Ongelijkheid gaat over meer dan opleidingsniveau

Als we verschillen in inkomen, gezondheid en geluk goed willen begrijpen, moeten we verder kijken dan individuele kenmerken zoals opleidingsniveau. Dat concludeert Sean de Hoon op basis van zijn promotieonderzoek.

Lange tijd hadden vrouwen gemiddeld een lager opleidingsniveau dan mannen. In de afgelopen decennia hebben zij hun achterstand echter volledig ingehaald. Sterker nog, de jongste generatie vrouwen in Nederland is vaker hoogopgeleid dan mannen. Hoe kunnen we dan verklaren dat vrouwen gemiddeld toch nog steeds een lager inkomen hebben?

Om deze en andere vormen sociale ongelijkheid te begrijpen, zullen we verder moeten kijken dan individuele kenmerken zoals opleidingsniveau. Een theorie die dit doet is het levensloopperspectief. Deze theorie legt de nadruk op de invloed die de sociale omgeving heeft op het leven van mensen. De sociale omgeving bestaat uit de mensen waarmee men samenleeft, zoals familieleden en – breder - uit de regio of het land waar men woont.

Een mensenleven wordt voortdurend beïnvloedt door de levens van anderen om hem heen: denk bijvoorbeeld aan de impact van een scheiding, niet alleen op de twee partners, maar ook op de kinderen. Daarnaast kunnen beleidsmaatregelen een grote invloed uitoefenen op het leven van mensen – een goed voorbeeld hiervan is de 1 kind-politiek in China.

In mijn proefschrift onderzocht ik verschillende vormen van sociale ongelijkheid: inkomensverschillen, gezondheidsverschillen en geluksverschillen. Voor ieder van deze sociale ongelijkheden geldt dat er tot op heden relatief weinig aandacht geweest is voor de invloed van omgevingsfactoren, zoals familieleden en het land waar men woont. Het levensloopperspectief kan hier zorgen voor nieuwe inzichten, die niet alleen van belang zijn voor wetenschappers maar bijvoorbeeld ook voor beleidsmakers die sociale ongelijkheden willen verkleinen.

1. Inkomensverschillen tussen getrouwde en alleenstaande mannen

Getrouwde mannen verdienen vaak meer dan alleenstaande mannen. De ‘marriage premium’ wordt dit genoemd. Dit inkomensvoordeel wordt vaak verklaard vanuit de gedachte dat getrouwde mannen de kostwinnersrol vervullen. Dit zorgt ervoor dat zij meer gefocust zijn op hun werk, productiever worden en uiteindelijk meer verdienen.

Uit de resultaten van mijn onderzoek kwam naar voren dat verschillen in de huwelijksbonus te verklaren zijn door naar landkenmerken te kijken. In landen waar op de arbeidsmarkt een grotere ongelijkheid heerst tussen mannen en vrouwen, was de huwelijksbonus groter. Mijn interpretatie is dat in deze landen - waar de kansen van vrouwen op de arbeidsmarkt kleiner zijn - de druk om de kostwinnersrol te vervullen groter is.

Daarnaast was de huwelijksbonus groter in landen waar minder echtscheidingen plaatsvinden. In deze landen investeren mannen waarschijnlijk sterker in hun relatie en voelen zij meer druk om de kostwinnersrol te vervullen, dan in landen waar getrouwde relaties relatief vluchtiger zijn.

2. Gezondheidsverschillen tussen getrouwde, alleenstaande en gescheiden mensen

Mensen met een partner zijn over het algemeen gezonder dan mensen zonder partner. Dit wordt enerzijds verklaard doordat een partner met zorg en sociale controle bijdraagt aan een gezondere levensstijl. Dit is een zogeheten oorzakelijk verband.

Anderzijds is er de verklaring dat gezondere mensen meer kans hebben om een partner te krijgen. Dan is er sprake van selectie. Gescheiden mensen zijn bovendien over het algemeen ongezonder, wat te maken kan hebben met de stress en zorgen die daarmee gepaard gaan. Ook hier zou echter sprake kunnen zijn van selectie, als vooral ongezonde mensen scheiden.

De resultaten van mijn analyses wezen erop dat de ongelijkheid in gezondheid tussen mensen met en zonder een partner voornamelijk verklaard wordt door selectie. Gezondere mensen hebben met andere woorden meer kans om een partner te krijgen. In het geval van een scheiding leek er echter wel sprake te zijn van een oorzakelijk verband.

3. Inkomensverschillen tussen vrouwen met en zonder kinderen

Het derde onderzoek ging wederom over ongelijkheden in inkomen, maar ditmaal tussen vrouwen met en zonder kinderen in Nederland. Moeders hebben over het algemeen een lager inkomen, wat ook wel de ‘motherhood penalty’ genoemd wordt. Moeders hebben een lager inkomen dan vrouwen die geen kinderen hebben omdat moeders vaker niet werken, en als ze wel werken dan is dat vaak voor minder uren. Bovendien hebben ze vaak een lager uurloon dan vrouwen die geen kinderen hebben. Dit is een goed voorbeeld van de manier waarop de familie-omgeving invloed kan hebben op sociale ongelijkheden.

Maar hoe zit het met de partner? Heeft die geen invloed op de ‘moederschapsboete’? Als een mannelijke partner een vrouw kan ondersteunen door meer zorg voor de kinderen op zich te nemen, dan zou de vrouw mogelijk meer kunnen blijven werken en dus een hoger inkomen behouden. Naast de invloed van een partner onderzocht ik of de invloed van een eerste kind op het inkomen van een vrouw even groot is als de invloed van een tweede of derde kind.

De resultaten wijzen erop dat het moederschap grote negatieve gevolgen heeft voor het inkomen van Nederlandse vrouwen. Een vrouw die moeder wordt gaat gemiddeld meer dan 20 procent minder verdienen. Een tweede of derde kind heeft echter een veel kleiner effect op haar inkomen. En de partner dan? De kenmerken van de partner hadden vrijwel geen invloed op de ‘motherhood penalty’.

4. Geluksverschillen tussen voltijd en deeltijd

Tot slot onderzocht ik of men gelukkiger is wanneer men deeltijd of voltijd werkt. Eerder onderzoek heeft deze vraag nog niet weten te beantwoorden. Soms wezen de resultaten erop dat mensen die in deeltijd werken gelukkiger zijn en soms waren voltijd werkende mensen juist gelukkiger.

De resultaten wijzen op de invloed van de aanwezigheid van kinderen en op verschillen tussen mannen en vrouwen. Alleen bij mensen met schoolgaande kinderen was er een verschil in geluk tussen voltijd of deeltijd werkenden, niet bij mensen met jongere kinderen of mensen zonder kinderen. Onder mensen met schoolgaande kinderen waren vrouwen gelukkiger wanneer zij in deeltijd werken. Dit kan verklaard worden doordat deze vrouwen minder conflicten ervaren tussen de verantwoordelijkheden voor enerzijds werk en anderzijds hun gezin.

Mannen waren gelukkiger wanneer zij voltijds werkten. Dit was te verklaren door het feit dat ze daarmee aan de traditionele verwachtingen voldoen van de man die de kostwinnersrol vervult. Zowel mannen als vrouwen met schoolgaande kinderen waren bovendien gelukkiger wanneer hun partner deeltijd werkte.

Minder traditionele rolpatronen

De resultaten van mijn onderzoeken hebben laten zien dat het leven en het welbevinden van mensen beïnvloed worden door gezinsleden – partners en kinderen - en door landkenmerken – bijvoorbeeld de gelijkheid tussen mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt en het echtscheidingspercentage. Familie-afhankelijkheden dragen in sterke mate bij aan de ongelijkheid in inkomen tussen mannen en vrouwen.

Beleidsmakers die ongelijkheden willen verkleinen zouden moeten proberen de rolverdeling tussen mannen en vrouwen minder traditioneel te maken. Mijn bevindingen wijzen er namelijk op dat die rolverdeling niet alleen ten grondslag ligt aan verschillen tussen mannen of tussen vrouwen, maar ook tussen mannen en vrouwen.

Om de rolverdeling minder traditioneel te maken zouden zij beleidsmaatregelen kunnen instellen die ervoor zorgen dat de vader meer betrokken raakt bij de opvoeding en verzorging van kinderen en het huishouden. Een beleidsmaatregel die hiervoor lijkt te zorgen is de zogenaamde ‘daddy quota’, een regeling in Scandinavische landen die een deel van het ouderschapsverlof speciaal reserveert voor vaders.

Sean de Hoon is data-analist bij Annalect. Dit artikel is gebaseerd op zijn proefschrift ‘Familie afhankelijkheden. Partnerrelaties, ouderschap en welbevinden in context’, dat hij op 13-04-2017 verdedigde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Foto: Jens Cramer (Flickr Creative Commons)