Meldplicht voor hulpverleners is juist goed idee

Om kinderleed te voorkomen is een meldcode voor hulpverleners juist een heel goed idee, vindt rechter Paul Vlaardingerbroek in reactie op Paul Frissen en Niels Karsten. Sterker nog, de overheid zou moeten verhinderen dat sommige kinderen geboren worden.

‘Moet er een meldplicht komen voor hulpverleners?’. Op die vraag antwoord ik onomwonden ‘ja’. Inderdaad is er een kans dat een hulpvrager de zorg zou mijden, indien hulpverleners verplicht zijn om verwaarlozing, mishandeling en misbruik van kinderen te melden. Tegelijkertijd is het overtrokken om te stellen dat elke hulpverlener in een controleur of opsporingsinspecteur verandert op het moment dat de meldcode wordt ingevoerd. Ergens zou ik denken: was het maar zo. Immers, het zou goed zijn indien juist deze mensen leren de ogen en oren open te houden. Maar natuurlijk is het niet de taak van hulpverleners om opsporingswerk te verrichten. Van de andere kant vind ik wel dat wanneer ernstig misbruik wordt gezien, of er vermoedens zijn van verwaarlozing of mishandeling van kinderen, voor een ieder een plicht bestaat om dit te melden. Het gaat vaak om verslaafden waarbij zorgen bestaan over de opvoeding van hun kinderen. Ook bij ernstig verstandelijk beperkte en psychisch gestoorde mensen bestaat er een hoog opvoedingsrisico. In het ziekenhuis wordt door behandelaars een protocol nageleefd. Ambulancepersoneel weet ook dat sommige ongelukken gemeld moeten worden. Bij jeugdige patiëntjes moet worden onderzocht of bijvoorbeeld de botbreuken door een ongeluk of door huiselijk geweld zijn veroorzaakt.

Om iets te doen, werd al voor personeel met een beroepsgeheim een meldrecht ingevoerd. Maar, het recht om te melden volstaat helaas niet. Nog altijd vinden jaarlijks tussen de 100.000 en 140.000 gevallen van kindermishandeling plaats. Deze gevallen blijven vaak verborgen; er kan pas worden ingegrepen als het zichtbaar misgaat. De kinderen hebben dan vaak al ernstige schade geleden. Om te zorgen dat professionals beter op de signalen gaan letten, ze te zien en willen zien, moet buiten kijf komen te staan dat privacywetgeving niet in de weg mag staan van het melden van vermoedens van verwaarlozing, mishandeling of misbruik. Dit zou zelfs zo ver moeten gaan dat melding wordt gemaakt van vermoedens van toekomstig slecht ouderschap.

Over preventie van kinderleed wordt nog nauwelijks nagedacht, constateer ik. De vraag is ook in die kwestie hoe ver de overheid mag gaan om in te ingrijpen, en om leed te voorkomen. Soms betekent het voorkomen van kinderleed dat voorkomen moet worden dat kinderen geboren worden; in uiterste nood kan dat via anticonceptiemiddelen. In andere gevallen zal hulp bij het afkicken tijdens de zwangerschap, of het bieden van een vrijwillige ouderschapscursus volstaan.

Hoezo ieder kind moet geboren worden?
Voorkomen is beter dan genezen. Maar als het om kinderleed gaat, wint in veel landen het pro life-argument. Maar hoezo ieder kind moet geboren worden? Deze discussie kwam op gang na de zorgen rond de opvoeding van baby Hendrikus, toen de politiek werd gevangen door de vraag of een verstandelijk gehandicapt koppel een baby zelf mocht opvoeden. Uiteindelijk kon dit, door camera’s te plaatsen in het huis waardoor op het ouderlijke paar toezicht kon worden gehouden. Daarna kwam kamerlid Marjo van Dijken (PvdA) op voor de ongeboren kinderen, in haar discussienota ‘Onverantwoord Ouderschap’. Door haar toedoen werd in de Kamer het recht op ouderschap ter discussie gesteld. Het ging dan om ouders die eerder een kind gedood hadden, of ernstig verwaarloosd, mishandeld, misbruikt.

Ik heb deze discussie gesteund, buiten de kamer, op onder andere RTL-tv, en toen een prikpil bepleit voor keer op keer falende ouders. Mijn visie is gevormd door mijn ervaringen in de praktijk, en wordt door nieuwe verhalen die mij nu bereiken, alleen gesterkt. Er zijn mensen die mij lieten weten dat zij zodanig veel leed meemaakten als kind, dat zij niet geboren hadden willen worden. Er zijn kinderen die zodanig zwaar gehandicapt zijn, door het alcohol- en drugsgebruik van de ouder tijdens de zwangerschap, dat zij nooit een goede kans op een volwaardig leven kregen. De maatschappij moet zorgen voor elk kind, en zal voor elk kind zorgen. Maar de vraag is waarom we het laten gebeuren, dat een zoveelste kind ongelukkig wordt geboren en direct bij de ouders wordt weggehaald.

Ouderschap is geen absoluut recht
Ik wil graag benadrukken dat het hier niet alleen gaat om het voorkomen van kinderleed. De ouders, die niet in staat zijn het kind te verzorgen, lopen een ongekend, niet-erkend trauma op. Vaak zie je dat zij niets liever willen dan een nieuw kind – om zelf te kunnen houden. Het leed van de ouders die een kind moeten afstaan, weegt in mijn optiek inderdaad niet op tegen de belangen van het kind zelf. Maar er zijn grenzen aan wat nog menselijk is. Ingrijpen in een dergelijk laat stadium, is te laat. Ook voor de maatschappij; in elk geval voor de kinderen zelf. Indien de kinderen goed worden opgevangen, blijft toch altijd een grote angst bestaan die zij hun hele leven voelen – en helaas ook vaak waar maken – dat zij als ouders zelf niet zullen slagen.

Misschien snijden deze argumenten geen hout, maar ze moeten deel gaan uitmaken van het debat. Het kan niet zo zijn dat ouderschap een absoluut recht is. Daarboven, zou ik stellen dat het wenselijk is dat duidelijk wordt dat ouderschap een verantwoordelijkheid is waarvoor je best wat mag doen; goed ouderschap is, helaas, al te vaak, niet vanzelfsprekend.

 Pleidooi voor een vrijwillige cursus opvoeding
Een overheid die kinderleed kan voorkomen, moet dit doen, is mijn stelling. Dit volgt, mijn inziens, uit het Internationale Verdrag voor de Rechten van het Kind. Dat de overheid zich ver moet houden van opvoeding is naar mijn smaak te liberaal. Er is veel veranderd in de wereld, en ook de traditionele rollen van man en vrouw zijn niet meer. De huishoudschool is allang voorbij. We hebben ongekende vrijheden. Maar de verantwoordelijkheid blijft. De overheid heeft die ook. Bij kinderen gaat het immers om de zwakkeren. Bovendien zijn kinderen de meest kwetsbaren.

Om uit te gaan van een zelfbeschikkingsrecht van verslaafden, of van verstandelijk gehandicapten is mooi, maar niet als dat lijdt tot ernstige schade bij hun kinderen. Maar naast de extreme gevallen, zijn er ook veel ‘gewone’ gevallen, waar het een stuk beter kan. Als een ouderschapscursus normaal wordt, de norm wordt, zoals in Scandinavië, zal dit de positie van het kind letterlijk en figuurlijk, individueel en collectief, verbeteren. Dat hier kosten mee gemoeid zijn, is logisch. Ouderschapscursussen moeten zodanig aantrekkelijk zijn dat toekomstige ouders er niet omheen kunnen. Ik geloof niet in verplicht onderwijs.

Scandinavië bewijst dat het kan: 90 procent van de toekomstige ouders volgt daar vrijwillig een cursus. Dat zouden we hier ook moeten hebben. Dit is geen overheidbemoeienis, maar een faciliteren door de overheid, daar waar het ertoe doet. De kosten die ermee gemoeid zijn, kun je niet vergelijken met de kosten die de overheid maakt wanneer het mis gaat. Een jaar naar het internaat, voor één kind, kost al honderdduizend euro. En daarbij is nog afgezien van het leed dat kinderen wordt aangedaan, en afgezien van drugsverslavingen en afdwalingen op het criminele pad.

Het lijkt misschien buitenproportioneel om deze voorbeelden te noemen. Maar ook positieve, weinig ingrijpende maatregelen zullen een effect hebben; zeker als oplettende hulpverleners en opvoedkundigen tijdig aan de bel trekken, omdat aan ouderschap eisen worden gesteld, en de gemeenschap zich verantwoordelijk voelt. Verantwoordelijk voor de kinderen die midden tussen ons allen worden grootgebracht; de kinderen die allen een toekomst verdienen, die zij later hun eigen kinderen ook toewensen.

Paul Vlaardingerbroek is hoogleraar familie- en personenrecht aan de Universiteit van Tilburg, raadsheer-plaatsvervanger bij het Gerechtshof in Den Bosch, rechter-plaatsvervanger bij de Rechtbank Rotterdam en voorzitter van de Sectie Jeugd van de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming.

Over de Rotterdamse Meldcode Huiselijk Geweld vindt op 14 april  een debat in De Unie in Rotterdam plaats.

Op 20 april dient een rechtszaak waarin het Riagg Rijmond zich verzet tegen het intrekken van de gemeentelijke subsidie vanwege het niet ondertekenen van de Meldcode Huiselijke Geweld.