Migratie is nodig, ook in Europa

Migratie wordt vaak gezien als of ‘goed’ of ‘slecht’ voor een land, maar het is geen van beide; het is een onvermijdelijk gevolg van demografische en economische veranderingen. Europa heeft behoefte aan migranten, ook al vinden publiek en politiek van niet.

Europa bevindt zich momenteel in een onzekere periode waarin mensen het vertrouwen verliezen in de leiders van de gevestigde politieke partijen. Dit gaat gepaard met een toenemend populisme en een ommezwaai van het centrum naar meer extreme standpunten bij links en met name bij rechts. Deze trends zijn, zo niet veroorzaakt, toch zeker versterkt door de economische crisis van 2008 en de daaruit voorvloeiende overheidsbezuinigingen over het hele continent. Ze worden weerspiegeld in de oppositie tegen migranten en migratie. In onzekere tijden vormen outsiders een makkelijk doelwit. Bij links speelt vooral de angst voor de werkgelegenheid en de stijgende concurrentie door globalisering; bij rechts is het meer een flagrante vreemdelingenhaat. Sommige gevestigde partijen hebben hun standpunten over migratie aangescherpt om de daling van hun aanhang te keren. De Britse Conservatieve Partij is daarvan misschien wel het beste voorbeeld: zij kwam in 2010 aan macht met de belofte migratie te verminderen van ‘honderdduizenden naar tienduizenden’. Toch blijft het migratiesaldo in Groot-Brittannië stijgen. De nieuwste cijfers van februari 2015 laten een netto migratie zien van 298.000 in 2014, het hoogste aantal sinds 2005, en drie keer zoveel als ten tijde van de conservatieve verkiezingsbelofte.

Hoewel bijna alle partijen pleiten voor een ‘verstandig debat’ over migratie, concentreren ze zich allemaal op de cijfers en op de noodzaak van het ‘beheersen’ en ‘onder controle houden’ van migratie. Daarbij stappen ze in drie valkuilen die vaak zo kenmerkend zijn voor dergelijke debatten: het negeren van factoren die migratie doen stijgen; het op zoek gaan naar alleen geschoolde migranten; en het verwarren van korte termijn en lange termijneffecten.

Geen enkele regering wil lagere economische groei

Migratie is in de eerste plaats het gevolg van grotere economische, sociale en politieke transformaties. Zo zijn de flexibiliteit van de Britse arbeidsmarkt, evenals de recente snellere economische groei, verantwoordelijk voor de stijging van de migratie. Het succes van het economische beleid leidde, evenals de gemakkelijke toegankelijkheid van de lokale arbeidsmarkten, tot deze migratietoename. Geen enkele regering zal echter pleiten voor een lagere economische groei. Het is dan ook zeer onwaarschijnlijk dat de Britse overheid strenge belemmeringen voor de arbeidsmarkt zal opwerpen. De politieke machthebbers willen hun economische positie niet ondermijnen, noch de factoren veranderen die migratie kunnen reduceren. Daarom is migratie nodig.

Wie gaat dan het laaggeschoolde werk doen?

Op de tweede plaats denkt men: als immigratie nodig is, dan maar beter migratie van de hoogste kwaliteit. Selectie van geschoolde migranten met een soort van puntensysteem lijkt politiek acceptabel. Geschoolde migranten verhuizen vaak naar andere bestemmingen of keren terug naar huis. Maar het beleid richt zich op het vasthouden van deze geschoolden, zonder dat men zich realiseert dat globalisering juist gebaseerd is op een hoge mobiliteit van de geschoolden. Zulk beleid gaat in feite in tegen de aard van het systeem zelf. Nog belangrijker is dat de geschoolden alleen willen komen als er iets is dat hen speciaal aantrekt. Zij verlangen basisvoorzieningen: obers in restaurants, schoonmakers in kantoren, onderhoudsmedewerkers, taxichauffeurs en een hele hoop minder geschoolde arbeiders die de omgeving creëren waarin zij kunnen werken.

Europese landen zien zichzelf als onderdeel van de kenniseconomie en streven ernaar hun eigen beroepsbevolking op te leiden tot een deel van die economie. Maar wie zal in dat geval de banen van de lager geschoolden vervullen? Op dit moment verlaten West-Europese landen zich voornamelijk op de Oost-Europese leden van de EU en op delen van Noord-Afrika als leveranciers van lager geschoolden. Deze populaties hebben echter te maken met een scherpe vruchtbaarheidsdaling en zullen over vijf, tien of twintig jaar niet meer in de positie zijn arbeidskrachten te leveren.

Migranten zijn nodig als aanvulling op de eigen beroepsbevolking

Dat brengt ons bij de derde valkuil, die van de lange termijn verschuivingen in bevolkingsaantallen. Noord- en West-Europeanen zagen na de Tweede Wereldoorlog een verschuiving van netto emigratie naar netto immigratie; Zuid-Europese landen ervoeren zo’n verschuiving vanaf de jaren tachtig. Vandaag de dag ondergaan de oostelijke en zuidelijke randen van Europa deze transitie, al is die nog niet voltooid.

In de context van de overgang naar lage fertiliteit in grote delen van Europa zijn het de migranten die nog zorgen voor enige reproductieve capaciteit. In Engeland en Wales bijvoorbeeld had in 2013 26 procent van de nieuwgeborenen een in het buitenland geboren moeder, ruim negentien procent meer dan in 2004. Toch zullen migranten nooit in staat zijn de bevolkingsdaling ten gevolge van lagere vruchtbaarheidscijfers te compenseren en om het proces van vergrijzing te stoppen. De benodigde aantallen migranten zijn daarvoor te groot. Ze kunnen dit proces echter wel vertragen doordat ze de geboortecijfers verhogen en de gaten op de arbeidsmarkt opvullen. Over het algemeen lijken migranten meer welvaart te genereren dan dat ze consumeren. Zelfs als ze aan de onderkant van de arbeidsmarkt directe concurrenten zijn van de lager geschoolden en de lokale arbeidskrachten enigszins verdringen.

Er moet meer aandacht komen voor integratie

In het kader van de wereldwijde migratie ligt de politieke nadruk meer op handhaving dan op beheersing. Migratie is over het algemeen niet slechts een simpele beweging van het ene naar het andere land: er is ook veel terugkeer, al is de exacte betekenis daarvan onbekend omdat terugkeercijfers zelden beschikbaar zijn. Migratie wordt vaak gezien als of ‘goed’ of ‘slecht’ voor een land, maar het is geen van beide; het is een onvermijdelijk gevolg van lange termijn demografische en economische veranderingen - regionaal en wereldwijd.

Er moet daarom veel meer aandacht komen voor integratiebeleid, niet alleen voor immigranten maar ook voor de lokale bevolking die zich gemarginaliseerd voelt door de nieuwkomers. Integratie gaat iedereen aan. Migranten zijn nodig, zelfs als de publieke en politieke opvattingen anders zijn. Migratie is een integraal onderdeel van het hele proces van welvaartsstijging voor zowel migranten als niet-migranten.

Ronald Skeldon is bijzonder hoogleraar Human Geography aan de Maastricht University en verbonden aan de University of Sussex. Dit artikel is gebaseerd op zijn oratie ‘Realities and Illusions of Human Migration: A Geographical Perspective’, Maastricht University, 25 februari 2015. Met dank aan Sonja Fransen, Maastricht University.

 

Foto: Bas Bogers