De sociale contacten tussen autochtonen en niet-westerse migranten zijn niet toegenomen. Het aantal vrijetijdscontacten is de afgelopen twee decennia ongeveer gelijk gebleven. Tevens komen migranten en autochtonen steeds minder vaak bij elkaar over de vloer. Bijna de helft van de Turkse Nederlanders krijgt bijvoorbeeld nooit autochtone Nederlanders op bezoek. Begin deze eeuw was dat bij één op de drie zo. Kenmerkend voor de Turkse groep is de gerichtheid op de eigen herkomstgroep, die in de afgelopen jaren verder is toegenomen. Ongeveer een op de tien Marokkaanse en Turkse Nederlanders huwt met een autochtone Nederlander. Dit is gelijk aan de situatie van tien jaar geleden. Binnen de Antilliaanse groep wordt veel vaker gemengd gehuwd, maar in vergelijking met tien jaar eerder is het aandeel huwelijken met autochtone Nederlanders afgenomen. Op het gebied van vriendschappen, bezoek thuis en relaties zien we geen ontwikkeling naar meer interetnisch contact.
Verklaringen voor trend
Dat groepen elkaar niet naderen is een opvallende bevinding. Vanuit het idee van voortschrijdende integratie is de veronderstelling dat migranten gedurende de levensloop en tussen generaties steeds dichter komen te staan bij de ‘ontvangende’ samenleving. Dat was ook de verwachting. In de achterliggende jaren is de omvang van de tweede generatie toegenomen, wordt er binnen migrantengroepen steeds vaker Nederlands gesproken en is het opleidingsniveau aanzienlijk gestegen. Dit zijn allemaal factoren die gunstig uitwerken op de het aangaan van contact met autochtone Nederlanders. Toch zien we dit niet terug in de ontwikkelingen van de afgelopen 15 jaar. Uit ons onderzoek blijkt dat tenminste vier andere ontwikkelingen juist een rem hebben gezet op voortgaande sociale integratie: de toegenomen etnische segregatie en concentratie, de economische conjunctuur, de grote culturele afstand en het maatschappelijk klimaat.
Etnische concentratie en segregatie
Contacten zijn sterk afhankelijk van de ontmoetingskansen. In de afgelopen decennia is de omvang van migrantengroepen toegenomen en daarmee ook de etnische concentratie en segregatie. Immigranten vestigen zich vaak in de grote steden en binnen die steden ook nog eens in bepaalde wijken. Het aantal zwarte wijken en zwarte scholen is sterk toegenomen. De toegenomen segregatie heeft de ontmoetingskansen verslechterd.
Conjuncturele tegenwind belemmert ook interetnisch contact
Ook de huidige economische crisis vormt een belemmering voor de interetnische contacten. Een betaalde baan gaat voor migranten samen met meer interetnische vrijetijdscontacten. De zwakke economische conjunctuur raakt de migrantengroepen onevenredig hard. Het zijn de werknemers in kwetsbare posities – laaggeschoold, flexibele contracten en werkzaam in conjunctuurgevoelige sectoren – die doorgaans als eerste hun baan verliezen. Onder hen bevinden zich veel niet-westerse migranten.
Culturele verschillen blijven groot
Naast ontmoetingskansen spelen ook voorkeuren een belangrijke rol bij interetnische contacten. De individuele voorkeuren voor contact worden sterk gekleurd door gelijkenis: mensen hebben een voorkeur voor contact met anderen die op hen lijken. Zo is men geneigd om sociale relaties aan te gaan met personen met dezelfde sociale en culturele kenmerken. De culturele afstand tussen groepen is groot, met name tussen autochtonen en migranten van Turkse of Marokkaanse komaf. Opvattingen over man-vrouwrollen, medisch-ethische kwesties en homoseksualiteit liggen ver uit elkaar. Een Turkse of Marokkaanse hogeropgeleide heeft gemiddeld traditionelere opvattingen over deze zaken dan een autochtone lageropgeleide. Voor een belangrijk deel liggen hier religieuze verschillen aan ten grondslag. Bijna alle Marokkaanse en Turkse Nederlanders zijn moslim en hechten veel waarde aan hun geloof. Anders dan bij de Surinaamse en Antilliaanse Nederlanders zien we bij Marokkaanse en Turkse Nederlanders geen ontwikkelingen in de richting van secularisering.
Rol van ontvangende samenleving
Een gebrekkige sociale integratie wordt vaak gezien als een probleem dat bij migranten ligt. Maar, it takes two to tango. Bij interetnisch contact speelt de opstelling van autochtone Nederlanders ook een belangrijke rol. Opvattingen over migratie en integratie zijn veelal negatief. Een aanzienlijk deel van de autochtone Nederlanders is gekant tegen contacten met migranten (als vriend of partner van kinderen). Migranten geven aan zich steeds minder geaccepteerd te voelen in Nederland. Zij zijn in de achterliggende jaren somberder geworden over de kansen die migrantengroepen in dit land krijgen. Tevens is de ervaren discriminatie toegenomen. Migranten zijn van mening dat in het afgelopen decennium de interetnische verhoudingen in Nederland zijn verslechterd. De afgenomen ervaren acceptatie en toegenomen ervaren discriminatie hebben ertoe hebben geleid dat migranten en autochtone Nederlanders steeds verder van elkaar af zijn komen te staan. Een negatief (gepercipieerd) maatschappelijk klimaat dempt dus de ontwikkeling naar meer interetnisch contact.
Maakt het uit?
Vrijetijdscontacten zijn niet toegenomen. Is dit erg? Mensen mogen toch zelf bepalen wat zij in hun vrije tijd doen en met wie zij al dan niet omgaan? Ja, natuurlijk. Maar tegelijkertijd weten we dat door interetnisch contact vooroordelen en interculturele spanningen tussen groepen kunnen afnemen. Ook zijn er gunstige individuele effecten. Het onderhouden van contacten met autochtonen kan van positieve waarde zijn voor de arbeidsmarktkansen van migranten. Autochtone contacten leiden voor hen gemiddeld gesproken naar betere hulpbronnen en posities dan contacten met personen uit migrantengroepen; tevens is er een duidelijke relatie met de beheersing van de Nederlandse taal.
Dichter bij elkaar?
Een aanzienlijk deel van de migranten en autochtone Nederlanders leeft gescheiden van elkaar. De fysieke en sociale leefwereld lopen vaak uiteen. Negatieve opvattingen heersen er over en weer. Wat betekent dit voor de toekomst? Enerzijds is het hier gehanteerde tijdsperspectief relatief kort. Soms wordt gesteld dat integratie twee á drie generaties duurt. Misschien is het een kwestie van een langere adem. Anderzijds is de segregatie op het gebied van woon-, werk- en schoolomgeving een weerbarstig verschijnsel en niet eenvoudig omkeerbaar. En ook de culturele verschillen zijn niet zo maar overbrugd. Wat dat betreft is het niet te verwachten dat groepen op korte termijn wel dichter bij elkaar komen te staan.
Willem Huijnk en Jaco Dagevos zijn werkzaam bij het Sociaal en Cultureel Planbureau en auteurs van het recent verschenen SCP-onderzoek ‘Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland’.
Foto: Bas Bogers