Moderne organisatie van arbeid vraagt ook om de nodige zekerheid

In toenemende mate is sprake van flexibilisering en hybridisering van werk. Dit biedt kansen maar er zijn ook zorgen voor de lange termijn. Het is van belang om de organisatie van arbeid aan te passen bij de economie en samenleving die we wensen, en in dat kader flexibel werkenden de nodige zekerheden te bieden. Met zekerheid durven bedrijven en mensen ook meer risico’s te nemen, schrijven drie WRR-redacteuren op basis van een verkenning die vandaag verschijnt.

Nederland is Europees koploper flexibele arbeidsmarkt. Inmiddels is het aantal mensen met een tijdelijk contract of werkzaam als zzp’er gestegen tot bijna eenderde van het aantal werkenden. Die trend raakt steeds meer mensen. Zzp’ers zijn steeds vaker jong, vrouw, of  lager opgeleid. Tijdelijk werkenden zijn steeds vaker hoger opgeleid en ouder. De leeftijd waarop mensen een vast contract krijgen stijgt alsmaar: ‘28 is het nieuwe 24’, twitterde CBS-hoofddemograaf Jan Latten onlangs. Tijdelijk werk is bovendien steeds minder ‘een opstapje naar vast werk’. Kreeg rond 1999 nog 43 procent van de tijdelijk werkenden een vast contract na een jaar, rond 2013 is dat nog maar 12 procent.

Mensen met een tijdelijk contract zijn vaak ontevreden over het werk en het leven in het algemeen. Het merendeel (80 procent) wenst liever een vast contract. Want wat zijn de voordelen van tijdelijk werk?

Dat is anders voor zzp´ers. Zij zijn over het algemeen wel tevreden over hun arbeidspositie en willen liever geen vast contract als dat niet gepaard gaat met meer ontplooiing, minder hiërarchie en meer autonomie. ‘Eigen baas willen zijn’ is deels ook een keuze tegen arbeidsorganisaties.

Maar op de arbeidsmarkt is meer aan de hand. Vaak wordt flexibilisering gezien als meer ‘zzp’ en ‘tijdelijke contracten’, maar de werkelijkheid is diffuser. Er is sprake van hybridisering van arbeid waarin nieuwe combinaties van ondernemen, werken en consumeren ontstaan. Mensen kunnen inkomen halen uit de deeleconomie: een op de acht Nederlanders heeft al eens geld verdiend door betaalde diensten of producten aan te bieden via Werkspot, Marktplaats, Airbnb etc.

Veel werkenden hebben ook meer arbeidsmarktposities tegelijkertijd. Zzp’ers zijn soms ook werknemer (324.000) of gepensioneerd (137.000). Steeds meer mensen hebben twee parttime banen en veel job slashers doen dat niet omdat ze anders onvoldoende inkomen hebben, maar omdat het hun werk(plezier) en kansen verbetert. Bovendien zijn er ook ondernemende werknemers – ‘intrapreneurs’ – binnen bedrijven die bijvoorbeeld nieuwe productlijnen opzetten. De rollen van werkgevers, werknemers, ondernemers, afnemers en aanbieders zijn, kortom, diffuser aan het worden en schuiven vaker in elkaar.

Zorgen voor de lange-termijn-economie en -samenleving

Deze ontwikkelingen op de arbeidsmarkt hebben niet alleen positieve gevolgen voor economie en samenleving. Te veel flexibilisering kan nadelig uitpakken voor het verdienvermogen van de Nederlandse economie, wanneer daardoor minder scholing en innovatie plaatsvinden. Wie wil innoveren en gebruik wil maken van de intrinsieke motivatie en creativiteit van de eigen ondernemers kan beter op zekerheid inzetten, schrijven Pot en De Spiegelaere in onze nieuwe verkenning. Werkgevers investeren veel minder in tijdelijke krachten. Ze bieden minder scholing aan, en belonen en behandelen hen soms anders dan vaste krachten. Er is sprake van wat je ‘flexisme’ zou kunnen noemen. De ontwikkeling en scholing van zzp’ers is ook een zorg. Kunnen ze voldoende in zichzelf investeren? Blijven ze wel up to date?

Te veel flexibilisering kan ook nadelig uitpakken voor individuen, en voor de samenleving als geheel. Onzekerheid is daarbij een kernbegrip. Hoewel zzp’ers onzekerheid ook kunnen ervaren als ‘verwachtingsvolle spanning’ (‘het lijkt me een nachtmerrie als ik nu al weet wat ik volgend jaar doe’) ervaren zij, net als mensen met een tijdelijk contract, ook stress door onzekerheid over hun inkomen. Is er over drie maanden ook brood op de plank? En chronische stress kan leiden tot fysieke en mentale gezondheidsproblemen.

Vooral tijdelijk werkenden, zeker de lager en middelbaar opgeleiden onder hen, voelen zich onzeker over hun werk, en krijgen voor hun gevoel weinig erkenning. ‘Een vast contract heeft belangrijke symbolische waarde: het is een teken van erkenning dat je je werk goed doet, en het geeft het gevoel erbij te horen.’ Flexibele werknemers hebben vaak het gevoel dat ze ‘een poppetje’ zijn: ‘voor mij tien anderen’.

Mensen zonder vastigheid in werk worstelen daarnaast met ‘levenslooponzekerheid’. Ze kunnen moeilijk plannen en vooruit kijken, terwijl ze graag willen ‘bouwen aan hun toekomst’. De meeste jongvolwassenen, constateert Van der Klein in de verkenning, hebben behoefte aan zekerheid, vastigheid of ­– zoals ze het zelf vaak noemen – een basis in het bestaan. Huisje, boompje, beestje is nog steeds een ideaal, maar stokt bij flexibel werkenden al bij huisje. Levenslooponzekerheid kan ook leiden tot uitstel of afstel van kinderen. Daarom zegt de Duitse minister van gezinszaken met een knipoog dat tijdelijke contracten de beste anticonceptiepil zijn.

 

 

 

 

 

 

 

 

Tenslotte ontstaan nieuwe groepen met veel onzekerheid over hun inkomen en sociale zekerheid. De inkomens- en vermogensverschillen tussen zzp’ers zijn veel groter dan tussen werkenden. Je hebt heel arme zzp’ers, 15 procent leeft onder het ‘niet veel maar toereikend criterium’ volgens het SCP, en je hebt heel vermogende zzp’ers.

Bovendien zijn zzp’ers niet ingesloten in werknemersverzekeringen zoals de WW, arbeidsongeschiktheid en pensioen, waardoor op de lange termijn zorgen bestaan over hun inkomen. Zullen zij zich in de toekomst en masse tot de bijstand wenden? Tijdelijk werkenden zijn grosso modo financieel kwetsbaarder: zij hebben de meeste kans op armoede en werkloosheid.

Flexibilisering is een zaak van iedereen

Wat te doen? Er bestaat geen simpel antwoord. Teruggaan naar de arbeidsmarkt van vroeger is niet mogelijk en niet wenselijk. Maar werkgevers en werknemers, en hun organisaties, en lokale en nationale overheid kunnen twee dingen doen. Allereerst kunnen zij ongewenste vormen van flexibilisering en hybridisering, die niet passen bij de aard van het werk, temperen. Bij het maken van een film past het inhuren van tijdelijke krachten. Bij het geven van langdurige zorg niet. De overheid als werkgever kan daarbij het goede voorbeeld geven.

Ook kan flexibel werk duurder worden gemaakt dan ‘vast werk’, bijvoorbeeld door premiedifferentiatie in de sociale zekerheid. Sociale partners kunnen daarnaast inzetten op modernisering van cao´s en arbeidsorganisaties stimuleren ruimte te bieden aan ondernemerszin en informeel en formeel leren. Ook kunnen nieuwe organisatievormen tussen werkenden, zoals coöperaties gebaseerd op samenwerking en solidariteit, ondersteund worden.

Daarnaast kunnen nieuwe zekerheden worden ingebouwd om de gevolgen van flexibilisering te compenseren. Dat kan via het ‘repareren’ of ‘radicaal hervormen’ van sociale zekerheid. In het bestaande sociale zekerheidsstelsel kunnen voor de hand liggende ‘reparaties’ uit worden gevoerd, gericht op het verminderen van de verschillen tussen vaste werknemers en flexibele werkenden. Denk aan een verplichte verzekering tegen arbeidsongeschiktheid voor zzp’ers in ruil voor de fiscale voordelen die daar deels voor waren bedoeld, afspraken over minimumtarieven, en een transitievergoeding gelabeld voor scholing ook voor tijdelijk werkenden beschikbaar stellen.

 

 

 

 

 

 

 

 

Als we geld kunnen verdienen in de deeleconomie en tegelijk zzp´er en werknemer kunnen zijn, en dat gedurende onze levensloop ook kan veranderen, is het ook nodig na te denken over een stelsel van zekerheid dat niet primair gericht is op alle werkenden maar op alle burgers. Een mogelijkheid is om in te zetten op  een ‘basisverzorgingsstaat’ gebaseerd op burgerschap, waarin iedereen verplicht meedoet aan basale vormen van sociale zekerheid en waar bovenop kunnen mensen zich zelf verder kunnen verzekeren.

Een andere mogelijkheid is de sociale zekerheid te ‘personaliseren’: een persoonlijke spaarrekening voor iedereen die aan te spreken is bij werkloosheid, een scholingstekort, ziekte of ouderdom. Om daadwerkelijk sociale zekerheid te kunnen bieden aan alle burgers, blijven ook dan vormen van solidariteit van groot belang. De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt vragen om een nieuwe langetermijn-visie op zekerheden.

Monique Kremer en Robert Went zijn werkzaam bij de WRR. André Knottnerus is daarvan de voorzitter. Deze tekst is gebaseerd op de WRR-Verkenning Voor de zekerheid. De toekomst van flexibel werkenden en de moderne organisatie van arbeid (Kremer, Went en Knottnerus red.). 

Foto: 24oranges (Flickr Creative Commons)