikkeling waarin de overheid steeds verder aandringt bij professionals om zich te committeren schuilt een gevaar zoals Frissen & Karsten aangeven. De staat heeft bevoegdheden om de veiligheid van kinderen en volwassenen te beschermen en om repressief op te treden. Een professional zou door de verplichting van het werken volgens de meldcode dan verworden tot opsporingsambtenaar.

In ons onderzoek vinden we geen aanwijzingen dat professionals zich onder druk gezet voelen door de meldcode, maar het gevaar bestaat zeker dat ze te snel oordelen dat sprake is van onveiligheid en vandaar uit (onterechte) repressieve maatregelen nemen. Te snel doorbreken van geheimhoudingsplicht leidt ertoe dat hulpverleners of leerkrachten niet meer in vertrouwen worden genomen door slachtoffers uit angst dat er vergaande maatregelen worden genomen. Vrouwen die door hun partner worden mishandeld zoeken bijvoorbeeld geen hulp meer of gaan niet meer naar de politie uit angst dat hun kinderen dan onder toezicht worden gesteld of uit huis geplaatst zullen worden (Pels, Lünnemann & Steketee, 2011)[7].

Een meldcode draagt bij aan bewustwording van huiselijk geweld en kindermishandeling. Om ook daadwerkelijk de veiligheid in gezinnen en relaties te vergroten is echte aandacht en hulp nodig. Professionals moeten in hun werk de ruimte hebben om zijn of haar verantwoordelijkheid te kunnen nemen, en er moet tijd worden vrijgemaakt voor voldoende scholing, gespreksvaardigheden en terugkerende intervisie. De grote uitdaging is om te leren omgaan met onzekerheden en vanuit betrokkenheid verantwoorde beslissingen te nemen, als een ware evenwichtskunstenaar.

Katinka Lünnemann en Rianne Verwijs zijn respectievelijk als senior onderzoeker en onderzoeker werkzaam bij het Verwey-Jonker Instituut.


[1] Aan de hand van een online enquête onder 295 professionals van instellingen uit de sectoren welzijn, gezondheidszorg, jeugdzorg en onderwijs, is nagegaan in hoeverre er wordt gewerkt met het stappenplan van de Meldcode en wat de ervaringen hierbij zijn. Daarnaast zijn gesprekken met experts gehouden, aangevuld met een literatuurstudie.

[2] Verwijs, L.M., Lünnemann, K.D, Tierolf, B. & Smit, W. (2012). Evaluatie van de Rotterdamse Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.

[3] Doeven, I. (2008). Meldcodes kindermishandeling. Beschikking, waardering, gebruik en scholing. Amsterdam/Den Haag: Veldkamp/Ministerie voor Jeugd en Gezin.

[4] Hendriks, A.C., Frederiks, B.J.M. & Verkerk, M.A. (2008). Het recht op autonomie in samenhang met goede zorg bezien. Tijdschrift voor GezondheidsRecht, 32(1), p. 2-18.

[5] Verhage, M. (2008). Het recht op geheimhouding, tot hoever?, Maatwerk. Volume 9, nr. 5.

[6] Lünnemann, K.D., m.m.v. L. Drost, S. Tan & B. Tierolf (2009). Zicht op de Rotterdamse meldcode. Evaluatie Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.

[7] Pels, T., Lünnemann, K.D. & Steketee, M. (2011). Opvoeden na partnergeweld. Ondersteuning van moeders en jongeren van diverse afkomst. Assen: Van Gorcum.